In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 2 augustus 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van poging tot doodslag op zijn echtgenote. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, op 11 november 2023 te Ridderkerk, heeft geprobeerd zijn echtgenote opzettelijk van het leven te beroven door haar keel dicht te knijpen en haar met haar hoofd tegen een muur te slaan. Ondanks dat de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen acht, heeft zij geoordeeld dat de verdachte niet strafbaar is. Dit oordeel is gebaseerd op de bevindingen van deskundigen die hebben geconcludeerd dat de verdachte ten tijde van het delict leed aan een ernstige geestelijke stoornis, waardoor hij niet in staat was zijn gedrag te remmen of bij te sturen. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en opgemerkt dat er een gat is in de keuzemogelijkheden van de rechter voor delicten die niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend. De rechtbank heeft ook de noodzaak van behandeling en begeleiding voor de verdachte benadrukt, maar heeft geconcludeerd dat de huidige wetgeving niet voorziet in een passende maatregel voor deze situatie.