Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 mei 2024, met bijlagen;
- de rolbeslissing van 3 juli 2024;
- de akte van Bolderhaven van 14 augustus 2024 met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen Bolderhaven C.V. en een gedaagde die niet is verschenen. Bolderhaven, de verhuurder, vordert betaling van een huurachterstand van € 3.087,15, rente en incassokosten, alsook ontbinding van de huurovereenkomst. De huurovereenkomst dateert uit 2020 en bevat een huurprijswijzigingsbeding dat de huurprijs jaarlijks kan verhogen met maximaal 5% bovenop de consumentenprijsindex (CPI).
De kantonrechter heeft ambtshalve het huurprijswijzigingsbeding beoordeeld op eerlijkheid, zoals vereist door Richtlijn 93/13 EG. De rechter concludeert dat het beding oneerlijk is, omdat het Bolderhaven het recht geeft om de huur met meer te verhogen dan redelijkerwijs te verwachten was op basis van de markt. Dit leidt tot de vernietiging van het huurprijswijzigingsbeding, wat betekent dat de huurprijs moet worden vastgesteld op het bedrag dat bij het sluiten van de overeenkomst gold.
Aangezien de huurprijswijzigingsbepaling ongeldig is, kan Bolderhaven de gevorderde huurachterstand niet onderbouwen. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de huurachterstand af, evenals de vorderingen tot rente, incassokosten en ontbinding van de huurovereenkomst. Bolderhaven wordt veroordeeld in de proceskosten, die voor de gedaagde op nul worden vastgesteld, omdat deze geen kosten heeft gemaakt. Het vonnis is uitgesproken door mr. A. Lablans op 18 september 2024.