ECLI:NL:RBROT:2024:8815

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
11 september 2024
Zaaknummer
C/10/675918 / HA ZA 24-250
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident betreffende rechtmatig belang en afgifte van bewijsstukken in civiele procedure

Op 11 september 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een incident in een civiele procedure tussen EILTANK 65 GMBH & CO KG, eiseres in de hoofdzaak, en [persoon A] en [persoon B], gedaagden in de hoofdzaak. De zaak betreft een vordering op basis van artikel 843a Rv, waarbij [persoon A] c.s. toegang vorderen tot originele Tresco-data van het binnenvaartschip [naam schip 1] in verband met een aanvaring op 7 januari 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat [persoon A] c.s. een rechtmatig belang hebben bij de gevorderde gegevens, aangezien deze cruciaal zijn voor hun verweer in de hoofdzaak. Eiltank, de eiser in de hoofdzaak, betwistte de beschikbaarheid van de Tresco-data, maar de rechtbank oordeelde dat Eiltank in staat moet worden gesteld om de gegevens te verkrijgen. Daarnaast vorderden [persoon A] c.s. kopieën van facturen die betrekking hebben op de aanvaring, wat door Eiltank werd betwist op basis van vertrouwelijkheid. De rechtbank oordeelde dat de vertrouwelijkheid gewaarborgd kan worden door bedrijfsgeheime informatie te doorstrepen. De rechtbank heeft Eiltank veroordeeld om binnen een week na betekening van het vonnis de gevorderde documenten te verstrekken, op straffe van een dwangsom. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/675918 / HA ZA 24-250
Vonnis in incident van 11 september 2024
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
EILTANK 65 GMBH & CO KG,
gevestigd te Rheinberg, Duitsland,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. A.R. de Graaf te Breda,
tegen

1.[persoon A] ,

wonende te Schoten, België,
2.
[persoon B],
wonende te Schoten, België,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. J.J. van de Velde te Rotterdam.
Eiser zal hierna Eiltank genoemd worden. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk [persoon A] c.s. genoemd worden en afzonderlijk [persoon A] en [persoon B] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis in het incident van 17 juli 2024 (hierna: het tussenvonnis in het incident), alsmede de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de akte uitlaten van [persoon A] c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

Inleiding
2.1.
In het tussenvonnis in het incident is de zaak naar de rol verwezen voor uitlating door [persoon A] c.s. over al het gestelde in randnummers 2 tot en met 7 van de incidentele conclusie van antwoord. [persoon A] c.s. hebben vervolgens hun hiervoor in 1.1 genoemde akte genomen.
Ad (i) de gevorderde (kopieën van de) originele Tresco-data van de [naam schip 1]
2.2.
[persoon A] c.s. willen de beschikking krijgen over (kopieën van) de originele Tresco-data van het binnenvaartschip [naam schip 1] (ENI nummer [nummer] ) met betrekking tot de aanvaring met het koppelverband [naam schip 2] op 7 januari 2023, tussen 17:30 en 18:30 uur.
2.3.
Aan deze vordering leggen [persoon A] c.s. het volgende ten grondslag.
Alleen op basis van de
origineleTresco-data kan worden vastgesteld hoe de [naam schip 1] exact heeft gevaren (met welke koers en snelheid). Nu [persoon A] c.s. niet beschikken over de originele Tresco-data van de [naam schip 1] , verkeren zij in bewijsnood en zullen zij onredelijk nadeel lijden in de hoofdzaak. [persoon A] c.s. hebben dus een rechtmatig belang bij afgifte van de hiervoor genoemde bescheiden. Het rechtmatig belang van [persoon A] c.s. volgt daarnaast uit het feit dat zij in staat dienen te worden gesteld om zich te kunnen verweren tegen de vordering van Eiltank en tegen de stelling van Eiltank dat de [naam schip 2] schuld heeft aan de aanvaring. Daarnaast bestaat het rechtmatig belang van [persoon A] c.s. uit het versterken van hun bewijspositie waar het gaat om de door hen in te stellen reconventionele vordering tot vergoeding van de schade aan de [naam schip 2] . Verder is van belang dat op basis van de originele Tresco-data van beide schepen aan Tresco kan worden gevraagd om de tracks van beide schepen in één bestand zichtbaar te maken. Het rechtmatig belang van [persoon A] c.s. ziet ook op het achterhalen van de waarheid met betrekking tot de situatie die zich vlak vóór de aanvaring voordeed. Uit het schadebeeld volgt namelijk dat de [naam schip 1] vlak vóór de aanvaring naar de [naam schip 2] is toegedraaid. [persoon A] c.s. willen dit verifiëren op basis van de originele Tresco-data van de [naam schip 1] .
2.4.
Eiltank verweert zich tegen deze vordering met het argument dat zij niet beschikt over de
origineleTresco-data maar slechts over de gefilmde Tresco-beelden en dat de Tresco-data niet veilig zijn gesteld en niet bewaard zijn gebleven.
2.5.
Hierop hebben [persoon A] c.s. in hun hiervoor in 1.1 genoemde akte als volgt gereageerd.
De stelling van Eiltank dat de Tresco-data niet veilig zijn gesteld en niet bewaard zijn gebleven is onjuist en wordt betwist. Tresco-data waren in het verleden inderdaad ongeveer twee weken beschikbaar op het systeem aan boord van het schip. Daarna werden deze data overschreven, tenzij deze waren opgeslagen. Tegenwoordig beschikken de schepen echter over een geavanceerder systeem. De data worden namelijk ten minste twee jaar opgeslagen in Tresco Fleet, de
cloudvan Tresco. Via Tresco Fleet zal Eiltank dan ook in staat zijn om de Tresco-data van de onderhavige aanvaring te downloaden en in te zien. Verder geldt uiteraard dat het overduidelijk is dat de Tresco-data ter zake van de aanvaring aan boord van de [naam schip 1] zijn opgeslagen. Dit wordt bevestigd door het feit dat deze data na de aanvaring zijn afgespeeld en gefilmd met een telefoon. Toen deze Tresco-data werden afgespeeld, waren deze data al opgeslagen.
2.6.
Eiltank heeft op deze nieuwe stellingen van [persoon A] c.s. ten aanzien van de (al dan niet) veiliggestelde Tresco-data nog niet kunnen reageren. Een reactie van Eiltank op dit punt is naar het oordeel van de rechtbank wel van belang voor de beoordeling van dit deel van de incidentele vordering. De zaak zal dan ook naar de rol worden verwezen voor uitlating door Eiltank over het gestelde onder r.o. 2.5 hiervoor.
Ad (ii) de gevorderde (kopie van de) verklaring van de schipper van de [naam schip 1]
2.7.
Vast is komen te staan dat Eiltank als productie 5 bij haar incidentele conclusie van antwoord (een kopie van) de door [persoon A] c.s. in dit incident gevorderde verklaring van de schipper van de [naam schip 1] al in het geding heeft gebracht. [persoon A] c.s. hebben dus geen belang meer bij dit gedeelte van hun incidentele vordering, zodat deze vordering in zoverre zal worden afgewezen. Deze afwijzing zal echter niet een voor [persoon A] c.s. nadelige invloed hebben op de beslissing in dit incident over de proceskosten. Gesteld noch gebleken is immers dat Eiltank ook zonder dit artikel 843a Rv-incident vrijwillig zou zijn overgegaan tot het overhandigen van deze verklaring aan [persoon A] c.s.
Ad (iii) de gevorderde (kopieën van) facturen
2.8.
De door Eiltank gevorderde hoofdsom, schadevergoeding ter hoogte van
€ 91.217,43, bestaat uit de volgende bedragen:
cascoschade ten bedrage van € 39.488,98,
tijdverletschade ten bedrage van € 47.604,55, en
expertisekosten ten bedrage van € 4.123,90.
2.9.
Het bedrag van € 47.604,55 aan tijdverletschade is de uitkomst van de rekensom 11,22 x € 4.242,83. Het aantal 11,22 staat voor het aantal dagen dat de [naam schip 1] volgens Eiltank niet heeft kunnen varen als gevolg van de aanvaring. Het bedrag € 4.242,83 is het gemiddelde aan netto-inkomsten dat de [naam schip 1] per dag volgens Eiltank is misgelopen berekend over de periode van drie maanden voor de aanvaring en drie maanden na de aanvaring. Eiltank heeft als productie 4 bij dagvaarding een berekening van dit bedrag van
€ 4.242,83 in het geding gebracht in de vorm van een excel-overzicht. In dit overzicht staan onder meer bedragen vermeld die zien op de door Eiltank ontvangen vracht, de door Eiltank betaalde havengelden en de door Eiltank betaalde bunkerkosten. Op die drie kostenposten hebben de door [persoon A] c.s. gevorderde (kopieën van) facturen betrekking.
2.10.
[persoon A] c.s. voeren aan – samengevat – dat zij een rechtmatig belang hebben bij kennisname van die facturen omdat zij zich anders niet kunnen verweren tegen de tijdverlet-vordering van Eiltank.
2.11.
Zoals de rechtbank heeft overwogen in het tussenvonnis in het incident, is één van de voorwaarden waaraan een op artikel 843a Rv gebaseerde vordering moet voldoen dat de bescheiden een rechtsbetrekking betreffen waarbij degene die afschrift van of inzage in die bescheiden vordert partij is. Eiltank is van mening dat de facturen niet aan dit rechtsbetrekking-vereiste voldoen omdat facturen over vracht, havengelden en bunkerkosten niets ‘zeggen’ over de vraag wie schuld heeft met betrekking tot de aanvaring blijkens artikel 8:1004 BW. Deze gedachtegang van Eiltank klopt niet. De rechtsbetrekking waar het bij het rechtsbetrekking-vereiste van artikel 843a Rv om gaat, hoeft geen contractuele rechtsbetrekking te zijn maar kan bijvoorbeeld ook een rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad zijn. Een geschil dat gebaseerd wordt op artikel 8:1004 BW inzake aanvaring is een bijzondere vorm van een rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad. [persoon A] c.s. maken op grond van artikel 843a Rv aanspraak op facturen om aan de hand van die facturen verweer te kunnen voeren tegen de omvang van de gevorderde schadevergoeding. Indien partijen een geschil hebben over de omvang van de gevorderde schadevergoeding en sprake is van een rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad, moet aan de hand van het op die rechtsbetrekking toepasselijke recht, zoals artikel 6:98 BW, worden beoordeeld wat de omvang is van de gevorderde schade waarvoor de aangesproken partij aansprakelijk is. Er is dus voldaan aan het rechtsbetrekking-vereiste.
2.12.
Niet in geschil is dat Eiltank beschikt over facturen met betrekking tot de ontvangen vracht, de betaalde havengelden en de betaalde bunkerkosten. Ook is niet in geschil dat die facturen ten grondslag liggen aan de in het excel-bestand vermelde bedragen met betrekking tot door Eiltank ontvangen vracht, betaalde havengelden en betaalde bunkerkosten. Aan de hand van die facturen zijn [persoon A] c.s. dus beter in staat verweer te voeren tegen de hoogte van de tijdverlet-vordering van Eiltank. De rechtbank volgt Eiltank dan ook niet in haar standpunt dat [persoon A] c.s. niet specifiek genoeg zijn over het belang dat zij hebben bij kennisname van die facturen. Het gaat hier namelijk, als gezegd, om facturen waarop Eiltank bedragen heeft gebaseerd die voorkomen in haar excel-bestand. Die facturen zijn dus voor [persoon A] c.s. het enige houvast om na te gaan of die bedragen in het excel-bestand kloppen. Aangenomen mag worden dat Eiltank precies weet of kan nagaan op welke facturen zij de vracht-, havengelden- en bunkerkostenbedragen in het excel-bestand heeft gebaseerd. De rechtbank volgt Eiltank dan ook evenmin in haar standpunt dat de facturen-vordering van [persoon A] c.s. het risico van een ‘fishing expedition’ met zich meebrengt. Sterker nog, door de hoogte van de in rechte gevorderde tijdverletschade uitsluitend te baseren op een eigenhandig opgesteld excel-bestand zonder enige nadere onderbouwing van de in dat excel-bestand vermelde bedragen heeft Eiltank het risico voor lief genomen dat [persoon A] c.s. in rechte zouden gaan aandringen op kennisname van de facturen.
2.13.
Eiltank voert ook aan dat [persoon A] c.s. de hoogte van het dagbedrag van de gevorderde tijdverlet schade nooit hebben betwist, welke stelling [persoon A] c.s. vervolgens hebben ontkend in hun akte. Dat geschilpunt leent zich echter niet voor beoordeling in het onderhavige incident maar hoort thuis in de hoofdzaak. Datzelfde geldt voor het argument van Eiltank in dit incident dat pas als [persoon A] c.s. hun betwisting van het dagbedrag nader hebben gemotiveerd de rechtbank een beslissing kan nemen welke bewijsstukken zij ter onderbouwing van die betwisting op bepaalde punten wenst te ontvangen. Het geldt ook voor het argument van Eiltank dat de gevorderde tijdverletschade berekend is in overeenstemming met de rekenmethode zoals voorgeschreven in de jurisprudentie.
2.14.
[persoon A] c.s. hebben dus een rechtmatig belang bij kennisname van de facturen.
2.15.
Volgens Eiltank betreffen de facturen waarvan [persoon A] c.s. kennis willen nemen interne bedrijfsdocumentatie die vertrouwelijke informatie bevat. Het belang van het beschermen van deze vertrouwelijke informatie dient zwaar te wegen, aldus Eiltank.
2.16.
Met [persoon A] c.s. is de rechtbank van oordeel dat alleen de facturen van Eiltank waarmee zij vracht in rekening heeft gebracht vertrouwelijke informatie voor Eiltank zouden kunnen bevatten, namelijk informatie over de klantenkring van Eiltank. Daarentegen valt niet in te zien waarom ook de door Eiltank ontvangen facturen waarmee bij haar havengelden en bunkerkosten in rekening zijn gebracht voor Eiltank vertrouwelijke informatie zouden bevatten.
2.17.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt het vertrouwelijke karakter van de gevorderde
vrachtfacturen voldoende gewaarborgd indien Eiltank bedrijfsgeheime informatie in die facturen met een zwarte markeerstift kan doorstrepen. Onder die voorwaarde zal de onderhavige vordering dan ook worden toegewezen.
Dwangsom
2.18.
Aan de veroordeling zal de rechtbank een dwangsom verbinden, maar tot een lager bedrag en maximum dan door [persoon A] c.s. is gevorderd. De rechtbank zal de op te leggen dwangsom bepalen op een bedrag van € 5.000,-- en een maximum van € 50.000,--.
2.19.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
beveelt Eiltank aan [persoon A] c.s. binnen één week na betekening van dit vonnis kopieën te doen toekomen van de facturen ter zake van de vracht, havengelden en bunkerkosten in verband met de [naam schip 1] voor de drie maanden vóór de aanvaring en de drie maanden na de reparatie, en waar het overzicht dat als productie 4 bij dagvaarding in het geding is gebracht op is gebaseerd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-- per dag met een maximum van € 50.000,--;
3.2.
staat het Eiltank toe om uitsluitend de voor Eiltank bedrijfsgeheime informatie in de facturen ter zake van de vracht met een zwarte markeerstift door te strepen of die informatie op een andere wijze onleesbaar te maken;
3.3.
verklaart het bevel uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
verwijst de zaak naar de rol van woensdag
9 oktober 2024voor een akte uitlaten door Eiltank ten aanzien van hetgeen hiervoor in r.o. 2.5 door [persoon A] c.s. is gesteld, waarna [persoon A] c.s. geen antwoordakte meer mogen nemen;
3.5.
wijst af de gevorderde (kopie van de) verklaring van de schipper van de [naam schip 1] ;
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken op
11 september 2024.
901/2459