ECLI:NL:RBROT:2024:8583

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
C/10/682449 / JE RK 24-1511
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van ontwikkelingsbedreiging

Op 5 augustus 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3]. De kinderrechter constateert ernstige ontwikkelingsbedreigingen en zorgen over de kinderen, maar besluit de zaak aan te houden vanwege een gebrek aan informatie over de huidige situatie. De ouders zijn uit elkaar en wonen niet meer samen, wat de situatie complexer maakt. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) is betrokken, maar er is behoefte aan een compleet dossier om de situatie goed te kunnen beoordelen.

De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling op 5 augustus 2024 gehouden, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming en de GI aanwezig waren. De moeder en vader van de kinderen hebben hun standpunten toegelicht, waarbij de moeder aangeeft dat zij en de kinderen recentelijk naar [woonplaats 1] zijn verhuisd en dat de situatie daar verbeterd is. De vader is van mening dat de Raad de situatie niet correct weergeeft en dat de kinderen in goede handen zijn bij de moeder.

De kinderrechter heeft besloten om de behandeling van het verzoek aan te houden tot een volgende zitting op 18 november 2024, om de Raad de gelegenheid te geven nader onderzoek te doen naar de situatie van de kinderen en de ouders. De kinderrechter verzoekt de Raad om uiterlijk twee weken voor de zitting te rapporteren over de voortgang en de situatie van de kinderen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/682449 / JE RK 24-1511
Datum uitspraak: 5 augustus 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2013 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2022 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 28 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder bijgestaan door een tolk;
  • de vader;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [persoon A] ;
- een vertegenwoordigster van de GI, [persoon B] .
Aangezien de moeder de Nederlandse taal onvoldoende machtig is, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van een tolk, met het tolkennummer: 40463, in de taal Engels.
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige 1] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige 1] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 3] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wonen bij hun moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. De ouders hebben vele ruzies gehad in het bijzijn van de kinderen. Sinds zij uit elkaar zijn, zijn er nog altijd veel ruzies en irritaties. De kinderen hebben hier last van. De drie kinderen lopen achter in hun ontwikkeling en hebben behoefte aan specifieke hulpverlening. De school van [voornaam minderjarige 1] maakt zich zorgen over haar gedrag en haar gemoedstoestand en ten aanzien van [voornaam minderjarige 2] zijn er zorgen over zijn moeilijke gedrag in de thuissituatie. De benodigde hulpverlening komt tot op heden echter niet tot stand in het vrijwillige kader. De eventuele verhuizing van de moeder en de kinderen naar Canada en de verhuizing naar [woonplaats 1] lijken te zijn ontstaan vanuit de druk van het onderhavige verzoek. Er is sprake van chaos in het gezin en het zou goed zijn als een jeugdbeschermer de regie gaat voeren, zodat de kinderen de hulpverlening krijgen die zij nodig hebben. Indien de moeder en de kinderen ingeschreven staan in [woonplaats 1] zal niet de huidige GI betrokken worden, maar dat zal dan Jeugdbescherming west moeten zijn.
4.2.
De GI staat achter het verzoek. Het raadsrapport is duidelijk en helder. Er moet hulpverlening ingezet worden voor met name [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Als de moeder en de kinderen inderdaad ingeschreven staan in [woonplaats 1] kan de GI de uitvoering niet op zich nemen.
4.3.
Door de moeder wordt niet ingestemd met het verzoek. Er zijn al twee jaar plannen om naar [woonplaats 1] te verhuizen en eventueel terug te gaan naar Canada, daar was de Raad ook van op de hoogte. De moeder voelt zich niet veilig in Rotterdam en wil niet dat haar kinderen opgroeien in die omgeving. Ten aanzien van de hulp voor de kinderen is zij altijd op zoek gegaan naar hulp. [voornaam minderjarige 2] heeft veel verschillende diagnoses en de moeder zoekt daarvoor hulp. Sinds de recente verhuizing naar [woonplaats 1] is de hulp in die omgeving nog niet opgestart, omdat zij nog niet in het bezit zijn van de dossiers. De veiligheidsafspraken tussen de moeder en de vader waren lastig toen zij uit elkaar waren, maar nog wel samenwoonden. Inmiddels woont de moeder met de kinderen in [woonplaats 1] en is de situatie beter. Het is vrediger en de communicatie is beter.
4.4.
De vader heeft niet ingestemd met het verzoek. De Raad geeft enkel een platte beschrijving van de situatie, maar in het echt is deze anders. [voornaam minderjarige 2] heeft moeite met taal, omdat hij drietalig is opgevoed. Dat maakt het niet vreemd dat hij achterloopt met Nederlands. [voornaam minderjarige 1] loopt juist bij alles voor en doet het goed. Zij is altijd al een gesloten meisje geweest, dat hoort bij haar persoonlijkheid. Sinds de moeder met de kinderen in [woonplaats 1] woont, is het rustiger. De ouders zoeken de hulp voor de kinderen als dat nodig is. Op dit moment is het enkel gestagneerd door de verhuizing van de moeder met de kinderen naar [woonplaats 1] .

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter overweegt het volgende. Er zijn ernstige zorgen over met name de twee oudste kinderen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . [voornaam minderjarige 2] heeft kind-eigenproblematiek en hij heeft hiervoor speciale zorg en aandacht nodig. [voornaam minderjarige 1] vertoont ernstig gedrag op school en lijkt in de knel te zitten. Ten aanzien van [voornaam minderjarige 3] zijn zorgen over de achterstand in zijn lichamelijke en spraak-taalontwikkeling. Het lijkt dat de ouders de problemen van de kinderen onvoldoende (h)erkennen. Ondanks dat de kinderrechter de ernstige ontwikkelingsbedreiging en de zorgen ziet en er een aanleiding is voor het uitspreken van de ondertoezichtstelling, zal de kinderrechter de zaak aanhouden. Er mist informatie over de huidige situatie. De ouders zijn inmiddels uit elkaar en wonen ook niet meer bij elkaar. De moeder is met de kinderen naar [woonplaats 1] verhuisd en zij heeft de mogelijkheid nog niet gehad om daar zelf hulpverlening te zoeken voor de kinderen. De ouders geven aan dat door de verhuizing van de moeder er rust is in het gezin en dat er goed wordt gecommuniceerd tussen de ouders. De feitelijke situatie van de ouders is dan ook anders dan ten tijde van het raadsonderzoek. Gekeken moet worden of de huidige situatie inderdaad een verbetering is voor de kinderen en of de ouders de eerder door de Raad geconstateerde problemen van de kinderen daadwerkelijk erkennen en de daarvoor benodigde hulpverlening inschakelen. Nu duidelijk is geworden dat de moeder en de kinderen in [woonplaats 1] wonen, zal Jeugdbescherming west als gecertificeerde instelling betrokken moeten worden.
5.2.
Dit betekent dat de kinderrechter het verzoek zal aanhouden tot de hierna genoemde zittingsdatum om de Raad nader onderzoek te laten doen. In dat onderzoek kan tevens worden bezien of het de ouders lukt om zelfstandig de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] te dragen en de benodigde hulpverlening op te starten. De kinderrechter verzoekt de Raad om uiterlijk twee weken voor de hierna genoemde datum te rapporteren (met afschrift aan de GI en de belanghebbenden) over de situatie en of het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
houdt de behandeling van het verzoek aan en roept de Raad, de GI (Jeugdbescherming west), de belanghebbenden en [voornaam minderjarige 1] op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van
de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, Steegoversloot 36, op 18 november 2024 te 16:00 uur.De zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A. Verweij, kinderrechter;
6.2.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad en de belanghebbenden;
6.3.
gelast de oproeping van Jeugdbescherming west voor de zitting van 18 november 2024, om 16:00 uur, zittingslocatie Dordrecht;
6.4.
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige 1] voor deze zitting;
6.5.
verzoekt de Raad
uiterlijk twee weken voor de genoemde datumde kinderrechter de sub 5.2. verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de GI en de belanghebbenden;
6.6.
verzoekt de Raad om voor de genoemde zitting een tolk (Engels) voor de moeder op te roepen.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2024 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. N.E. Moerkerken als griffier, en op schrift gesteld op 12 augustus 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.