In deze zaak heeft verzoekster op 27 juni 2024 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet (Fw) om een voorlopige voorziening te treffen. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 31 juli 2024 bepaald. Tijdens de zitting zijn zowel verzoekster als verweerster vertegenwoordigd door hun advocaten. Verzoekster, die onder beschermingsbewind staat, heeft aangegeven dat zij in staat is om de lopende huurtermijnen te voldoen, mede door inkomsten uit huurtoeslag en kindgebonden budget. Verzoekster heeft hulp gezocht bij JM Bewind B.V. om haar financiële situatie op orde te krijgen. Verweerster heeft echter betoogd dat verzoekster haar verplichtingen niet nakomt en dat eerdere afspraken niet zijn nagekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien er een vonnis tot ontruiming van de woonruimte van verzoekster was. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster, die samen met haar kinderen in de huurwoning wil blijven wonen, zwaarder laten wegen dan die van verweerster. De rechtbank heeft daarom de voorlopige voorziening toegewezen voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat de lopende huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan zij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.