Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw S. Ramlan en de heer R. Fiege, beiden werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
- [naam], namens [schuldeiser] ,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker, die kampt met een aanzienlijke schuldenlast. Verzoeker heeft een voorstel gedaan voor een schuldregeling aan zijn schuldeisers, waarbij hij 26,12% aan de preferente schuldeisers en 13,06% aan de concurrente schuldeisers aanbiedt. Dit voorstel is gebaseerd op zijn huidige financiële situatie, waarin hij een WW-uitkering ontvangt en niet in staat is om te werken vanwege een medische aandoening. Tijdens de zitting op 31 juli 2024 is gebleken dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord gaat met het voorstel, met uitzondering van één schuldeiser die zich verzet tegen de regeling. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers afgewogen tegen de belangen van de schuldeiser die weigert in te stemmen. De rechtbank concludeert dat de aangeboden regeling het maximaal haalbare is voor verzoeker en dat de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van de schuldeiser die zich verzet. De rechtbank heeft daarom het verzoek om de schuldeiser te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en de schuldeiser veroordeeld in de kosten van de procedure. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.