Op 9 september 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die in financiële problemen verkeert, een verzoek heeft ingediend om een voorlopige voorziening op grond van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoeker heeft op 14 augustus 2024 een verzoekschrift ingediend, waarin hij vroeg om een moratorium van zes maanden om te voorkomen dat verweerster, Verwelius Beheer B.V., overgaat tot ontruiming van zijn huurwoning. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker zijn huurtermijnen, hoewel soms te laat, heeft betaald en dat hij budgetbeheer heeft, wat de kans vergroot dat hij zijn lopende huurtermijnen tijdig kan voldoen. De rechtbank oordeelde dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien verweerster op 11 september 2024 zou overgaan tot ontruiming. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker, die in zijn huurwoning wil blijven en een minnelijk schuldhulpverleningstraject wil doorlopen, zwaarder laten wegen dan de belangen van verweerster, die het vonnis tot ontruiming wil uitvoeren. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot het moratorium toegewezen voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan hij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.