In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Rotterdam het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun handhavingsverzoek met betrekking tot de bouw van een speelvoorziening. Het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem had op 12 september 2022 het handhavingsverzoek afgewezen, en dit besluit bleef in stand na het bestreden besluit van 9 mei 2023. De rechtbank heeft op 26 juli 2024 de zaak behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde, evenals de gemachtigde van het college aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het college ten tijde van het bestreden besluit niet bevoegd was om handhavend op te treden, omdat er een omgevingsvergunning was verleend voor de speelvoorziening. Dit betekent dat er geen overtreding was op grond waarvan het college kon handhaven. De eisers, die overlast ervaren van de speelvoorziening, stellen dat de omgevingsvergunning onterecht is verleend en dat er gehandhaafd moet worden. De rechtbank concludeert echter dat het beroep ongegrond is, omdat de omgevingsvergunning de overtreding heeft gelegaliseerd.
De uitspraak is gedaan door mr. T.M.J. Smits en is openbaar uitgesproken op 9 september 2024. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen. De uitspraak biedt ook informatie over de mogelijkheid van hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.