Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Van Leeuwen Schoonmaak VLS B.V.,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 april 2024 en de daarin genoemde stukken;
- de akte van VLS van 16 mei 2024, met bijlage;
- de akte van [eiseres] van 27 juni 2024, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en haar werkgever, Van Leeuwen Schoonmaak VLS B.V. (hierna: VLS), en de verzekeraar Starr Europe Insurance Limited (hierna: Starr). [Eiseres] heeft VLS aangesproken voor letsel dat zij in oktober 2020 heeft opgelopen tijdens haar werkzaamheden, doordat zij tussen plotseling dichtgaande liftdeuren is gekomen. De kern van de zaak is of VLS haar zorgplicht heeft geschonden en daarmee aansprakelijk is voor de schade van [eiseres].
In het tussenvonnis van 12 april 2024 is vastgesteld dat er sprake is van een bedrijfsongeval en dat [eiseres] schade heeft geleden. De kantonrechter heeft VLS opgedragen om een logboek over de liftproblemen over de maanden augustus, september en november 2020 over te leggen. Na beoordeling van dit logboek concludeert de kantonrechter dat er geen bewijs is dat er eerder en vaker problemen met de lift zijn geweest, die VLS verplichtte om haar werknemers te waarschuwen. De suggesties van [eiseres] dat het logboek niet klopt, zijn niet voldoende onderbouwd.
De kantonrechter oordeelt dat er geen waarschuwingsplicht voor VLS bestond, omdat er geen eerdere meldingen van problemen met de lift zijn aangetoond. Hierdoor is VLS niet aansprakelijk voor de schade van [eiseres] op grond van artikel 7:658 BW. De vorderingen van [eiseres] worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van VLS en Starr worden begroot op € 982,50, inclusief wettelijke rente. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.