Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/671283 / HA ZA 24-1
Vonnis van 4 september 2024
in de zaak van
KOOLE TANKREDERIJ B.V.,
gevestigd te Zaandam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R. Sinke te Rotterdam,
tegen
[bedrijf A] .,
gevestigd te Bergschenhoek,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.P. Hellinga te Zwijndrecht.
Partijen zullen hierna Koole en [bedrijf A] genoemd worden.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 december 2023, met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de oproepingsbrief van 26 maart 2024 van deze rechtbank op grond waarvan partijen voor de mondelinge behandeling zijn opgeroepen;
- de zittingsagenda van 19 juni 2024;
- de spreekaantekeningen van partijen;
- het verhandelde op de zitting van 25 juli 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.
2.De zaak in het kort
2.1.
[bedrijf A] heeft een met dieselolie vervuilde lading palmstearine gekocht met de bedoeling om deze lading door te verkopen aan een koper in Amsterdam. Koole heeft deze lading voor [bedrijf A] van Rotterdam naar Amsterdam vervoerd per binnenvaartschip. In Amsterdam heeft de koper de lading geweigerd, omdat de verontreiniging met dieselolie groter was dan verwacht. Vervolgens heeft [bedrijf A] een nieuwe koper voor de lading gevonden. Koole heeft de lading daarna deels in Amsterdam en vervolgens deels in Vlaardingen gelost. Na het lossen in Vlaardingen is het schip van Koole weer naar Moerdijk gevaren en moest het worden schoongemaakt bij ATM Moerdijk.
2.2.
Koole heeft demurrage (in verband met de vertraging) en schoonmaakkosten (van ATM Moerdijk) in rekening gebracht bij [bedrijf A] . Het schip moest na het vervoer van de vervuilde lading palmstearine grondiger gereinigd worden dan bij het sluiten van de vervoerovereenkomst was voorzien, voordat het weer geschikt zou zijn voor het vervoer van eetbare oliën en vetten. Partijen hebben op 15 februari 2023 met elkaar gecorrespondeerd over de ontstane vertraging en over de hogere schoonmaakkosten. Koole is van mening dat toen tussen haar en [bedrijf A] de nadere afspraak is gemaakt op grond waarvan [bedrijf A] zichzelf heeft verplicht om demurrage en extra schoonmaakkosten te betalen.
[bedrijf A] heeft demurrage betaald, maar weigert om de hogere schoonmaakkosten te betalen, omdat zij vindt dat partijen dat niet met elkaar zijn overeengekomen.
2.3.
[bedrijf A] heeft een tegenvordering ingesteld. Zij vordert terugbetaling van Koole van de (volgens haar) teveel betaalde demurrage.
2.4.
De rechtbank wijst de vorderingen van Koole toe en de vorderingen van [bedrijf A] af.
3.De feiten
Partijen en betrokkenen
3.1.
Koole is een tankrederij. Zij beschikt over diverse binnenvaarttankers om lading mee te vervoeren, waaronder de “ [naam schip 1] ” (hierna: het schip).
3.2.
Clarksons Netherlands B.V. (hierna: Clarksons) was in dit geval de
brokervan Koole. Clarksons heeft bemiddeld bij het tot stand komen van de vervoerovereenkomst van de lading palmstearine.
brokervan Koole. Clarksons heeft bemiddeld bij het tot stand komen van de vervoerovereenkomst van de lading palmstearine.
3.3.
[bedrijf A] drijft een onderneming die zich bezighoudt met de groothandel in granen, zaden, peulvruchten en overige akkerbouwproducten. De heer [persoon A] is (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf A] .
3.4.
De heer [persoon B] is enig directeur en enig aandeelhouder van [bedrijf B] . (hierna: [bedrijf B] ). [bedrijf B] heeft in deze zaak opgetreden als tussenpersoon van [bedrijf A] .
Het vervoer van de lading palmstearine van Rotterdam naar Amsterdam
3.5.
[bedrijf A] heeft een lading van 1.500-2.000 mt palmstearine gekocht in Barcelona en doorverkocht aan Argent Energy (hierna: Argent). Deze lading is eerst met motorschip “ [naam schip 2] ” vervoerd van Barcelona naar Rotterdam. Vervolgens moest [bedrijf A] de lading van Rotterdam naar Amsterdam vervoeren. In Amsterdam moest de lading voor Argent worden gelost in een silo.
3.6.
Tussen [bedrijf A] (als opdrachtgever) en Koole (als opdrachtnemer / vervoerder) is, via bemiddeling door [bedrijf B] en Clarksons, een vervoerovereenkomst gesloten voor het vervoer per binnenschip van de lading palmstearine van Rotterdam naar Amsterdam.
3.7.
In de
fixture recapvan 3 februari 2023 (zoals opgenomen van de e-mail van Clarksons aan [bedrijf A] en [persoon B] van 11:20 uur op die dag) is ter vastlegging van de gemaakte afspraken over het vervoer (onder andere) het volgende opgenomen:
fixture recapvan 3 februari 2023 (zoals opgenomen van de e-mail van Clarksons aan [bedrijf A] en [persoon B] van 11:20 uur op die dag) is ter vastlegging van de gemaakte afspraken over het vervoer (onder andere) het volgende opgenomen:
“- Cargo : 1.500-2.000mt Contaminated (Fuel Smell) RBD Palm Kernel Stearin, 5% MOLCO
- Loading : Rotterdam (…)
- Discharge : Argent Amsterdam (…)
(…)
- Freight : Euro 18,50 p/mtons, including cleaning costs
(…)
- Demurrage : Euro 240,00 per hour”
3.8.
De lading is op 9 februari 2023 in Rotterdam aan boord van het schip overgeslagen vanaf ms. “ [naam schip 2] ”, waarna het schip is vertrokken naar Amsterdam.
3.9.
Argent heeft de lading na aankomst in Amsterdam geweigerd vanwege een te grote mate van verontreiniging met dieselolie.
De gang van zaken nadat de lading in Amsterdam werd geweigerd
3.10.
Nadat Argent de lading had geweigerd, moest de lading aan boord van het schip blijven terwijl [bedrijf A] op zoek ging naar een nieuwe koper. [bedrijf A] heeft de lading op 15 februari 2023 verkocht aan Marvesa Oils & Fats B.V. (hierna: Marvesa).
3.11.
Op 15 februari 2023 is tussen [bedrijf B] en Clarksons veelvuldig gecorrespondeerd over de extra kosten van het vervoer van de lading doordat de lading in Amsterdam geweigerd was en daarna ergens anders moest worden afgeleverd. De relevante inhoud van de e-mailberichten worden hierna weergegeven.
3.11.1.
Om 15:06 uur heeft Clarksons het volgende aan [persoon B] bericht:
“Owner
[Koole, rechtbank]would like to have the confirmation that laytimetime + cleaning costs at ATM Moerdijk will be for account [bedrijf A] .
[ [bedrijf A] ]as cargo is contaminated with gasoil.
Time to count for discharge part; from arrival at Argent Amsterdam till documents on board upon completion of cleaning at ATM Moerdijk.
[Koole, rechtbank]would like to have the confirmation that laytimetime + cleaning costs at ATM Moerdijk will be for account [bedrijf A] .
[ [bedrijf A] ]as cargo is contaminated with gasoil.
Time to count for discharge part; from arrival at Argent Amsterdam till documents on board upon completion of cleaning at ATM Moerdijk.
Pleased to receive your feedback.”
3.11.2.
Om 15:16 uur heeft [persoon B] het volgende aan Clarksons bericht:
“Charterers
[ [bedrijf A] ]don’t agree to the cleaning costs, as according to the fixture cleaning costs was included.
[ [bedrijf A] ]don’t agree to the cleaning costs, as according to the fixture cleaning costs was included.
From the start of negotiations it was known to you and Owners
[Koole]that there was a fuel smell. This was mentioned more than one time by me.
[Koole]that there was a fuel smell. This was mentioned more than one time by me.
Also it is writing
[written]in the fixture recap.”
[written]in the fixture recap.”
3.11.3.
Om 17:51 uur heeft Clarksons het volgende aan [persoon B] bericht:
“Please note owner
[Koole]was aware of the fact that the cargo of rbd Palm Kernal stearin should have a fuel smell, however after receiving analyse report it appeared that the nominated cargo contaminated with about 40mt of gasoil.
“Please note owner
[Koole]was aware of the fact that the cargo of rbd Palm Kernal stearin should have a fuel smell, however after receiving analyse report it appeared that the nominated cargo contaminated with about 40mt of gasoil.
Based on the above, barge have to perform another type of tank cleaning which will take longer and is way more expensive.
Therefore owner
[Koole]would like to have the time+costs for charterers
[ [bedrijf A] ]account in order to discharge the cargo and to clean the tanks.”
[Koole]would like to have the time+costs for charterers
[ [bedrijf A] ]account in order to discharge the cargo and to clean the tanks.”
3.11.4.
Om 18:11 uur heeft [persoon B] het volgende aan Clarksons bericht:
“On behalf of our principals messrs. [bedrijf A] . of Moerkapelle, we confirm that all costs legally due for cleaning the tanks will be paid against original supporting vouchers.
Trust all being now in good order.”
3.11.5.
Om 21:53 uur heeft Clarksons het volgende aan [persoon B] bericht:
“As discussed by phone earlier, the [naam schip 1] is unfortunately loaded with product that does not match the recap as named below. The product not only has a gasoil smell but there are over 40mt (2% of the total loaded quantity) of gasoil through it.
(…)
Because the product is mixed with gasoil in that capacity, we cannot sweep which is our usual procedure.
Nor can the barge clean themselves afterwards to get the gasoil (smell) out. This means the barge will not be further deployable for vegoils / GMP.
To make the barge usable again for vegoils / GMP, it will have to be cleaned according to GMP guidelines at ATM. Therefor we will hold you / Bakker liable for the cleaning costs at ATM and the time will count on until receipt of documents from ATM.
Please confirm time will count as well for cleaning till receipt of documents at ATM.”
3.11.6.
Om 22:06 uur heeft [persoon B] het volgende aan Clarksons bericht:
“We hereby on behalf of principals Messrs. [bedrijf A] . of Moerkapelle confirm, that time will count untill completion of cleaning at Moerdijk.”
3.12.
Op 16 februari 2023 is een deel van de lading palmstearine (1.200 mt) overgeslagen in een lichter in Amsterdam.
3.13.
Op 21 februari 2023 is het schip vertrokken naar Moerdijk, waar het op 22 februari 2023 is aangekomen.
3.14.
Op 5 maart 2023 is het schip vervolgens van Moerdijk naar Vlaardingen gevaren, waar het de resterende lading palmstearine (800 mt) heeft overgeslagen in het schip “ [naam schip 3] ”. Op diezelfde dag is het schip weer teruggevaren naar Moerdijk om daar te worden schoongemaakt. De schoonmaak bij ATM Moerdijk is op 7 maart 2023 geëindigd.
3.15.
Koole heeft [bedrijf A] facturen gestuurd voor de schoonmaakkosten en demurrage.
3.16.
[bedrijf A] heeft de schoonmaakkosten niet betaald. Op 4 augustus 2023 heeft Koole [bedrijf A] (tevergeefs) gesommeerd om de schoonmaakkosten te betalen.
4.De vordering in conventie
4.1.
Koole vordert om [bedrijf A] uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling van:
- EUR 29.634,57 aan schoonmaakkosten, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 29 maart 2023 tot de dag van volledige betaling;
- EUR 1.071,35 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proces- en nakosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het vonnis.
4.2.
[bedrijf A] voert verweer. Het verweer strekt tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Koole in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover als voldoening niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt.
5.De vordering in reconventie
5.1.
[bedrijf A] vordert (samengevat) om Koole uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling van EUR 17.424,00, vermeerderd met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 9 augustus 2023, alsmede om Koole te veroordelen tot betaling van de proces- en nakosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente.
5.2.
Koole voert verweer. Het verweer strekt tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [bedrijf A] in de proceskosten.
6.De beoordeling in conventie en in reconventie
Inleiding
6.1.
Koole vordert in conventie nakoming van de door haar gestelde en door [bedrijf A] betwiste afspraak van [bedrijf A] om de extra schoonmaakkosten van € 29.634,57 aan Koole te betalen. Koole verwijst ter onderbouwing van haar vordering naar de correspondentie tussen partijen van 15 februari 2023.
[bedrijf A] betwist dat zij ermee akkoord is gegaan dat zij de extra schoonmaakkosten op zich zou nemen. Zij verwijst naar de bewoordingen in de e-mail van [persoon B] van 15 februari 2023: “we confirm that all costs
legally duefor cleaning the tanks will be paid against original supporting vouchers”. Zij legt de nadruk op de (door de rechtbank onderstreepte woorden) “legally due” en betoogt dat zij heeft bedoeld het voorbehoud te maken dat zij alleen extra schoonmaakkosten zou betalen voor zover zij die wettelijk verschuldigd zou zijn.
legally duefor cleaning the tanks will be paid against original supporting vouchers”. Zij legt de nadruk op de (door de rechtbank onderstreepte woorden) “legally due” en betoogt dat zij heeft bedoeld het voorbehoud te maken dat zij alleen extra schoonmaakkosten zou betalen voor zover zij die wettelijk verschuldigd zou zijn.
6.2.
[bedrijf A] vordert in reconventie terugbetaling van de (volgens haar) teveel betaalde demurrage van € 17.424,00, zijnde zestig (60) uren demurrage tegen een uurtarief van € 240,00 (plus btw). Zij stelt dat Koole ten onrechte kosten in rekening heeft gebracht over:
- de reistijd van het schip van Vlaardingen (terug) naar Moerdijk. De eindbestemming Moerdijk was daarvoor al bereikt en de reis van Moerdijk naar Vlaardingen (en terug) heeft niet in opdracht van [bedrijf A] plaatsgevonden, maar in opdracht van Marvesa;
- de tijd die nodig was voor het reinigen van het schip, terwijl het schip hoe dan ook gereinigd moest worden en de reinigingskosten bij de vrachtprijs waren inbegrepen.
Nadat de lading in Vlaardingen op 5 maart 2023 om 09:00 uur volledig was overgeslagen, was de reis volgens [bedrijf A] ten einde.
Koole weerspreekt dat zij onterecht demurrage bij [bedrijf A] in rekening heeft gebracht. Op grond van de nadere gemaakte afspraken op 15 februari 2023 is [bedrijf A] ook demurrage verschuldigd over de tijd die was gemoeid met de reis van het schip van Vlaardingen terug naar Moerdijk en de tijd die is besteed aan het schoonmaken van het schip in Moerdijk.
6.3.
De vorderingen in conventie en in reconventie worden vanwege de samenhang tegelijk behandeld. De rechtbank gaat eerst in op de door Koole gevorderde schoonmaakkosten en daarna op de door [bedrijf A] teruggevorderde demurrage.
Welke (nadere) afspraken zijn gemaakt over de schoonmaakkosten?
6.4.
Tussen partijen is in geschil of zij op 15 februari 2023 zijn overeengekomen dat [bedrijf A] de schoonmaakkosten van ATM Moerdijk aan Koole zou betalen.
6.5.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de vraag of partijen op 15 februari 2023 zijn overeengekomen dat [bedrijf A] de schoonmaakkosten zou betalen uit van de zgn. Haviltex-maatstaf. Beslissend is welke zin partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijze mochten toekennen aan de bewoordingen van de bewuste e-mail namens [bedrijf A] en wat zij te dien aanzien redelijkerwijze van elkaar mochten verwachten.
6.6.
Dat [bedrijf A] de toezegging heeft bedoeld als een voorwaardelijke toezegging, was voor Koole onvoldoende kenbaar. Die bedoeling van [bedrijf A] blijkt niet uit de email van [persoon B] . Daarbij wordt overwogen dat Koole aan de bewoordingen ‘legally due’ geen andere betekenis hoefde te verbinden dan zij op dat moment had gedaan. In reactie op haar herhaalde verzoek om te bevestigen dat [bedrijf A] de schoonmaakkosten zou voldoen, reageerde [persoon B] in zijn e-mail van 22:06 uur met de bewoordingen ‘we confirm’ en ’trust all being now in good order’. Dat duidt er juist op dat de door Koole gevraagde bevestiging werd gegeven en Koole de reis kon voortzetten. Voorts neemt de rechtbank in acht dat het voor [bedrijf A] kenbaar moet zijn geweest dat Koole haar belang was om bevestigd te krijgen dat de hogere schoonmaakkosten zouden worden voldaan, voordat zij haar reis zou vervolgen. Tegen deze achtergrond mocht Koole de e-mail van 22:06 uur namens [bedrijf A] opvatten zoals zij heeft gedaan: als een bevestiging om de extra schoonmaakkosten te betalen.
6.7.
Dat het duidelijk was dat het om vervuilde lading ging en dat het ontstaan van extra schoonmaakkosten aan Koole zelf zou zijn te wijten, omdat zij op het laatste moment niet de (volgens [bedrijf A] geschikte) tanker “ [naam schip 4] ” maar de “ [naam schip 1] ” voor dit vervoer heeft ingezet is niet langer relevant gelet op het oordeel dat partijen de door Koole gestelde nadere afspraak hebben gemaakt.
6.8.
Dit betekent dat de vordering van Koole (tot betaling van schoonmaakkosten) in beginsel, tenzij een van de verweren van [bedrijf A] slaagt, toewijsbaar is.
Hoeft [bedrijf A] de schoonmaakkosten niet te betalen vanwege misbruik van omstandigheden?
6.9.
[bedrijf A] stelt (en Koole betwist) dat, voor zover de rechtbank oordeelt dat partijen zijn overeengekomen dat [bedrijf A] de schoonmaakkosten zou betalen, de nadere afspraak hierover tot stand is gekomen door misbruik van omstandigheden. Nadat Argent de lading had geweigerd moest [bedrijf A] snel op zoek naar een nieuwe koper en kon zij geen kant op toen Clarksons op 15 februari 2023 er bij [bedrijf A] op aandrong om te bevestigen dat zij de extra schoonmaakkosten en demurrage zou betalen. [bedrijf A] stelt dat zij genoodzaakt was om betaling (voorwaardelijk) toe te zeggen, omdat de lading anders niet zou worden overgeslagen ten behoeve van de nieuwe koper Marvesa. Hoe langer de toezegging van [bedrijf A] uitbleef, hoe verder de demurrage zou oplopen. Bovendien zou [bedrijf A] wanprestatie plegen jegens Marvesa als de lading niet tijdig werd overgeslagen, met verdere kosten of schade tot gevolg. Koole wist van dit alles en bevond zich dus in een positie waarin zij alles kon eisen wat zij wilde.
6.10.
Koole heeft op haar beurt het gestelde misbruik van de omstandigheden betwist.
6.11.
Misbruik van omstandigheden is aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden (artikel 3:44 lid 4 BW).
6.12.
De rechtbank is van oordeel dat dit verweer van [bedrijf A] niet slaagt. Hoewel het Koole duidelijk moet zijn geweest dat [bedrijf A] bij haar toezegging sterk werd gedreven door haar belang om zo snel mogelijk het schip vanuit Amsterdam te laten vertrekken in verband met de oplopende demurrage kosten en mogelijk wanprestatie jegens haar koper Marvesa, en [bedrijf A] zonder dat belang zich wellicht niet had verbonden tot betalen van de reinigingskosten en demurrage, acht de rechtbank die omstandigheden onvoldoende om van misbruik van omstandigheden te kunnen uitgaan. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het hier gaat om twee zakelijk handelende partijen, die ieder uitgingen en mochten uitgaan van hun eigen belangen in deze kwestie. Het feit dat Koole zich in een gunstigere positie bevond omdat zij de lading palmstearine onder zich had en in haar eigen (zakelijke) belang enige pressie kon uitoefenen om een toezegging tot betaling af te dwingen van [bedrijf A] , maakt nog niet dat dit gedrag van Koole ongeoorloofd is. Daarbij wordt ook in aanmerking genomen dat niet kan worden gezegd dat Koole een onevenredig voordeel heeft bedongen; zij streefde simpelweg na dat zij vooraf duidelijkheid had dat de onverwachte schoonmaakkosten zouden worden betaald.
De hoogte van de gevorderde schoonmaakkosten
6.13.
Het standpunt van [bedrijf A] dat onduidelijk is waarom Koole kosten zou voldoen voor het schip omdat zij daarvan geen eigenaar is, is een kale betwisting waaraan de rechtbank voorbij gaat. Het standpunt gaat er immers aan voorbij dat een partij als Koole, die het schip exploiteert, in verband daarmee te maken kan krijgen met (extra) operationele kosten en afspraken kan maken om betaling van die kosten te kunnen verkrijgen. Het al dan niet hebben van de hoedanigheid ‘eigenaar’ van een schip maakt voor het antwoord op die vraag niet uit.
6.14.
[bedrijf A] voert als verdere betwisting het volgende aan. Uit de
recapblijkt dat de vorige ladingen van het schip bestonden uit ‘
mixed fatty acid’, een ‘
by-product of biodiesel production’. [bedrijf A] acht het goed mogelijk dat het schip na vervoer van deze ladingen daardoor sowieso niet geschikt was voor het vervoer van eetbare oliën en vetten en extra moest worden gereinigd. Het lijkt er volgens [bedrijf A] op dat een groot deel van de schoonmaakkosten niet zagen op het reinigen van dieselolie, maar op het reinigen van ‘
mixed fatty acid’
.
recapblijkt dat de vorige ladingen van het schip bestonden uit ‘
mixed fatty acid’, een ‘
by-product of biodiesel production’. [bedrijf A] acht het goed mogelijk dat het schip na vervoer van deze ladingen daardoor sowieso niet geschikt was voor het vervoer van eetbare oliën en vetten en extra moest worden gereinigd. Het lijkt er volgens [bedrijf A] op dat een groot deel van de schoonmaakkosten niet zagen op het reinigen van dieselolie, maar op het reinigen van ‘
mixed fatty acid’
.
6.15.
In de
fixture recapstaat het volgende vermeld:
fixture recapstaat het volgende vermeld:
“
Last cargoes:
Last cargoes:
1st: Mixed Fatty Acid (cleaned)
2nd: Mixed Fatty Acid
3rd: Mixed Fatty Acid”
6.16.
Zonder een nadere onderbouwing van [bedrijf A] blijkt nergens uit dat een deel van de gevorderde schoonmaakkosten op een andere reiniging zag. De rechtbank passeert dit standpunt omdat het onvoldoende onderbouwd is.
Welke (nadere) afspraken zijn gemaakt over de demurrage en is een deel daarvan onverschuldigd betaald?
6.17.
Tussen partijen is in geschil of [bedrijf A] demurrage is verschuldigd over de periode na lossing in Vlaardingen en het afronden van de schoonmaakwerkzaamheden in Moerdijk (60 uur demurrage). Er bestaat geen geschil over de verschuldigdheid van demurrage bij vertraging, noch over het uurtarief van EUR 240,00.
6.18.
[bedrijf A] grondt haar vordering op onverschuldigde betaling (artikel 6:203 BW). Haar stellingen komen erop neer dat een grondslag voor de demurrage over deze periode ontbreekt. Volgens [bedrijf A] heeft Koole een vervoerovereenkomst met Marvesa gesloten voor het vervoer van het restant van de lading (800 mt) van Amsterdam naar Moerdijk en vervolgens naar Vlaardingen (om daar het restant van de lading te lossen). [bedrijf A] heeft daarvoor geen opdracht gegeven en is er helemaal niet in gekend dat het schip vanuit Moerdijk weer naar Vlaardingen en terug zou varen.
6.19.
Koole heeft hier tegen ingebracht dat zij niet met een nieuwe partij te maken wilde hebben voor het vervoer van het laatste deel, dat het vervoer tot aflevering van de lading in Vlaardingen wat haar betreft één reis is en dat [bedrijf A] haar wederpartij is gebleven. Zij weerspreekt dat zij een vervoerovereenkomst met Marvesa heeft gesloten.
6.20.
Op grond van artikel 6:203 BW geldt dat degene die onverschuldigd heeft gepresteerd recht heeft op ongedaanmaking. Enige betaling door [bedrijf A] aan Koole is onverschuldigd als vast komt te staan dat de betaling zonder rechtsgrond is verricht, meer specifiek, als er op het moment van de betaling aan Koole geen aanwijsbare rechtsverhouding of verbintenis bestond.
6.21.
De rechtbank stelt allereerst vast dat partijen op 15 februari 2023 nadere afspraken hebben gemaakt over betaling van demurrage toen bleek dat de reis langer ging duren omdat de lading in Amsterdam werd geweigerd en [bedrijf A] op zoek moest naar een nieuwe koper voor de lading. Clarksons heeft in haar e-mails van 15 februari 2023 aan [persoon B] gemaild dat zij wilde hebben bevestigd dat “Owner would like to have the confirmation that laytimetime + cleaning costs at ATM Moerdijk will be for account G.J. [bedrijf A] B.V.
(…)Time to count for discharge part; from arrival at Argent Amsterdam till documents on board upon completion of cleaning at ATM Moerdijk”
en:
(…)Time to count for discharge part; from arrival at Argent Amsterdam till documents on board upon completion of cleaning at ATM Moerdijk”
en:
“To make the barge usable again for vegoils / GMP, it will have to be cleaned according to GMP guidelines at ATM. Therefor we will hold you / Bakker liable for the cleaning costs at ATM and the time will count on until receipt of documents from ATM.
Please confirm time will count as well for cleaning till receipt of documents at ATM.”
Daarop heeft [persoon B] namens [bedrijf A] gereageerd in zijn e-mail van 22:06 uur, waarin hij Clarksons heeft medegedeeld: “We hereby on behalf of principals Messrs. [bedrijf A] . of Moerkapelle confirm, that time will count untill completion of cleaning at Moerdijk. ”
6.22.
Daaruit blijkt dat partijen hebben afgesproken dat [bedrijf A] ook de demurrage is verschuldigd en dat de periode van verschuldigdheid loopt tot en met het eindigen van de schoonmaakwerkzaamheden. Nu er een aanwijsbare verbintenis tot betaling van demurrage was tot het afronden van de schoonmaak van het schip, heeft [bedrijf A] niet onverschuldigd betaald aan Koole. De overige stellingen van [bedrijf A] maken dit niet anders. Er zijn geen aanknopingspunten voor het standpunt dat Koole een vervoerovereenkomst heeft gesloten met Marvesa, noch dat Koole zich anders is gaan gedragen jegens [bedrijf A] . Dat geldt te meer nu [bedrijf A] (zo blijkt uit haar eigen stellingen) uiteindelijk wel demurrage aan Koole heeft betaald en die betaalde demurrage voor een deel (tot lossing in Vlaardingen) heeft doorbelast aan Marvesa. In het licht van dit alles is onvoldoende onderbouwd gesteld dat er daarnaast een aparte vervoerovereenkomst was gesloten tussen Koole en Marvesa. Dat betekent dat [bedrijf A] het in reconventie gevorderde bedrag niet onverschuldigd aan Koole heeft betaald. De vordering van [bedrijf A] zal worden afgewezen.
Conclusie, wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten
6.23.
De slotsom is dat de in conventie gevorderde betaling van de schoonmaakkosten wordt toegewezen en de in reconventie gevorderde terugbetaling van demurrage wordt afgewezen.
6.24.
De over de schoonmaakkosten gevorderde wettelijke handelsrente (artikel 6:119a BW) en de door Koole gevorderde buitengerechtelijke kosten van € 1.071,35 (conform de BIK-regeling) worden als onweersproken toegewezen.
6.25.
[bedrijf A] zal in conventie en in reconventie als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten van Koole worden veroordeeld.
De rechtbank begroot de kosten in conventie op € 106,73 aan dagvaardingskosten, € 2.889,00 aan griffierecht, € 1.572,00 aan salaris voor de advocaat (2 punten in liquidatietarief III) en € 178,00 aan nakosten (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing). Dat is in totaal € 4.745,73.
De rechtbank begroot de kosten in reconventie op € 1.228,00 aan salaris voor de advocaat (2 punten in liquidatietarief II) en € 178,00 aan nakosten (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing). Dat is in totaal € 1.406,00.
7.De beslissing
De rechtbank
in conventie
7.1.
veroordeelt [bedrijf A] tot betaling van € 29.634,57, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 29 maart 2023 tot de dag van volledige betaling;
7.2.
veroordeelt [bedrijf A] tot betaling van € 1.071,35;
7.3.
veroordeelt [bedrijf A] in de proceskosten, aan de zijde van Koole tot op heden begroot op € 4.745,73, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [bedrijf A] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [bedrijf A] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
in reconventie
7.4.
wijst het gevorderde af;
7.5.
veroordeelt [bedrijf A] in de proceskosten, aan de zijde van Koole tot op heden begroot op € 1.406,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [bedrijf A] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [bedrijf A] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
in conventie en reconventie
7.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen onder 7.1, 7.2, 7.3 en 7.5 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2024.
3266/2459