ECLI:NL:RBROT:2024:8671

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
C/10/665819 / HA ZA 23-819
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon voor schade door niet-gecertificeerde sprinklerinstallatie

In deze zaak vordert Konfor Home Capelle B.V. schadevergoeding van Financieel Bureau 10 B.V. (FB10) wegens een beroepsfout van de assurantietussenpersoon. De zaak betreft de aansprakelijkheid van FB10 voor schade die Konfor Home heeft geleden door het ontbreken van een geldig certificaat voor de sprinklerinstallatie in een opslagloods. De rechtbank heeft vastgesteld dat FB10 haar zorgplicht heeft geschonden door Konfor Home niet voldoende te wijzen op de noodzaak van certificering van de sprinklerinstallatie, wat leidde tot een weigering van dekking door de verzekeraar, Nationale Nederlanden. De rechtbank oordeelt dat er een causaal verband bestaat tussen de fout van FB10 en de schade van Konfor Home, en dat FB10 aansprakelijk is voor de schade die Konfor Home heeft geleden. De rechtbank heeft FB10 veroordeeld tot betaling van € 42.887,19 aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van € 1.203,87 voor buitengerechtelijke kosten. Daarnaast is FB10 veroordeeld in de proceskosten van Konfor Home, die zijn vastgesteld op € 6.670,73. Het vonnis is uitgesproken op 28 augustus 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/665819 / HA ZA 23-819
Vonnis van 28 augustus 2024
in de zaak van
KONFOR HOME CAPELLE B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
eiseres,
advocaat mr. I. Atar,
tegen
FINANCIEEL BUREAU 10 B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. E. van der Niet-Sünbül.
Partijen worden hierna Konfor Home en FB10 genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 augustus 2023, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de brief van de rechtbank van 13 maart 2024 met een zittingsagenda;
  • de aanvullende producties 26 t/m 29 van Konfor Home;
  • de mondelinge behandeling van 24 april 2024;
  • de spreekaantekeningen van beide partijen;
  • het proces-verbaal van 24 april 2024, waarin opgenomen een mondeling vonnis en getuigenverklaringen;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 17 juni 2024;
  • de akte na getuigenverhoor van Konfor Home;
  • de antwoordakte na getuigenverhoor.
1.2.
Na de laatste akte is de zaak naar de rol verwezen voor vonnis.

2.De feiten

2.1.
Konfor Home exploiteert een aantal meubelwinkels. Voor de opslag van haar meubels maakt zij gebruik van een magazijn.
2.2.
FB10 is een assurantietussenpersoon.
2.3.
Vanaf 2019 hebben partijen met elkaar samengewerkt. In dat jaar heeft Konfor Home de verzekeringen voor haar winkels ondergebracht bij FB10.
2.4.
FB10 heeft ten behoeve van Konfor Home via een volmachtbedrijf een zogenoemd ‘Bedrijven Totaalplan’-pakket bij (een rechtsvoorganger van) Nationale Nederlanden afgesloten. Op de verzekering zijn de voorwaarden “BB-MKB Brand bedrijven 01-2016” van toepassing verklaard (hierna: de voorwaarden). Artikel 2.13.1 onder de kop “Inventaris/Goederen” van deze voorwaarden luidt als volgt, weergegeven voor zover van belang:
“2.13 Water en stoom
2.131 Water of stoom gestroomd of overgelopen uit binnen het gebouw gelegen vaste leidingen of daarop aangesloten toestellen respectievelijk installaties van waterleiding, centrale verwarming,
klimaatbeheersing en dergelijke, als gevolg van het springen door vorst, breuk, verstopping of een ander plotseling optredend defect.
[…]
Ten aanzien van de sprinklerinstallatie bestaat uitsluitend dekking indien deze installatie op het moment van de schade is voorzien van een geldig certificaat van het Bureau voor Sprinklerbeveiliging;”
2.5.
In oktober 2020 heeft Konfor Home een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot een opslagloods aan het [adres] in Rotterdam (hierna: het magazijn). In dit pand was een sprinklerinstallatie aanwezig.
2.6.
Op 17 november 2020 heeft de bestuurder van FB10 het magazijn op verzoek van Konfor Home bezocht. Dit bezoek vond plaats in het kader van de wens van Konfor Home om (ook) dat gebouw onder de hiervoor bedoelde verzekering te brengen.
2.7.
Op diezelfde dag is het magazijn op verzoek van FB10 onder de verzekeringsdekking gebracht.
2.8.
De sprinklerinstallatie in het magazijn is niet gecertificeerd.
2.9.
Op 11 mei 2021 is de hoofdleiding van de sprinklerinstallatie in het magazijn gesprongen. Daardoor is schade ontstaan aan in het magazijn aanwezige voorraad van Konfor Home.
2.10.
Nationale Nederlanden heeft dekking geweigerd wegens het ontbreken van een geldig certificaat voor de sprinklerinstallatie in verbinding met artikel 2.13.1 van de voorwaarden.
2.11.
Konfor Home heeft FB10 aansprakelijk gesteld voor de schade die zij lijdt als gevolg van het ontbreken van dekking onder de verzekering.

3.Het geschil

3.1.
Konfor Home vordert – samengevat – het volgende:
I. een verklaring voor recht dat FB10 haar zorgplicht jegens Konfor Home heeft geschonden en aansprakelijk is voor de schade;
II. veroordeling van FB10 tot betaling aan Konfor Home van € 52.498,50, te vermeerderen met de wettelijke rente;
III. veroordeling van FB10 tot betaling aan Konfor Home van € 1.299,99 ter zake van buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
IV. veroordeling van FB10 in de advocaat- en proceskosten van Konfor Home.
3.2.
FB10 voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Konfor Home, met veroordeling van Konfor Home in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering van Konfor Home is gebaseerd op het standpunt dat FB10 haar zorgplicht jegens Konfor Home heeft geschonden door haar niet (voldoende duidelijk) te wijzen op de noodzaak om te zorgen voor een gecertificeerde sprinklerinstallatie. Als gevolg van die schending van de zorgplicht heeft Konfor Home schade geleden ter hoogte van het bedrag dat zij van Nationale Nederlanden zou hebben ontvangen als deze niet dekking zou hebben geweigerd, zo betoogt Konfor Home. FB10 bestrijdt dat zij haar zorgplicht heeft geschonden. Zij voert ook andere verweren aan tegen de vordering, zoals met betrekking tot de hoogte van de schade, het causaal verband en eigen schuld.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat FB10 haar zorgplicht heeft geschonden en dat Konfor Home als gevolg daarvan schade heeft geleden. FB10 wordt veroordeeld om die schade te vergoeden. De rechtbank licht dit oordeel hierna toe.
4.3.
Tussen partijen is een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen. Op grond van die overeenkomst was FB10 verplicht om de zorg in acht te nemen die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam opdrachtnemer mag worden verwacht. Tot zijn taak – het waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen – behoort in beginsel ook dat de assurantietussenpersoon de verzekeringnemer tijdig opmerkzaam maakt op de gevolgen die hem bekend geworden feiten voor de dekking onder die verzekeringen kunnen hebben. Wat deze maatstaf in een concreet geval meebrengt, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
4.4.
Op de door FB10 ten behoeve van Konfor Home afgesloten verzekering zijn zogenoemde ‘clausules’ en algemene voorwaarden van toepassing (verklaard). De clausules zijn uitdrukkelijk weergegeven op het polisblad. FB10 heeft onbetwist gesteld dat zij dit polisblad na totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst bij brief van 1 mei 2020 aan Konfor Home heeft gemaild. Daarbij heeft zij het volgende aan Konfor Home geschreven:
“Zorg ervoor dat u zich houd aan de preventieve maatregelen want als er schade plaatsvindt kan het zo zijn dat u geen en/of gedeelte schade-uitkering krijgt.”
Als vaststaand kan ook worden aangenomen dat FB10 Konfor Home voor het aangaan van de verzekering heeft geïnformeerd over deze clausules. Dat volgt uit het door Konfor Home op 30 januari 2020 voor akkoord ondertekende aanvraagdocument. Ook op dat document staan de hier bedoelde clausules uitgeschreven, steeds met een daarnaast geschreven krul. Tijdens de zitting heeft de bestuurder van FB10 verklaard dat hij die krul heeft gezet toen hij het document met de bestuurder van Konfor Home doornam, om daarmee aan te geven dat zij die specifieke clausule hadden doorgenomen. Konfor Home heeft dit niet betwist. De bestuurder van Konfor Home heeft wel gezegd dat hij vooral wilde weten wat hij zou moeten betalen. Dat doet er echter niet aan af dat FB10 de clausules met hem heeft doorgenomen voordat de verzekering tot stand kwam.
4.5.
Anders dan voor wat betreft de hiervoor bedoelde clausules, kan voor wat betreft de voorwaarden uit de stukken niet worden afgeleid dat FB10 Konfor Home over de inhoud daarvan heeft geïnformeerd. Dit is van belang omdat Nationale Nederlanden juist vanwege de niet-naleving van een bepaling uit die voorwaarden dekking heeft geweigerd. De toepasselijkheid van de voorwaarden is op zichzelf wel vermeld op het aanvraagformulier en op het polisblad, maar die stukken bieden geen informatie over de inhoud van de voorwaarden. Tijdens de zitting heeft FB10 bovendien erkend dat zij alleen het polisblad en niet ook de toepasselijke voorwaarden aan Konfor Home heeft gemaild. FB10 heeft ook niet aangevoerd dat zij tijdens het doornemen van het aanvraagformulier of op een ander moment, bijvoorbeeld toen later in 2020 ook het magazijn onder de verzekering werd gebracht, heeft gesproken over de toepasselijkheid en de inhoud van de voorwaarden.
4.6.
Wel heeft FB10 aangevoerd dat haar bestuurder tijdens het bezoek aan het magazijn op 17 november 2020 uitdrukkelijk tegen de bestuurder van Konfor Home heeft gezegd dat certificering van de sprinklerinstallatie een voorwaarde is voor verzekeringsdekking. De bestuurder van FB10 heeft dat onder ede verklaard. Deze verklaring is bevestigd door de getuige [naam getuige] , die naar eigen zeggen voor een sollicitatiegesprek mee was naar de bespreking en steeds bij het gesprek van beide bestuurders aanwezig is geweest. De bestuurder van Konfor Home daarentegen heeft – onder ede – verklaard dat het tijdens de bespreking op 17 november 2020
nietis gegaan over de noodzaak van certificering. Die verklaring is bevestigd door de twee overige getuigen (tevens werknemers van Konfor Home). Deze drie getuigen hebben overigens ook verklaard dat [naam getuige]
nietbij het gesprek aanwezig is geweest. Kortom: de getuigenverklaringen staan lijnrecht tegenover elkaar.
4.7.
De rechtbank kan voor het vervolg van deze beoordeling in het midden laten of de bestuurder van FB10 tijdens het bezoek van 17 november 2020 nu wel of niet heeft gewezen op de noodzaak van certificering van de sprinklerinstallatie. Zelfs namelijk als dat wel gebeurd is, dan nog geldt dat FB10 op dit punt haar zorgplicht heeft geschonden. De bespreking van 17 november 2020 is in dat geval het enige moment geweest waarop FB10 Konfor Home heeft gewezen op de in de voorwaarden opgenomen dekkingsvoorwaarde van een gecertificeerde sprinklerinstallatie. Gegeven het cruciale belang van naleving daarvan (wel of geen dekking in geval van waterschade), had FB10 als redelijk handelend assurantietussenpersoon niet met dat ene moment mogen volstaan. Het betrof hier een bespreking tijdens een rondgang door het magazijn, waarbij allerlei bijzonderheden van het gebouw en de inrichting daarvan aan de orde zijn gekomen, zoals de toegankelijkheid van blusvoorzieningen en het al dan niet plaatsen van de opgeslagen meubels op pallets. FB10 mocht er in die context niet op vertrouwen dat een enkele mondelinge mededeling over certificering in voldoende mate bij (de bestuurder van) Konfor Home zou blijven hangen. Een mail of whatsappbericht na het bezoek had hier voor de hand gelegen en mocht daarom ook van FB10 worden verwacht. Uit een door FB10 overgelegde whatsapp-chat volgt dat FB10 Konfor Home na het bezoek wel heeft herinnerd aan het plaatsen van de meubels op pallets en het installeren van een alarm. De noodzaak van een gecertificeerde sprinklerinstallatie is daarbij niet genoemd. Ook is niet gesteld of gebleken dat FB10 naderhand bij Konfor Home heeft gecheckt of de certificering was verkregen.
4.8.
De eerder door FB10 aan Konfor Home verstrekte informatie kan haar in dit verband niet baten. Zoals hiervoor aan de orde kwam, heeft FB10 wel het polisblad aan Konfor Home gestuurd en gewezen op het belang om “de preventieve maatregelen” te nemen, maar hieruit kon Konfor Home niet afleiden dat certificering van de sprinklerinstallatie op straffe van dekkingsuitsluiting was voorgeschreven. Als juist is, zoals FB10 heeft aangevoerd, dat Konfor Home de verzekeringsdocumenten ook van de verzekeraar of het volmachtbedrijf heeft ontvangen, dan mocht FB10 er nog steeds niet op vertrouwen dat het daarmee voor Konfor Home voldoende duidelijk was om zorg te dragen voor certificering. FB10 kon in redelijkheid niet van Konfor Home verwachten dat zij op eigen initiatief in de algemene voorwaarden op zoek zou gaan naar een mogelijk voor de dekking relevant voorschrift, al helemaal niet nu die voorwaarden in het Nederlands zijn gesteld en – zoals volgt uit de stukken en ook tijdens de zitting is gebleken – de bestuurder van Konfor Home zich gemakkelijker in het Turks uitdrukt dan in het Nederlands.
4.9.
De slotsom van dit alles is dat FB10 haar zorgplicht heeft geschonden. Zij is daarom tekort geschoten in de nakoming van haar verbintenissen uit de opdrachtovereenkomst. Die tekortkoming moet haar worden toegerekend. Zij is aansprakelijk voor de schade die Konfor Home als gevolg daarvan heeft geleden.
4.10.
De schade bestaat volgens Konfor Home grotendeels uit het bedrag waarop de schade als gevolg van het voorval van 11 mei 2021 is getaxeerd, namelijk € 43.387,19 (exclusief BTW). Dit bedrag staat als zodanig niet ter discussie, zij het dat FB10 (onbetwist) heeft aangevoerd dat geen rekening is gehouden met het onder de polis van Nationale Nederlanden geldende eigen risico van € 500,- en ook dat de BTW niet bij de schadebegroting in aanmerking moet worden genomen.
4.11.
Konfor Home stelt dat tussen de fout van FB10 en haar schade causaal verband bestaat. Bij dagvaarding heeft zij gesteld dat als zij tijdig van de noodzaak van een geldig certificaat op de hoogte was geweest zij alsnog alles in het werk zou hebben gesteld om van de verhuurder van het magazijn een certificaat te verkrijgen. Ook zou zij er in dat geval voor hebben kunnen kiezen haar meubels in een ander pand op te slaan.
4.12.
FB10 heeft betwist dat sprake is van causaal verband. Zij heeft aangevoerd dat een geldig certificaat niet zou zijn verkregen. Ter onderbouwing wijst zij op een mail van de verhuurder van het magazijn van 29 oktober 2021, waarin onder andere staat:
“Certificering is op korte termijn helemaal niet haalbaar, want tegen de tijd dat de installatie gecertificeerd is zal het object zijn gesloopt.”
Ook heeft FB10 aangevoerd dat Konfor Home met betrekking tot een ander pand laks was met het treffen van voor de verzekering noodzakelijke preventieve maatregelen. Bovendien heeft Konfor Home zich met betrekking tot het onderhavige pand ook niets aangetrokken van het advies van FB10 om de meubels op pallets te plaatsen. Dit wijst er volgens FB10 op dat, ook als Konfor Home op de hoogte was van de voorwaarde van certificering, zij hiervan geen werk zou hebben gemaakt.
4.13.
De rechtbank is van oordeel dat causaal verband met voldoende mate van zekerheid kan worden aangenomen. Zij licht dit als volgt toe.
4.14.
Het gaat hier om een tekortkoming op het punt van de verplichting om de opdrachtgever voldoende duidelijk te wijzen op voor dekking cruciale voorwaarden. In beginsel mag worden aangenomen dat een opdrachtgever met een dergelijke waarschuwing iets zal doen. In dit geval ligt dan voor de hand, zoals Konfor Home heeft betoogd, dat geprobeerd wordt via de verhuurder alsnog een certificering voor de sprinkler te verkrijgen en/of een andere ruimte voor de opslag van de meubelen te huren. Hierbij moet worden bedacht dat de verzekering via FB10 al geruime tijd liep voordat het pand aan de [adres] in beeld kwam. Ruimschoots daarvoor had dus al van FB10 verwacht mogen worden te wijzen op het bestaan van de hier relevante voorwaarde. Zou zij dat gedaan hebben, dan mag in beginsel worden aangenomen dat Konfor Home dit zou hebben laten meewegen bij haar keuze voor een opslagruimte.
4.15.
Dit zou anders zijn als er voldoende aanwijzingen zijn dat Konfor Home zich hoe dan ook niets gelegen zou hebben laten liggen aan welke waarschuwing dan ook. Die aanwijzingen zijn er naar het oordeel van de rechtbank niet. FB10 heeft aangevoerd dat een verzekering voor een ander pand van Konfor Home geroyeerd is, omdat ondanks herhaaldelijke herinneringen niet voldaan werd aan bepaalde preventievereisten zoals die bleken uit een inspectierapport van CED. In reactie hierop heeft Konfor Home betoogd dat zij in dat andere geval wel degelijk in actie is gekomen, maar voor de door de verzekeraar geëiste actie afhankelijk was van de verhuurder. Deze werkte echter niet mee. De stukken die zij wel kreeg, heeft Konfor Home aan FB10 doorgestuurd. Na het royement van de verzekering heeft Konfor Home bovendien wel een andere verzekering voor dat pand kunnen afsluiten. Op dit betoog heeft FB10 naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende gemotiveerd gereageerd. Zij heeft aangevoerd dat, als het zo is zoals Konfor Home stelt, het toch voor de hand gelegen zou hebben als Konfor Home dat op de herhaaldelijke herinneringen van FB10 zou hebben laten weten. Dat is ongetwijfeld waar, maar zegt hooguit iets over een gebrekkige communicatie van de kant van Konfor Home en niet over de hier relevante vraag of Konfor Home in actie is gekomen naar aanleiding van de inspectie. Overigens ligt gelet op de aard van de uit het CED-rapport voortvloeiende maatregelen, waaronder aanpassingen en keuring van de elektrische installatie, alleszins voor de hand dat de verhuurder hier aan zet was en dat zo bezien Konfor Home dus inderdaad afhankelijk was van de medewerking van de verhuurder. Op basis van dit ene voorval kan daarom niet worden aangenomen dat Konfor Home niet in actie zou zijn gekomen als FB10 haar deugdelijk zou hebben geïnformeerd over de noodzaak van een gecertificeerde sprinkler. Niet van belang acht de rechtbank verder het enkele feit dat Konfor Home er in het onderhavige geval voor heeft gekozen om de meubels ondanks het advies van FB10 niet op pallets te plaatsen. Gesteld noch gebleken is immers dat het hier ging om een te treffen maatregel die van belang was voor het al dan niet verkrijgen van verzekeringsdekking.
4.16.
Het voorgaande leidt dus tot de conclusie dat causaal verband tussen de fout van FB10 en de schade van Konfor Home is komen vast te staan. Hieraan doet niet af dat het, vanwege de kennelijke sloopbestemming van het pand, mogelijk niet haalbaar zou zijn geweest om certificering tijdig voor de waterschade te verkrijgen. Uit het voorgaande volgt dat het alsnog hebben kunnen regelen van de certificering niet noodzakelijk is voor het aannemen van causaal verband. Overigens is de rechtbank van oordeel dat op grond van enkel de hiervoor weergegeven mededeling van de verhuurder niet kan worden aangenomen dat certificering niet mogelijk zou zijn geweest, zeker gelet op het (onbetwist door Konfor Home gestelde) feit dat de sprinklerinstallatie wel werd onderhouden.
4.17.
FB10 heeft zich beroepen op eigen schuld van Konfor Home. Zij meent dat sprake is van eigen schuld omdat Konfor Home haar niet heeft geïnformeerd over het feit dat het pand kennelijk zou worden gesloopt en dat de sprinklerinstallatie niet was gecertificeerd, terwijl dit tussen de verhuurder en Konfor Home uitdrukkelijk was besproken. Ook valt het Konfor Home volgens FB10 als eigen schuld toe te rekenen dat zij ten opzichte van Nationale Nederlanden niet meer pogingen in het werk heeft gesteld om alsnog dekking te verkrijgen, bijvoorbeeld door zich te beroepen op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden of door zich op het standpunt te stellen dat een beroep op de onderhavige voorwaarde in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is omdat er tussen het niet naleven van die voorwaarde en het ontstaan van de schade geen verband bestaat. Konfor Home heeft bestreden dat sprake is van eigen schuld.
4.18.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep op eigen schuld faalt. Zij licht dit als volgt toe.
4.19.
Wat betreft het eerste punt (Konfor Home heeft FB10 niet geïnformeerd over het ontbreken van een certificering) moet goed in het oog worden gehouden dat het primair de fout van FB10 is dat zij Konfor Home niet (deugdelijk) heeft geïnformeerd over het belang van die certificering. Als zij dat wel zou hebben gedaan en Konfor Home zou haar vervolgens niet hebben verteld dat een certificering ontbreekt, hoewel zij dat wist, dan pas zou sprake kunnen zijn van eigen schuld van Konfor Home (hoewel in dat hypothetische geval niet aan eigen schuld zou zijn toegekomen, omdat dan geen sprake was van een tekortkoming van FB10). FB10 kan Konfor Home niet tegenwerpen dat zij haar niet heeft geïnformeerd over iets waarvan Konfor Home door toedoen van FB10 niet wist dat het zo belangrijk was. Overigens volgt uit de mail van de verhuurder niet dat deze met Konfor Home heeft besproken dat de sprinklerinstallatie niet was gecertificeerd.
4.20.
Ten aanzien van het tweede punt (geen actie richting Nationale Nederlanden) geldt het volgende. Van eigen schuld is sprake als de benadeelde zich anders heeft gedragen dan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van haar had mogen worden verwacht. Het betoog van FB10 komt erop neer dat Konfor Home de nodige kosten had moeten maken, bijvoorbeeld door Nationale Nederlanden in rechte te betrekken, om de gevolgen van de fout van FB10 teniet te doen. Dat kon in redelijkheid niet van Konfor Home worden gevergd. Dit zou anders zijn geweest als FB10 bijvoorbeeld zou hebben voorgesteld die kosten voor haar rekening te nemen. Dat heeft zij niet gedaan, maar integendeel ten onrechte het standpunt ingenomen dat zij in het geheel geen fout heeft gemaakt. In deze omstandigheden stond het Konfor Home vrij haar pijlen te richten op FB10 en zich neer te leggen bij het dekkingsstandpunt van Nationale Nederlanden.
4.21.
Voor de goede orde merkt de rechtbank op dat (FB10 ter zitting heeft bevestigd dat) het achterwege laten van plaatsing van de meubels op pallets niet aan het beroep op eigen schuld ten grondslag is gelegd.
4.22.
FB10 heeft zich ook nog beroepen op voordeelsverrekening in de zin van artikel 6:100 BW. Volgens FB10 heeft Konfor Home de kosten van het verkrijgen van de certificering bespaard en behoort die besparing op de schade in mindering te strekken. De rechtbank verwerpt dit beroep, omdat het onvoldoende is onderbouwd. De stelplicht ligt in dit verband bij FB10. Zij heeft echter niet gesteld wat de kosten voor certificering (ongeveer) zijn. Dit had wel van haar verwacht mogen worden. Het ontbreken daarvan brengt mee dat met deze (gestelde) besparing geen rekening kan worden gehouden. In het midden kan blijven of dergelijke kosten voor rekening van Konfor Home als huurder of voor rekening van de verhuurder zouden zijn gekomen.
4.23.
De schade als gevolg van de fout van FB10 komt dus volledig voor vergoeding in aanmerking. Aan het gevorderde bedrag ligt klaarblijkelijk de gedachte ten grondslag dat Konfor Home het getaxeerde schadebedrag vergoed zou hebben gekregen als FB10 de fout niet zou hebben gemaakt. Dit komt de rechtbank voor als een verantwoorde wijze van begroting van de schade in dit specifieke geval, ook al staat niet vast dat Konfor Home zonder de fout van FB10 specifiek deze zelfde verzekering voor hetzelfde gebouw zou hebben afgesloten. Overigens heeft FB10 het schadebedrag als zodanig ook niet betwist. Op het gevorderde bedrag strekt het eigen risico van € 500,- in mindering. De BTW komt niet voor vergoeding in aanmerking. Een bedrag van € 42.887,19 is dus toewijsbaar. De wettelijke rente is zoals gevorderd en onweersproken toewijsbaar vanaf de dag van dagvaarding. Konfor Home heeft niet uitgelegd waarom het daarnaast nog nodig is dat voor recht wordt verklaard dat FB10 haar zorgplicht heeft geschonden. Dat deel van de vordering wordt dus bij gebreke van voldoende belang niet toegewezen.
4.24.
Konfor Home vordert een vergoeding van € 1.299,99 voor buitengerechtelijke incassokosten. Uit de dagvaarding volgt voldoende dat Konfor Home pogingen in het werk heeft gesteld om haar schade buiten rechte vergoed te krijgen. Met toepassing van de geldende tarieven en rekening houdend met de hoogte van de toewijsbare hoofdvordering, is op dit punt een bedrag van € 1.203,87 toewijsbaar. De wettelijke rente hierover is verschuldigd vanaf de dag van dagvaarding.
4.25.
Konfor Home vordert veroordeling van FB10 in de proceskosten en – daarnaast – in de advocaatkosten. Als de partij die grotendeels in het ongelijk gesteld wordt, zal FB10 in de proceskosten worden veroordeeld. Daarin is al een tarief voor de vergoeding van advocaatkosten verwerkt, dus die vordering is niet separaat toewijsbaar. De proceskosten worden begroot als volgt:
griffierecht € 2.837,--
dagvaardingskosten € 106,73
advocaatsalaris € 3.549,-- (3 punten, tarief IV)
nakosten
€ 178,--(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal € 6.670,73

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt FB10 tot betaling aan Konfor Home van € 42.887,19, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 8 augustus 2023 tot aan de dag van voldoening;
5.2.
veroordeelt FB10 tot betaling aan Konfor Home van € 1.203,87, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 8 augustus 2023 tot aan de dag van voldoening;
5.3.
veroordeelt FB10 in de proceskosten van Konfor Home, vastgesteld op € 6.670,73, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als FB10 niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet FB10 € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024.
[1980/1582]