Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 september 2024 in de zaak tussen
[naam verzoeker] h.o.d.n. [naam horecagelegenheid] , uit [plaats] , verzoeker
de burgemeester van de gemeente Rotterdam.
Inleiding
1.2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 26 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigden van de burgemeester.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Ter zitting heeft verweerder benadrukt dat verzoeker in het bijzonder verweten wordt dat hij zich niet direct na de incidenten tot de politie heeft gewend om de situatie te bespreken en advies te vragen. De voorzieningenrechter kan verweerder volgen in zijn standpunt dat dit wenselijk was geweest, maar constateert dat verzoeker na het voornemen tot sluiting wel zijn verantwoordelijkheid heeft genomen en zich tot een adviesbureau heeft gewend en maatregelen heeft genomen en nog wil nemen om incidenten in de toekomst te voorkomen. In het plan van aanpak is ook voorzien in een gesprek op korte termijn met de wijkagent. Verzoeker heeft overigens ter zitting verklaard inmiddels met de wijkagent te hebben gesproken over maatregelen die hij zou kunnen nemen. Voor zover verweerder in zijn verwijt aan verzoeker verwijst naar de politieregistraties en deze aldus toch aan de sluiting voor drie maanden ten grondslag legt, overweegt de voorzieningenrechter dat verzoeker gemotiveerd en voorshands niet onaannemelijk heeft aangevoerd dat hierop wel het een en ander is af te dingen. Dat de wijze van exploitatie (mede) debet is aan de incidenten, zoals verweerder ter zitting heeft verklaard, kan zonder nadere motivering dan ook niet worden gevolgd.
€ 1.750,-.