ECLI:NL:RBROT:2024:8732

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
11051205 CV EXPL 24-10277
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vorderingen in huurachterstandszaak met bewindvoerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 september 2024 uitspraak gedaan in een huurachterstandszaak tussen Stichting Hef Wonen en de bewindvoerder van de gedaagde. De eiseres, Hef Wonen, heeft vorderingen ingesteld tegen de gedaagde, die sinds 2 april 2014 een woning huurt van Hef Wonen. De huurachterstand bedraagt op het moment van de zitting € 7.184,55, inclusief rente en kosten. De gedaagde staat sinds 23 mei 2024 onder bewind, waardoor de bewindvoerder als formele procespartij is aangemerkt. Tijdens de zitting op 20 augustus 2024 hebben partijen een betalingsregeling afgesproken voor de huurachterstand.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de bewindvoerder verplicht is om het achterstallige bedrag te betalen, mits zij zich houdt aan de afgesproken betalingsregeling. Indien de bewindvoerder zich niet aan deze regeling houdt, kan de huurovereenkomst worden ontbonden en moet de gedaagde de woning binnen veertien dagen na ontbinding ontruimen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De rechter heeft de bewindvoerder ook verplicht om een gebruiksvergoeding te betalen zolang de woning niet is ontruimd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11051205 CV EXPL 24-10277
datum uitspraak: 20 september 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Hef Wonen,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[bewindvoerder] , t.h.o.d.n. [handelsnaam],
vestigingsplaats: Rotterdam,
in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar.
De partijen worden hierna ‘Hef Wonen’ en ‘de bewindvoerder’ genoemd. [gedaagde] wordt hierna ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 april 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de nadere productie van Hef Wonen van 15 augustus 2024.
1.2.
Op 20 augustus 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • mr. M. Spruit namens de gemachtigde van Hef Wonen;
  • [persoon A] namens de bewindvoerder;
  • [gedaagde] ;
  • mr. J. Pearson namens de gemachtigde van de bewindvoerder.

2.De beoordeling

Bewindvoerder per 23 mei 2024
2.1.
Met ingang van 23 mei 2024 is [bewindvoerder] , t.h.o.d.n. [handelsnaam] benoemd als bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan [gedaagde] . Dit betekent dat vanaf deze datum [bewindvoerder] , t.h.o.d.n. [handelsnaam] wordt aangemerkt als formele procespartij in deze zaak. Dit vonnis wordt dan ook gewezen tegen haar.
Waar gaat de zaak over?
2.2.
[gedaagde] huurt sinds 2 april 2014 de woning aan de [adres] in Rotterdam van Hef Wonen. De huur is nu € 625,16 per maand. Op dit moment is er een huurachterstand. Hef Wonen wil dat de bewindvoerder de huurachterstand met bijkomende kosten en de lopende huur betaalt. Hef Wonen wil ook dat de huurovereenkomst eindigt en dat [gedaagde] vertrekt uit de woning. De bewindvoerder moet de huurachterstand met bijkomende kosten en de lopende huur inderdaad betalen. Voor de achterstand is een betalingsregeling afgesproken. Als de bewindvoerder zich niet houdt aan die regeling of vanaf nu tijdens de aflosperiode de huur weer niet op tijd betaalt, eindigt de huurovereenkomst en moet [gedaagde] de woning verlaten. Hierna wordt uitgelegd waarop deze beslissing is gebaseerd.
De totale schuld bedraagt € 7.184,55
2.3.
De partijen zijn het erover eens dat de schuld van [gedaagde] aan Hef Wonen op het moment van de zitting € 7.184,55 was. Dit bedrag is gebaseerd op de huur tot en met de maand augustus 2024 met rente en kosten. De bewindvoerder wordt veroordeeld om dit bedrag aan Hef Wonen te betalen.
Betalingsregeling
2.4.
De partijen hebben op de zitting een betalingsregeling afgesproken. Dat betekent dat zolang de bewindvoerder zich aan de betalingsregeling houdt, zij de huurachterstand met rente en kosten niet in één keer aan Hef Wonen hoeft te betalen.
(Voorwaardelijke) ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van de woning
2.5.
De kantonrechter mag een huurovereenkomst alleen ontbinden als de huurachterstand ernstig genoeg is. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden genoeg zijn, maar de kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen. [1] Gelet op alle omstandigheden in deze zaak wordt de gevraagde ontbinding toegewezen als de bewindvoerder zich niet houdt aan de betalingsregeling of tijdens de aflosperiode de huur niet op tijd betaalt. De bewindvoerder moet dan ook rente betalen over het totale bedrag dat op dat moment open staat.
2.6.
Als de huurovereenkomst eindigt, moet [gedaagde] de woning met al haar spullen verlaten. Dat moet binnen veertien dagen na de ontbinding. Tot en met de dag van de ontruiming moet de bewindvoerder dan een gebruiksvergoeding van € 625,16 per maand betalen (artikel 7:225 BW). Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels (artikel 7:248 BW) als voor het verhogen van de huur.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Hef Wonen dat eist en de bewindvoerder daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de bewindvoerder om aan Hef Wonen € 7.184,55 te betalen;
3.2.
bepaalt dat Hef Wonen het hiervoor genoemde bedrag niet kan opeisen zolang de bewindvoerder vanaf 1 oktober 2024 elke maand voor de eerste dag van de maand € 100,- aflost en daarnaast vanaf vandaag de huur iedere maand op tijd betaalt;
en, als de bewindvoerder een maandelijkse aflossingstermijn of de huur tijdens de aflosperiode niet of te laat betaalt:
3.3.
bepaalt dat de bewindvoerder het bedrag dat op dat moment open staat direct in één keer aan Hef Wonen moet betalen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf dat moment tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
ontbindt de huurovereenkomst tussen Hef Wonen en [gedaagde] met ingang van de dag nadat de bewindvoerder de maandelijkse termijn of de huur tijdens de aflosperiode niet op tijd heeft betaald en veroordeelt [gedaagde] als feitelijke bewoonster van de woning om binnen veertien dagen na die datum de woning aan de [adres] in Rotterdam te ontruimen en de sleutels bij Hef Wonen in te leveren;
3.5.
veroordeelt de bewindvoerder om aan Hef Wonen te betalen € 625,16 per maand, althans het periodieke bedrag dat naar wettelijke bepalingen als huurprijs geldt voor het gehuurde, met ingang van de maand waarin de huurovereenkomst is ontbonden tot en met de maand waarin de woning is ontruimd;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
53954

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810