In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in de zaken van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2020. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 29 augustus 2025 en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor dezelfde periode. De moeder van de minderjarige had verzocht om de schriftelijke aanwijzing van 11 april 2024 vervallen te verklaren en een zorgregeling vast te stellen, maar dit verzoek is afgewezen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, in het verleden niet in staat was om voor de minderjarige te zorgen vanwege haar psychische problemen, maar positieve stappen heeft gezet na haar opname bij Antes. De kinderrechter oordeelt dat de huidige situatie van de minderjarige in een crisispleeggezin niet langer houdbaar is en dat er duidelijkheid moet komen over haar perspectief. De kinderrechter heeft ook de rol van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering en de Raad voor de Kinderbescherming in de procedure betrokken. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de huidige contactregeling tussen de moeder en de minderjarige, die één keer in de drie weken begeleid is, het meest in het belang van de minderjarige is. De kinderrechter heeft de GI verzocht om te blijven werken aan verbetering van het contact tussen de moeder en de minderjarige.