ECLI:NL:RBROT:2024:8737

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
C/10/678067 / HA RK 24-393
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing testamentair bewind in erfrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van een testamentair bewind. De verzoekster, die de echtgenote is van de erflater, heeft verzocht om het bewind op te heffen dat was ingesteld over de nalatenschap van haar overleden echtgenoot. De erflater, die op [overlijdensdatum] is overleden, had in zijn testament van 8 september 2016 een testamentair bewind ingesteld over de goederen die zijn zonen, [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2], uit zijn nalatenschap zouden verkrijgen. Dit bewind was ingesteld omdat de erflater zijn zonen ongeschikt of onmachtig achtte om het geërfde zelf te beheren en om te voorkomen dat de nalatenschap ten goede zou komen aan hun schuldeisers.

Tijdens de zitting op 17 juli 2024 hebben de partijen toegelicht dat de zonen in staat zijn om hun eigen financiën te beheren en dat er geen aanwijzingen zijn dat het bewind nog zinvol is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen onvoorziene omstandigheden zijn die de opheffing van het bewind rechtvaardigen, maar dat het aannemelijk is dat de zonen de onder bewind staande goederen zelf op verantwoorde wijze kunnen besturen. De rechtbank heeft daarom besloten het testamentair bewind op te heffen en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

De beslissing van de rechtbank is een belangrijke uitspraak in het erfrecht, waarbij de mogelijkheid om een testamentair bewind op te heffen wordt besproken. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de omstandigheden van de erflater en de huidige situatie van de rechthebbenden bepalend zijn voor de vraag of het bewind nog noodzakelijk is. De uitspraak biedt duidelijkheid over de voorwaarden waaronder een testamentair bewind kan worden opgeheven en onderstreept het belang van de autonomie van de rechthebbenden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/678067 / HA RK 24-393
Beschikking van 30 juli 2024
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te Rotterdam,
verzoekster,
advocaat mr. drs. G. van der Wende te Capelle aan den IJssel
belanghebbenden:
1.
[belanghebbende 1],
wonende te Berkel en Rodenrijs,
2.
[belanghebbende 2],
wonende te Rotterdam.
Verzoekster wordt hierna ‘ [verzoekster] ’ genoemd. De belanghebbenden worden hierna respectievelijk ‘ [belanghebbende 1] ’ en ‘ [belanghebbende 2] ’ genoemd, omdat hun achternamen niet onderscheidend zijn.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen op 26 april 2024, met productie.
1.2.
Op 17 juli 2024 is de zaak op zitting besproken. [verzoekster] , [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] waren daarbij aanwezig, bijgestaan door mr. drs. G. van der Wende.

2.De beoordeling

2.1.
De heer [erflater] (geboren op [geboortedatum] 1944) is op [overlijdensdatum] overleden (hierna: erflater). Hij was getrouwd met [verzoekster] . [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] zijn hun zonen. Erflater heeft in zijn testament van 8 september 2016 een testamentair bewind ingesteld over wat [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] uit zijn nalatenschap zullen verkrijgen. Volgens het testament is het bewind ingesteld in het belang van [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] en omdat erflater hen ongeschikt danwel onmachtig achtte het geërfde zelf te beheren. Daarnaast is het bewind ingesteld om te voorkomen dat het geërfde hoofdzakelijk aan hun schuldeisers ten goede zou komen. [verzoekster] is tot testamentair bewindvoerder benoemd, alsmede een medewerker van Schot Accountants & Adviseurs. Partijen hebben ter zitting toegelicht dat er geen medewerker van Schot Accountants & Adviseurs betrokken is bij het testamentaire bewind.
2.2.
[verzoekster] verzoekt om het testamentair bewind op te heffen. De rechtbank kan daar op grond van artikel 4:178 lid 2 BW toe overgaan op grond van onvoorziene omstandigheden en voorts als het aannemelijk is dat de rechthebbende de onder bewind staande goederen zelf op verantwoorde wijze zal kunnen besturen.
2.3.
De rechtbank kan [verzoekster] niet volgen in haar stelling dat sprake is van onvoorziene omstandigheden. Deze bestaan er volgens [verzoekster] uit dat de nalatenschap groter was dan zij gedacht had, omdat tot de nalatenschap ongeveer twintig onroerende zaken en veertig (oude) auto’s behoren. Bij de vraag of sprake is van onvoorziene omstandigheden gaat het er echter om of erflater de desbetreffende omstandigheid niet heeft voorzien. Daar is geen sprake van, want erflater mag worden verondersteld op de hoogte te zijn van de omvang van zijn nalatenschap. Niet is gesteld dat deze sinds het opstellen van het testament aanzienlijk is gewijzigd. Deze grond vormt daarom geen reden om het testamentair bewind op te heffen.
2.4.
Partijen hebben echter wel voldoende toegelicht dat het aannemelijk is dat de [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] de onder bewind staande goederen zelf op verantwoorde wijze zullen kunnen besturen, zodat op grond hiervan het testamentair bewind wordt opgeheven. Dit wordt hieronder toegelicht.
2.5.
[verzoekster] heeft tijdens de zitting toegelicht dat haar zonen geen schulden hebben en uitstekend hun eigen geldzaken ordenen. Daarnaast heeft [verzoekster] toegelicht dat [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] haar helpen bij haar eigen geldzaken en die van erflater, omdat [verzoekster] vanwege haar leeftijd zelf niet in staat is om (zelfstandig) haar geldzaken te regelen en beheren. [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] hebben voorts tijdens de zitting toegelicht dat zij niet begrijpen waarom hun vader een testamentair bewind heeft ingesteld en dat zij hun financiën zelf kunnen beheren. Volgens de advocaat van [verzoekster] kon erflater niets loslaten, ook naar zijn zoons niet, en heeft hij waarschijnlijk daarom het testamentair bewind ingesteld. Gelet op deze toelichtingen is het onduidelijk waarom erflater een testamentair bewind heeft ingesteld en zijn er geen aanwijzingen dat [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] de onder bewind staande goederen niet zelf kunnen beheren of schuldeisers zich hierop zullen gaan verhalen. Het is daarom voldoende aannemelijk dat [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] de onder bewind staande goederen zelf op verantwoorde wijze kunnen besturen. [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] hebben bovendien toegelicht dat zij en [verzoekster] bij het afwikkelen van de nalatenschap worden geholpen door medewerkers van Schot Accountants & Adviseurs en door een notaris. Gelet op het voorgaande is niet gebleken dat het bewind nog zin heeft, zodat het wordt opgeheven.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
heft op het testamentair bewind op het deel van de nalatenschap van erflater dat toebehoort aan de heer [belanghebbende 2] en [belanghebbende 1];
3.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2024.
3120