Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- [persoon A] , werkzaam bij gemeente Hoeksche Waard (hierna: schuldhulpverlening);
- J. Hoekstra, werkzaam bij PatronaBewind (hierna: beschermingsbewindvoerder).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot het toewijzen van een dwangakkoord op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoekster, die in beschermingsbewind zit en door de gemeente is vrijgesteld van de sollicitatieverplichting tot 23 januari 2025, heeft een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers. Deze regeling houdt in dat zij 7,88% aan de preferente schuldeisers en 3,94% aan de concurrente schuldeisers aanbiedt, tegen finale kwijting. Van de zes schuldeisers hebben vijf schuldeisers ingestemd met de regeling, terwijl Mirjam Uitvaartzorg, die een vordering van € 5.448,02 heeft, heeft geweigerd in te stemmen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling goed gedocumenteerd is en is getoetst door een onafhankelijke partij, de gemeente Hoeksche Waard. De rechtbank heeft overwogen dat de belangen van verzoekster, die haar schuldenproblematiek wil oplossen vanuit een stabiele situatie, zwaarder wegen dan de belangen van Mirjam Uitvaartzorg, die in redelijkheid niet tot weigering van de instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de aangeboden regeling een gunstiger resultaat zal opleveren voor de schuldeisers dan de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, die aanzienlijke kosten met zich meebrengt.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek om Mirjam Uitvaartzorg te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. Mirjam Uitvaartzorg is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, aangezien er geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.