Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 mei 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlage;
- de repliek, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A. en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, DSW, vorderde betaling van een onbetaalde zorgpremie van € 195,- voor januari 2024, alsook buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde erkende dat de zorgpremie niet was betaald, maar betwistte de bijkomende kosten, stellende dat hij nooit eerder brieven of aanmaningen had ontvangen.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde verantwoordelijk is voor het tijdig betalen van de premie en dat het niet automatisch afschrijven van de premie voor zijn rekening en risico komt. DSW had in totaal zeven brieven gestuurd naar de gedaagde, waarvan de kantonrechter oordeelde dat deze als bezorgd konden worden beschouwd. De gedaagde had onvoldoende onderbouwd dat hij deze brieven niet had ontvangen. Bovendien had hij een e-mail van DSW ontvangen waarin de onbetaalde premie werd genoemd, maar had hij geen actie ondernomen om te betalen.
De kantonrechter heeft de vordering van DSW toegewezen, inclusief de gevorderde rente en proceskosten, die in totaal zijn begroot op € 367,39. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat DSW dat had verzocht en de gedaagde hierop niet had gereageerd. De beslissing van de kantonrechter benadrukt de verantwoordelijkheid van de verzekerde om tijdig aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen en de gevolgen van het niet tijdig reageren op aanmaningen.