In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 augustus 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1995, die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 20 oktober 2022, waarbij de verdachte tijdens een verkeersruzie het horloge van het slachtoffer heeft afgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer met een scherp voorwerp heeft bedreigd en hem bij zijn vest heeft vastgepakt, waarna hij het horloge heeft weggenomen. De verklaringen van het slachtoffer werden ondersteund door letsel dat hij had opgelopen, wat de rechtbank als bewijs voor het gebruik van geweld beschouwde. De verdachte ontkende het gebruik van geweld en beweerde dat hij het horloge uit de portierdeur had gepakt, maar de rechtbank hechtte meer waarde aan de consistente verklaringen van het slachtoffer.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld en legde een gevangenisstraf van drie maanden op. De rechtbank nam in overweging dat het geweld op een openbare weg plaatsvond en dat het slachtoffer letsel had opgelopen, hoewel dit als gering werd beschouwd. De rechtbank weegt de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer zwaar mee in de strafmaat. Daarnaast werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de kosten van de verdediging van de verdachte ter zake van de vordering begroot op nihil.