ECLI:NL:RBROT:2024:8648

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
10-303268-23/ TUL VV: 10-173810-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en mishandeling van een kwetsbare vrouw in de prostitutie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 augustus 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel in de vorm van seksuele uitbuiting en mishandeling. De verdachte heeft een jonge en kwetsbare vrouw gedwongen in de prostitutie te werken en een aanzienlijk deel van haar verdiende geld afgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de aangeefster, ondanks enige inconsistenties, betrouwbaar zijn en voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen, zoals WhatsApp-berichten en getuigenverklaringen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een contactverbod en een locatieverbod. Daarnaast is er een schadevergoeding voor het slachtoffer toegewezen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij de psychische en fysieke gevolgen voor het slachtoffer zwaar zijn meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft geen inzicht getoond in de ernst van zijn daden, wat de rechtbank als strafverzwarend heeft beschouwd. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de schadevergoeding heeft vastgesteld op € 6.873,55, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-303268-23
Parketnummer vordering TUL VV: 10-173810-20
Datum uitspraak: 8 augustus 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboorteplaats 1] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum 1] 1981,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsvrouw mr. G. Vermaak, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 juli 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.T.O. Bakker heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, waarbij de bewezen verklaarde periode aanvangt op 1 september 2023;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, praktische ambulante begeleiding van Humanitas Homerun, een inspanningsverplichting gericht op dagbesteding, een contactverbod en een locatieverbod;
  • tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf in de zaak met parketnummer 10-173810-20.

4.Waardering van het bewijs

Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde feit. Aangevoerd is dat de verklaringen van de aangeefster zo wisselend en ongeloofwaardig zijn, dat die verklaringen niet betrouwbaar zijn en om die reden niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs. Daarom dient vrijspraak te volgen. Zelfs als de rechtbank van de verklaringen van de aangeefster zou uitgaan, dan ontbreekt steunbewijs zodat niet kan worden gekomen tot voldoende wettig en overtuigend bewijs. Wanneer de rechtbank wel voldoende steunbewijs ziet, dient alsnog vrijspraak te volgen omdat het oogmerk, zoals vereist in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, ontbreekt. Ook ontbreekt het causaal verband tussen de ten laste gelegde dwangmiddelen en de prostitutiewerkzaamheden van de aangeefster. Mocht de rechtbank ondanks het voorgaande tot een bewezenverklaring komen, dan dient te worden uitgegaan van een kortere pleegperiode, namelijk september tot en met november 2023.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdachte bekend dat hij de aangeefster heeft geslagen. De verdediging refereert zich wat dit feit betreft aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
De rechtbank stelt voorop dat in zijn algemeenheid zorgvuldig moet worden omgegaan met getuigenverklaringen in strafzaken, zoals in deze zaak de verklaringen van de aangeefster. Met name in mensenhandelzaken is bij de beoordeling van de betrouwbaarheid en de waardering van de verklaringen van aangeefsters of vermeende slachtoffers behoedzaamheid op zijn plaats. De betrouwbaarheid van zowel belastende als ontlastende verklaringen in mensenhandelzaken kan onder druk staan of negatief worden beïnvloed door angst, maar ook door gevoelens van voortdurende loyaliteit.
De aangeefster heeft ten overstaan van de politie meerdere verklaringen afgelegd. De aangeefster is daarna gehoord door de rechter-commissaris. De verdediging heeft bij die gelegenheid ook de mogelijkheid gehad de aangeefster te ondervragen.
De rechtbank stelt vast dat de aangeefster, hoewel niet op alle punten hetzelfde, wat betreft de kern van het verwijt tegen de verdachte consistent, uitvoerig en gedetailleerd heeft verklaard. Meer specifiek heeft zij – in de kern – verklaard dat:
  • i) de verdachte plekken heeft geregeld waar zij als prostituee kon werken;
  • ii) zij eerst geld voor de kamer per dag moest afdragen, op het laatst zeker wel de helft, meer dan de helft moest afdragen aan hem;
  • iii) zij haar locatie altijd moest aanzetten;
  • iv) hij heeft gedreigd naar de school van haar dochter te gaan en dat ook waarmaakte;
  • v) ze geen contact mocht hebben met jongens.
De verklaringen van de aangeefster worden, al dan niet gedeeltelijk, ondersteund door andere bewijsmiddelen, met name door de inhoud van WhatsApp-berichten tussen de verdachte en de aangeefster en ook door de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Dat volgens de verdediging door een aantal getuigen een niet al te positief beeld over de aangeefster wordt geschetst, doet daar niets aan af.
Voor zover er in de verklaringen van de aangeefster sprake is van inconsistenties, betreffen deze niet de kern van het verwijt. Indien de verklaringen van de aangeefster in hun onderling verband worden bekeken is er geen sprake van zodanige tegenstrijdigheden dat deze de betrouwbaarheid van de (kern van die) verklaringen aantasten. Op grond hiervan acht de rechtbank de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar en daarom te gebruiken voor het bewijs.
Steunbewijs
Naar het oordeel van de rechtbank worden de verklaringen van de aangeefster voldoende gesteund door andere bewijsmiddelen.
Ten eerste gebruikt de rechtbank het WhatsApp-verkeer tussen de aangeefster en de verdachte als steunbewijs, zoals weergegeven in de bij dit vonnis behorende bijlage met bewijsmiddelen. Uit deze berichten blijkt dat de aangeefster haar locatie moest delen met de verdachte en dat – wanneer zij dat niet deed – de verdachte erg boos werd, dat de verdachte zei met wie de aangeefster niet mocht omgaan, dat de verdachte er bij de aangeefster op aandrong dat zij klanten moest “pakken” om geld voor hem te verdienen en dat zij het geld dat zij verdiende moest delen. Daarnaast blijkt uit het WhatsApp-verkeer dat de aangeefster, in de periode van 3 september 2023 tot en met 27 november 2023, 217 keer haar locatie heeft gedeeld met de verdachte.
De verdachte heeft verklaard dat hij werkplekken heeft geregeld voor de aangeefster van waaruit zij prostitutiewerkzaamheden kon verrichten.
Er is het proces-verbaal van bevindingen van de politieambtenaren die de aangeefster op
14 november 2023 hebben gesproken nadat zij was opgenomen in het IJsselland Ziekenhuis in Capelle aan den IJssel. De aangeefster heeft toen onder meer verklaard dat zij vrijwillig in de prostitutie is gegaan, maar dat zij al maanden wordt gedwongen om gratis seks te hebben met een man die zij minder dan een jaar geleden heeft leren kennen. De aangeefster gaf op dat moment aan dat zij geen aangifte wilde doen, omdat zij bang was voor de man en niet dood wilde.
Op 21 november 2023 omstreeks 13.53 uur is een telefoongesprek getapt tussen de aangeefster en getuige [getuige 1] . In dit gesprek heeft de aangeefster aan [getuige 1] gevraagd of zij haar dochter van school wilde ophalen en gezegd dat het echt dringend was. Er zou veel aan de hand zijn. Verder liet de aangeefster weten dat zij die nacht met haar dochter in een hotel zou slapen. Dit bericht sluit aan bij de verklaring van de getuige [getuige 3] dat zij met de aangeefster in een auto zat en dat de aangeefster een sms-bericht ontving van de verdachte dat hij naar de school van haar dochter zou gaan.
Op 28 november 2023 heeft de aangeefster gesproken met de politie. Tijdens het gesprek was zij erg bang, emotioneel, ze huilde veel en maakte zich vooral druk om haar dochter te verliezen. De aangeefster verklaarde onder meer dat zij in de week daarvoor in paniek was, omdat de verdachte bij haar dochter in de straat van haar school stond. Zij heeft toen een vriendin opgebeld en die heeft haar dochter van school afgehaald.
Op 11 juli 2024 heeft [getuige 3] als getuige tegenover de rechter-commissaris onder meer verklaard dat zij wist dat de aangeefster als prostituee werkte in het huis van de verdachte. De verdachte heeft haar een spons laten zien die de aangeefster moest gebruiken als zij ongesteld was. Dit speelde in december. Daarna belde de verdachte weer met de aangeefster. Hij zei dat [getuige 3] weg moest bij de aangeefster.
De telefoon stond op luidspreker. Hij zei dat hij haar niet in de buurt wilde van “zijn [voornaam slachtoffer] ”. De getuige heeft ook een keer gezien dat de verdachte de aangeefster hard bij haar onderarm pakte en haar naar zich toe trok. Op enig moment is de getuige met de aangeefster met de auto naar een afspraak in de Bijlmer gereden. Onderweg merkte zij dat de aangeefster haar livelocatie deelde met de verdachte. Zij wilde dat niet en zette haar livelocatie uit. Op het moment dat de aangeefster haar locatie uitzette, werd de verdachte helemaal gek. Hij belde de aangeefster daarna voortdurend op. De getuige had ook al eerder gezien dat de aangeefster haar livelocatie deelde met de verdachte. Op het moment dat ze bij de afspraak in de Bijlmer waren, begon de aangeefster sms-berichten te ontvangen van de verdachte waarin hij dreigde om naar de school van de dochter van de aangeefster te gaan.
Tot slot gebruikt de rechtbank de verklaring van getuige [getuige 2] als steunbewijs. Zij heeft verklaard dat, als de aangeefster bij haar was, ze helemaal werd ondervraagd door de verdachte. Als de verdachte belde dan werd de aangeefster ook heel anders, dan moest [getuige 2] haar mond houden en rustig zijn.
Handelingen
Op grond van de in de bijlage weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte de aangeefster heeft gehuisvest. De verdachte heeft erkend dat hij deze handeling heeft verricht.
Dwangmiddelen
Vooropgesteld moet worden dat de beperking van de keuzevrijheid van het slachtoffer voldoende is om een gedwongen karakter van het prostitutiewerk aan te nemen. Er hoeft in dat geval geen sprake te zijn geweest van een zodanige dwang of druk dat er voor het slachtoffer geen andere keuze meer mogelijk was. Het gaat erom dat het slachtoffer in die keuzevrijheid is beperkt.
Uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen is genoegzaam naar voren gekomen dat de verdachte de aangeefster onder controle heeft gehouden en onder druk heeft gezet, onder andere door voortdurend de reisbewegingen van de aangeefster via een livelocatie te volgen. Ook heeft hij toezicht gehouden op de prostitutiewerkzaamheden van de aangeefster. Verder heeft de verdachte zich op boze, agressieve en dreigende toon geuit tegen de aangeefster en tegen haar gezegd dat zij prostitutiewerkzaamheden moest verrichten en dat hij meer geld nodig had.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de in de bijlage weergegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich ten aanzien van de aangeefster heeft bediend van de in artikel 273f, eerste lid, sub 1 van het Wetboek van Strafrecht genoemde middelen dwang en misbruik van een kwetsbare positie.
Oogmerk van uitbuiting
De vraag is of er sprake is geweest van het oogmerk van uitbuiting. Uitbuiting is in de wet niet gedefinieerd, anders dan in het tweede lid door de opsomming van een aantal vormen van uitbuiting, waaronder uitbuiting van een ander in de prostitutie. Uitbuiting veronderstelt altijd een zekere mate van onvrijwilligheid of onderwerping van degene die wordt uitgebuit. Het enkele aanwenden van dwangmiddelen levert niet reeds uitbuiting op, maar het oogmerk van uitbuiting brengt met zich dat bij de toepassing van die dwangmiddelen sprake moet zijn van een (voorgenomen) ernstige inbreuk op de lichamelijke en/of geestelijke integriteit en/of de persoonlijke vrijheid (ECLI:GHAMS:2016:5236). In het geval van prostitutiewerkzaamheden zal er - gelet op de aard van het werk en de forse inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer - in het geval van gebruik van enig dwangmiddel en enig financieel gewin bij de verdachte al snel sprake zijn van uitbuiting.
De aangeefster moest haar verdiende geld of een deel daarvan afdragen aan de verdachte. Hij liet haar regelmatig weten dat zij aan het werk moest omdat hij geld nodig had. Ook kwam het voor dat zij gratis seks moest hebben met anderen. Het is evident dat de verdachte uit is geweest op financieel voordeel.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich ten aanzien van de aangeefster schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel in de vorm van seksuele uitbuiting (feit 1). Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de aanvang van de pleegperiode moet worden gesteld op
3 september 2023. Ook het onder feit 2 tenlastegelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen. Nu de verdachte geen verweer heeft gevoerd dat strekt tot vrijspraak zal de rechtbank geen nadere motivering geven en enkel verwijzen naar de bewijsmiddelen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij, in de periode van
3 september 2023tot en met 28 november 2023 te Rotterdam en Zwijndrecht en Krimpen aan den IJssel,
een ander, genaamd [slachtoffer] (werknaam [werknaam 1] en/of [werknaam 2] ),
telkens met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en door misbruik van een kwetsbare
positie,
1) heeft gehuisvest met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en
2) heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1sub 4), en
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor
een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
waarbij die dwang en/of dat misbruik van kwetsbare positie hebben bestaan uit:
- het onder controle houden en onder druk zetten van die [slachtoffer] (onder andere
door voortdurend de reisbewegingen van die [slachtoffer] , via een live locatie van
Whatsapp, te volgen en die [slachtoffer] voortdurend te blijven benaderen via de
telefoon en het (toe)zicht houden op die [slachtoffer] en de sleutel van de woning van die
[slachtoffer] in zijn, verdachtes, bezit te hebben en de telefoon van die [slachtoffer] te
doorzoeken of te controleren en zich in de omgeving van de school van het
kind van die [slachtoffer] te bevinden waardoor het voor die [slachtoffer] werd bemoeilijkt zich
aan die controle en die prostitutiewerkzaamheden te onttrekken;
- het (in ernstige mate) beperken van de (bewegings)vrijheid van die [slachtoffer] (door
het (toe)zicht te houden op die [slachtoffer] en de sleutel van de woning van die [slachtoffer]
in zijn, verdachtes, bezit te hebben en te bepalen dat [slachtoffer] niet met bepaalde
personen om mag gaan)
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of
overheersende en/of denigrerende toon/wijze te uiten tegen die [slachtoffer] (onder
andere door berichten naar die [slachtoffer] te sturen, waaronder:
“Luister wat ik jou gaat zeggen. Zorg dat je op neem" en "WTF is je Kk locatie
weer uit of heb je het zelf uitgedaan" en “en ga ik ook vies spelen en je weet ga
langs die koelis van de avondwinkel en leg en laat hun zien hoe een vieze Kk slang jij
bent dus denk na voordat je hier oorlog zoekt want hier ga je het niet halen en ben
ook niet zo zielig maar ja je geef me geen keus als je vies wilt spelen ga ik nog viezer
spelen meid en breek heel jou Kk hoerige Kk leven algemeen en ken het ook stukje
erger maken jou leven dat je alles kwijt ga raken geloof me test mij niet en lees
goed”);
- het zich op een manipulerende manier/wijze tegen die [slachtoffer] te uiten en/of te
gedragen waardoor die [slachtoffer] (soortgelijke) gevoelens van verliefdheid ontwikkelde
voor verdachte;
- ( gebruikmakend van de gevoelens van die [slachtoffer] voor verdachte) het meerdere
malen tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij prostitutiewerkzaamheden moet verrichten
en dat hij, verdachte, (meer) geld nodig heeft;
- het manipuleren en/of het bewegen en/of het inpraten op/van die [slachtoffer] om
(meer) geld te verdienen door het verrichten van prostitutiewerkzaamheden;
en waarbij voornoemde (onder 2) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het (laten) regelen van werkplekken voor die [slachtoffer] ;
- het ter beschikking stellen van zijn, verdachtes, woning (gelegen aan de Schere 84
te Rotterdam) als werkplek (voor prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer] );
- het overmaken van geld naar die [slachtoffer] , zodat die [slachtoffer] haar (seks)advertenties
op websites waarin die [slachtoffer] werd aangeboden voor
prostitutiewerkzaamheden kon onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog
plaatsen");
- het instrueren van die [slachtoffer] (per telefoon) wanneer zij klaar moest staan voor
prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en het maken van afspraken met
(potentiële) prostitutieklanten voor die [slachtoffer] ;
- het bepalen dat die [slachtoffer] ook bij ongesteldheid moest werken;
2
hij, in de periode van
1 april 2023tot en met 28 november 2023 in Nederland,
meermalen
[slachtoffer] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] in/op/tegen het gezicht en op/tegen het hoofd te slaan en
- die [slachtoffer] (met kracht) aan de haren trekken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
mensenhandel;
2.
mishandeling, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Hij heeft een jonge en kwetsbare vrouw gedwongen in de prostitutie te werken en een fors deel van het verdiende geld van haar afgenomen. Mensenhandel, waarbij iemand onder uitoefening van dwang in de prostitutie wordt gehouden, is een vergaande en ontluisterende manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt wordt gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiter.
Mensenhandel in de vorm van gedwongen prostitutie wekt terecht veel weerzin op in de samenleving. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten doorgaans lange tijd de psychische gevolgen hiervan ondervinden. Ook in deze zaak is daarvan sprake, zoals is gebleken uit de verklaring die namens het slachtoffer op de zitting is afgelegd. Door deze wijze van handelen heeft de verdachte bovendien een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van het slachtoffer. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 juli 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten. De rechtbank zal hiermee in strafverzwarende zin rekening houden.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 juni 2024. Dit rapport houdt het volgende in.
Volgens de reclassering leek de verdachte voor het eerst in zijn leven in het laatste jaar een meer stabiel leven te hebben. Er was sprake van werk en inkomen, een gezin en daarnaast ook zelfstandige huisvesting. Hij ontving begeleiding van Humanitas en de gemeente Rotterdam en kwam daarbij zijn afspraken na. Er zijn geen noemenswaardige schulden, geen aanwijzingen voor problematisch middelengebruik of psychische problemen. Met de hulp van Humanitas leek hij zinvol bezig te zijn met zijn leven. Gelet op het feit dat betrokkene openstaat voor hulpverlening en hij waarschijnlijk hulp en begeleiding nodig heeft als hij vrijkomt, is een plan van aanpak gericht op bijzondere voorwaarden geïndiceerd.
De reclassering heeft geadviseerd een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, meewerken aan de begeleiding van Humanitas Homerun, gericht op praktische zaken, een inspanningsverplichting met betrekking tot dagbesteding, een contactverbod met de aangeefster en een locatieverbod.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in de regel in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank rekent de verdachte aan dat hij nauwelijks inzicht heeft getoond in het verwijtbare van zijn handelen.
Nu de rechtbank, in navolging van het advies van de reclassering, begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal een gedeelte van de straf voorwaardelijk worden opgelegd, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank tevens acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten voor mensenhandel. De rechtbank ziet in deze zaak voornamelijk omstandigheden die passen bij de in de toelichting op het oriëntatiepunt beschreven elementen van categorie II. Dit resulteert in een andere afdoening dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon verbeurd te verklaren.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit de telefoon aan de verdachte terug te geven.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoon zal worden verbeurdverklaard.
Het voorwerp behoort aan de verdachte toe.
Het onder 1 bewezen feit is onder meer met behulp van dit voorwerp begaan.

9.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd, ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 19.541,83 aan materiële schade en een vergoeding van € 25.000,- aan immateriële schade.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is, primair vanwege de bepleite vrijspraak, subsidiair omdat de behandeling van de vordering een te grote belasting van het strafgeding zou opleveren. Meer subsidiair heeft de verdediging de vordering inhoudelijk betwist.
De rechtbank zal de opgevoerde kostenposten hierna afzonderlijk bespreken.
Materiële schade
Inkomstenderving
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van dit deel van de vordering tot een bedrag van € 4.500,-.
De rechtbank is van oordeel dat deze kostenpost onvoldoende is onderbouwd. Er is geen enkel overzicht ingeleverd van wat de benadeelde in de bewezen verklaarde periode (ongeveer 2 maanden) met prostitutie heeft verdiend en wat zij daarvan aan verdachte heeft moeten afdragen. Daarom zal de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Hotelkosten
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van dit deel van de vordering tot een bedrag van € 125,31.
De rechtbank is van oordeel dat deze kostenpost slechts voor een deel voldoende is onderbouwd en zal daarom een bedrag van € 103,55 toewijzen.
Dubbele woonkosten
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van dit deel van de vordering, te weten een bedrag van € 6.367,-.
De rechtbank is van oordeel dat deze kostenpost onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij had onderdak en heeft er voor gekozen om haar oude woning aan te houden om later een onderhandelingspositie te hebben wanneer zij een andere woning wenst. De rechtbank is van oordeel dat – hoewel de keuze te begrijpen is – in dit geval geen sprake is van rechtstreekse schade. De benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Kosten auto
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat deze schade rechtstreeks is toegebracht door een van de bewezen verklaarde strafbare feiten. De benadeelde partij is daarom niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering.
Eigen risico
Het betreft hier kosten van de medische/psychologische behandeling die benadeelde nog zal moeten ondergaan als gevolg van trauma. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat deze schade rechtstreeks is voortgevloeid uit de bewezen verklaarde strafbare feiten en genoegzaam is onderbouwd. Dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 770,-.
Immateriële schade
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van dit deel van de vordering, te weten een bedrag van € 25.000,-.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 6.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontoereikend zijn. Nader onderzoek naar de omvang van de schade zou een uitgebreide behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 28 november 2023.
De verdachte zal worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 6.873,55, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Vordering tenuitvoerlegging

Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 21 september 2020 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van mishandeling veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is op 30 augustus 2022 met een jaar verlengd.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is, omdat het aan haar verstrekte dossier geen stukken bevat waaruit blijkt dat de proeftijd met één jaar is verlengd.
Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat toewijzing van de vordering niet proportioneel is, gelet op het tijdsverloop.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vordering, omdat de beslissing tot verlenging van de proeftijd deel uitmaakt van het betreffende dossier en de rechtbank daarvan heeft kunnen kennisnemen.
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. De rechtbank ziet geen aanleiding om de vordering af te wijzen vanwege het gestelde tijdsverloop.
De tenuitvoerlegging zal dan ook worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 57, 273f en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1994 in [geboorteplaats 2] , gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
2. de veroordeelde zal zich niet bevinden binnen de bebouwde kom van Spijkenisse, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
3. de veroordeelde meldt zich na uitnodiging bij Reclassering Nederland en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
4. de veroordeelde werkt mee aan de begeleiding van Humanitas Homerun, gericht op praktische zaken. Deze begeleiding duurt zolang als de reclassering dit nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het programma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
5. de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] te betalen een bedrag van
€ 6.873,55 (zegge: zesduizendachthonderddrieënzeventig euro en vijfenvijftig cent), bestaande uit € 873,55 aan materiële schade en € 6.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 6.873,55(hoofdsom,
zegge: zesduizendachthonderddrieënzeventig euro en vijfenvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.873,55 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
69 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 21 september 2020 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke straf, te weten een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. A.P. Hameete en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, in of omstreeks de periode van 1 november 2022 tot en met 28 november 2023 te
Rotterdam en/of Zwijndrecht en/of Krimpen aan den IJssel en/of elders in
Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer] (werknaam [werknaam 1] en/of [werknaam 2] ),
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door
afpersing en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de
instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer] heeft,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor
een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer] (artikel
273 f lid 1 sub 6),
waarbij die dwang en/of dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging
met geweld of een andere feitelijkheid en/of die misleiding en/of dat misbruik van
voortvloeiend overwicht en/of van kwetsbare positie heeft/hebben bestaan uit:
- het mishandelen van die [slachtoffer] (onder andere door die [slachtoffer] in/op/tegen het
gezicht en/of op/tegen het lichaam te slaan en/of die [slachtoffer] op/tegen het lichaam
te trappen);
- het onder controle houden en/of onder druk zetten van die [slachtoffer] (onder andere
door voortdurend de reisbewegingen van die [slachtoffer] , via een live locatie van
Whatsapp, te volgen en/of die [slachtoffer] voortdurend te blijven benaderen via de
telefoon en/of het (toe)zicht houden op die [slachtoffer] en/of op de door die [slachtoffer]
verrichte prostitutiewerkzaamheden (onder meer door het meeluisteren bij die
prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer] ) en/of de sleutel van de woning van die
[slachtoffer] in zijn, verdachtes, bezit te hebben en/of de telefoon van die [slachtoffer] te
doorzoeken en/of te controleren en/of zich in de omgeving van de school van het
kind van die [slachtoffer] te bevinden) waardoor het voor die [slachtoffer] werd bemoeilijkt zich
aan die controle en/of die prostitutiewerkzaamheden te onttrekken;
- het (in ernstige mate) beperken van de (bewegings)vrijheid van die [slachtoffer] (door
het (toe)zicht te houden op die [slachtoffer] en/of de sleutel van de woning van die [slachtoffer]
in zijn, verdachtes, bezit te hebben en/of te bepalen dat [slachtoffer] niet met bepaalde
personen om mag gaan)
- het dreigen met dat hij, verdachte, die [slachtoffer] en/of haar familie zou (laten)
vermoorden en/of dat hij, verdachte, die [slachtoffer] zou laten verkrachten en/of dat hij,
verdachte, de woning van die [slachtoffer] zou (laten) afbranden en/of dat hij, verdachte,
de haren van die [slachtoffer] zou afknippen en/of dat [slachtoffer] niet van hem, verdachte, af
gaat komen en/of dat zij gewoon wordt meegenomen en/of dat hij, verdachte, die
[slachtoffer] voortdurend in de gaten houdt en/of dat andere mensen haar, voor
verdachte, voortdurend in de gaten houden, althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking;
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of
overheersende en/of denigrerende toon/wijze te uiten tegen die [slachtoffer] (onder
andere door een of meerdere berichten naar die [slachtoffer] te sturen, waaronder:
“Luister wat ik jou gaat zeggen. Zorg dat je op neem" en/of "WTF is je Kk locatie
weer uit of heb je het zelf uitgedaan" en/of “en ga ik ook vies spelen en je weet ga
langs die koelis van de avondwinkel en leg en laat hun zien hoe een vieze Kk slang jij
bent dus denk na voordat je hier oorlog zoekt want hier ga je het niet halen en ben
ook niet zo zielig maar ja je geef me geen keus als je vies wilt spelen ga ik nog viezer
spelen meid en breek heel jou Kk hoerige Kk leven algemeen en ken het ook stukje
erger maken jou leven dat je alles kwijt ga raken geloof me test mij niet en lees
goed”);
- het brengen en/of houden van die [slachtoffer] in een positie waar zij niet over haar
eigen financiële middelen en/of bankpas kon beschikken;
- het brengen en/of houden van die [slachtoffer] in een positie waar zij niet over haar
eigen werktelefoon kon beschikken;
- het zich op een manipulerende manier/wijze tegen die [slachtoffer] te uiten en/of te
gedragen waardoor die [slachtoffer] (soortgelijke) gevoelens van verliefdheid ontwikkelde
voor verdachte;
- ( gebruikmakend van de gevoelens van die [slachtoffer] voor verdachte) het meerdere
malen tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij prostitutiewerkzaamheden moet verrichten
en/of dat hij, verdachte, (meer) geld nodig heeft;
- het manipuleren en/of het bewegen en/of het inpraten op/van die [slachtoffer] om
(meer) geld te verdienen door het verrichten van prostitutiewerkzaamheden;
- het ter beschikking stellen van drugs aan die [slachtoffer] , zodat die [slachtoffer]
prostitutiewerkzaamheden kan verrichten;
en/of waarbij voornoemde (onder 2)) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het (laten) regelen van (een) werkplek(ken) voor die [slachtoffer] ;
- het ter beschikking stellen van zijn, verdachtes, woning (gelegen aan de Schere 84
te Rotterdam) als werkplek (voor prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer] );
- het overmaken van geld naar die [slachtoffer] , zodat die [slachtoffer] haar (seks)advertenties
op één of meer website(s) waarin die [slachtoffer] werd aangeboden voor
prostitutiewerkzaamheden kon onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog
plaatsen");
- het beheren van de werktelefoon van die [slachtoffer] ;
- het instrueren van die [slachtoffer] (per telefoon) wanneer zij klaar moest staan voor
prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met
(potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer] en/of het maken van afspraken
met die (potentiële) klant(en) over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of
de daarvoor te betalen bedragen;
- het bepalen welke klanten die [slachtoffer] moest aannemen voor haar
prostitutiewerkzaamheden (ook als dit (een) gewelddadige klant(en) en/of (een)
klant(en) betrof waarmee die [slachtoffer] eerder negatieve ervaring(en) had gehad);
- het bepalen dat die [slachtoffer] ook bij ongesteldheid moest werken;
2
hij, in of omstreeks de periode van 1 november 2022 tot en met 28 november 2023 te
Rotterdam en/of Zwijndrecht en/of Krimpen aan den IJssel, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
[slachtoffer] , heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of op/tegen het
lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer] in/op/tegen de zij en/of op/tegen het lichaam te trappen en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) aan de haren trekken.