ECLI:NL:RBROT:2024:8552

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
C/10/673939 / JE RK 24-316
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken in een jeugdzorgzaak

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 27 juni 2024, is de meervoudige kamer aan de slag gegaan met een verzoek tot wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De zaak is behandeld in het kader van de ondertoezichtstelling van de kinderen, die is verlengd tot 17 december 2024. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland-Zuid heeft het verzoek ingediend om de omgangsregeling met de vader te herzien, omdat eerdere afspraken niet zijn nagekomen en de kinderen zich verzetten tegen contact met hun vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden en dat de huidige regeling niet meer werkt. De ouders zijn niet in staat om hun aandeel in de situatie te erkennen, wat leidt tot een impasse in de omgangsregeling. De rechtbank heeft besloten om onaangekondigde omgangsmomenten toe te staan, waarbij de regie bij de GI ligt, in samenwerking met FamilySupporters. De eerste omgang zal volledig begeleid worden, met als doel het contact tussen de kinderen en de vader te herstellen. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere beoordeling en verzoekt de GI om rapportage over de voortgang van de hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/673939 / JE RK 24-316
Datum uitspraak: 27 juni 2024
Beschikking van de meervoudige kamer over een wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland-Zuid,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2017 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2014 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. L.A. Jansen, kantoorhoudende te Oud-Beijerland,
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat mr. G.E. van der Pols, kantoorhoudende te Rotterdam.
De rechtbank merkt als informant aan:
[persoon A],
betrokken medewerker van FamilySupporters.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de beschikking van de kinderrechter van 12 maart 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de briefrapportage van de GI met bijlagen van 29 april 2024;
  • de reactie van de moeder van 14 mei 2024, ingezonden door mr. Jansen;
  • de e-mail met bijlagen van mr. Van der Pols van 5 juni 2024.
1.2.
Op 10 juni 2024 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de GI, [persoon B] ;
  • [persoon A] , namens FamilySupporters.
1.3.
De rechtbank heeft bijzondere toegang verleend aan [persoon C] en [persoon D] , betrokken medewerkers van Phlinq, en [persoon E] , betrokken medewerker van DwarsDoen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij hun moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 december 2023 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 17 december 2024.
2.4.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 5 oktober 2023 de volgende verdeling
van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld:
- [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] verblijven elke twee weken in het weekend van vrijdag uit school tot maandag voor school bij de vader;
- bepaalt dat verdere afspraken over de omgang in overleg met en onder regie van
de GI zullen worden bepaald.
2.5.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 12 maart 2024 de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken voorlopig gewijzigd en bepaald dat voorlopig als regeling tussen [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 1] en de vader geldt:
  • [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] hebben één keer per week gedurende minimaal één uur, op een neutrale plek, begeleide omgang met de vader, waarbij de GI het moment en de concrete plek bepaalt, met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 5.5. is overwogen;
  • deze regeling geldt zolang de kinderrechter geen nadere of definitieve (gewijzigde) verdeling van de zorg- en opvoedingstaken heeft bepaald.
2.6.
De kinderrechter heeft bij voornoemde beschikking van 12 maart 2024 de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot 1 mei 2024 pro forma en heeft de GI verzocht om voor deze datum te rapporteren over de stand van zaken. Na ontvangst van de briefrapportage van de GI van 29 april 2024 heeft de kinderrechter aanleiding gezien de zaak te verwijzen naar de meervoudige kamer.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
De GI verzoekt op grond van artikel 1:265g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) (de kinderrechter begrijpt: op grond van artikel 1:265g lid 2 BW) de door de kinderrechter op 5 oktober 2023 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt te wijzigen:
  • dat de zorgregeling met vader tijdelijk wordt stopgezet in de vorm van een ‘time out voor minimaal de komende vier weken, te weten tot en met 15 maart 2024, waarbij er wel gezocht wordt naar enige vorm van contact tussen vader en kinderen, onder andere op de trouwerij van vader op 20 februari 2024;
  • de regie bij de GI te leggen omtrent de gehele zorgregeling, met name het weer
opbouwen van de zorgregeling met vader, in de zin dat de GI na de evaluatie na vier weken de regie zal hebben over het al dan niet opbouwen van de zorgregeling in duur, plaats en frequentie;
  • dit verzoek te behandelen zonder voorafgaand verhoor van belanghebbenden, onder analoge toepassing van art. 800 lid 3 en/of jo artikel 809 lid 3 Rv;
  • de te geven beschikking(en) uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Omdat het verzoek ten tijde van de zitting van 12 maart 2024 inmiddels deels achterhaald was heeft de GI het verzoek op die zitting gewijzigd in die zin dat wordt verzocht de regie bij de GI neer te leggen omtrent de gehele zorgregeling.
3.3.
In de briefrapportage van 29 april 2024 heeft de GI (JBw) over het aangehouden verzoek als volgt gerapporteerd:
- JBw wil FamilySupporters graag alle ruimte geven die nodig is om een therapeutisch traject met deze ouders en kinderen aan te gaan. JBw ziet in FamilySupporters een goede en kundige partij om dit proces aan te kunnen. JBw wil alle vrijheid en ruimte krijgen om een rode loper uit te leggen voor dit proces. JBw handhaaft daarom haar oorspronkelijke verzoek met de vraag om een time-out op de omgang van de kinderen met hun vader. JBw zal alles doen wat nodig is om FamilySupporters te ondersteunen haar werk mogelijk te maken. JBw wil dat binnen deze time-out de mogelijkheid bestaat om het contact tussen vader en kinderen vorm te geven naar het inzicht van FamilySupporters met de ondersteuning vanuit JBw. Met óf zonder de toestemming van de ouders. Indien het nodig is om met enige creativiteit en onaangekondigd een omgang met vader te faciliteren, is het belangrijk dat hier binnen de beschikking ruimte voor is en dat moeder dit niet kan blokkeren.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft het aangehouden, bij briefrapportage van 29 april 2024, (wederom) gewijzigde verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De afgelopen tijd heeft de GI op allerlei manieren geprobeerd de omgang tussen de kinderen en de vader op te starten, maar dat is niet gelukt. De opdracht van de rechtbank uit de beschikking van 12 maart 2024 is niet uitvoerbaar gebleken. De GI is van mening dat de hulpverlening, in de vorm van FamilySupporters, nu aan zet is. De GI wenst daarbij de regie te hebben en bewegingsvrijheid om ‘out of the box’ te kunnen (laten) handelen. De reguliere manieren om omgang te bewerkstelligen werken niet. Daarom is creativiteit nu nodig. Gedacht wordt aan onaangekondigde omgangsmomenten. Hoe dat er in de praktijk precies uit moet komen te zien, wenst de GI over te laten aan de professionals van FamilySupporters, met de kanttekening dat de interne gedragswetenschapper van de GI altijd toetst of wijzigingen/suggesties al dan niet in het belang van de kinderen zijn. De GI merkt daarbij op dat de kinderen in het verleden wel altijd positief op de vader hebben gereageerd en hebben laten blijken het bij de vader naar hun zin te hebben. Het is belangrijk dat de kinderen leren dat er twee aparte huishoudens zijn, bij wie zij zaken kunnen bespreken, in plaats van dat zij met hun verhalen standaard naar de moeder gaan en de moeder vervolgens ‘voor de kinderen gaat staan’. Daardoor lijkt de situatie namelijk te zijn gepolariseerd.
Omdat er met de start van FamilySupporters veel hulpverlening in het gezin is, is het de vraag of het wenselijk is dat Phlinq en DwarsDoen nog betrokken blijven. Zodra het contact tussen de kinderen en de vader is opgestart, is de GI nog altijd voornemens om ook een gezinsopname met de vader in te zetten. Horizon stelt daarbij als voorwaarde dat er minimaal contact moet zijn tussen vader en de kinderen.
4.2.
Door en namens de vader is ingestemd met het verzoek van de GI. In het verleden was er sprake van een weekendregeling tussen de kinderen en de vader. Deze verliep goed. Nadat er een time-out is ingezet, is er helemaal geen contact meer. De moeder geeft daar geen emotionele toestemming voor, waardoor de kinderen niet ervaren dat zij contact mogen hebben met de vader. Een gezinsopname heeft wel plaatsgevonden met de moeder, maar niet met de vader. Dat is erg jammer. De vader is één keer onaangekondigd op school geweest. Toen werd gezien dat de kinderen dat prima vonden. Doordat de moeder haar hakken in het zand zet en afspraken niet nakomt, vindt er ouderverstoting met de vader plaats. De vader raakt daar gefrustreerd door en de spanningen lopen bij hem dan hoog op. Hij is daarvoor in behandeling bij Fivoor. De vader benadrukt dat, hoewel hij boos kan worden, hij nooit agressief is geweest jegens de kinderen. Zelfs als de veiligheid van de kinderen volledig gegarandeerd kan worden, werkt de moeder niet mee aan contactherstel. De vader kan zich vinden in het voorstel van FamilySupporters om onaangekondigde bezoeken te organiseren, zodat de houding van de moeder geen rol meer kan spelen bij het aangaan van het bezoek door de kinderen. Om de kinderen volledig uit de strijd te halen, zou de vader het liefste zien dat de kinderen even vaak bij de vader zijn als bij de moeder. Dan hoeven de kinderen geen kant te kiezen. In ieder geval dient teruggewerkt te worden naar de weekendregeling. De vader vreest dat hij [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] kwijt zal raken als de huidige situatie zich voortzet. Dit is met de oudere broer van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] ( [naam kind] ) ook gebeurd.
4.3.
Door en namens de moeder is het volgende ter zitting aangevoerd. De moeder staat achter de omgang tussen de kinderen en de vader, maar de kinderen laten grote weerstand zien. De moeder betwist dat zij de kinderen geen emotionele toestemming geeft om contact te hebben met de vader, maar de moeder maakt zich wel zorgen om de veiligheid van de kinderen als ze bij hem zijn. De moeder denkt dat de vader agressief handelt. De moeder kan zich vinden in onaangekondigde omgangsmomenten, mits deze begeleid worden. Eerder is al een keer op school geprobeerd om een onaangekondigd omgangsmoment te organiseren, maar dat heeft niet het gewenste effect gehad. Daarnaast is de school ook niet de juiste plek voor omgang, dit moet juist een veilige plek voor de kinderen zijn waar zij niet overvallen worden met contact met de vader. Ook vindt de moeder een heel weekend bij de vader te lang. Dat is niet in het belang van de kinderen. Om de emotionele toestemming bij de moeder te laten groeien wil de moeder met de vader een mediationtraject aangaan. De moeder vindt het opmerkelijk dat de GI nooit met de kinderen in gesprek is gegaan over hun beweegredenen voor de weerstand tegen de vader. Voorheen gingen de kinderen altijd met plezier naar de vader, maar opeens is daar verandering in gekomen. De moeder weet niet hoe dit komt, maar veronderstelt dat er bij de vader een incident is geweest. De moeder heeft aangegeven open te staan voor het traject bij FamilySupporters, evenals Parallel Solo Ouderschap.
4.4.
Door de betrokken medewerker van FamilySupporters is ter zitting het volgende naar voren gebracht. Beide ouders hebben aangegeven open te staan voor Parallel Solo Ouderschap, dus daar zal FamilySupporters met de ouders mee aan de slag gaan. Ook zal er hulpverlening voor de kinderen ingezet gaan worden. Hopelijk kunnen beide vormen van hulp zo snel mogelijk starten zodat dit helpend is bij het contactherstel tussen de kinderen en de vader. FamilySupporters is voornemens om te gaan werken met onaangekondigde omgangsmomenten tussen de kinderen en de vader. Het idee daarbij is dat de vader de kinderen op school ophaalt en dat de kinderen vervolgens een weekend bij de vader zijn. De school is daarvoor geschikt omdat het een neutrale plek is. Aan de kinderen wordt zo kort mogelijk van tevoren verteld dat zij naar de vader gaan. De duur van een weekend acht FamilySupporters nodig om de kinderen de tijd en ruimte te geven om van een mogelijke stressreactie over te schakelen naar rust en het beleven van fijne momenten met de vader. Op vragen van de rechtbank geeft FamilySupporters aan dat een dergelijke werkwijze mogelijk stressvol kan zijn voor de kinderen, maar dat het alternatief - blijvend contactverlies met de vader - ook stressvol is en schade oplevert. FamilySupporters kan dit traject op een goede manier begeleiden. Mede gelet op de leeftijd van de kinderen en het feit dat de contactbreuk tussen de kinderen en de vader recent heeft plaatsgevonden, acht FamilySupporters deze casus geschikt om deze methodiek - die in het buitenland ook wordt gebruikt - toe te passen. Op een vraag van de rechtbank of 24-uurs begeleiding mogelijk is gedurende het weekend, geeft FamilySupporters aan dat dit éénmalig wel te regelen is, maar niet standaard.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank kan op grond van artikel l:265g lid 1 BW de verdeling van de
zorg- en opvoedtaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang op verzoek van de GI voor de duur van de ondertoezichtstelling vaststellen of wijzigen voor
zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is. Op grond van artikel 1:265g lid
2 BW kan de rechtbank deze beslissing wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden
zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat sprake is
van gewijzigde omstandigheden. De rechtbank betreurt te moeten constateren dat het ook sinds de beschikking van 12 maart 2024 niet is gelukt om contactherstel tussen
[voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] en de vader te realiseren. Ondanks verschillende pogingen daartoe vanuit de GI blijven de kinderen zich verzetten tegen omgang met de vader. Door het ontbreken van contact is het ook niet gelukt om een gezinsopname met de vader te laten plaatsvinden. Hoewel het positief is dat er wel een gezinsopname met de moeder heeft plaatsgevonden, en dat de resultaten daarvan positief zijn, komt de vader hiermee nog verder op achterstand te staan.
5.3.
De rechtbank constateert dat het beide ouders niet lukt om hun eigen aandeel in de ontstane situatie te zien. De ouders leggen continu de schuld van de huidige impasse bij de andere ouder. Zij zijn geen van beiden in staat om in te zien dat hun eigen houding (ook) allerminst bevorderlijk is. Hoewel het ontbreken van contact met zijn kinderen voor de vader begrijpelijkerwijs erg moeilijk en pijnlijk is, is zijn driftige gemoedstoestand alles behalve helpend in het contactherstel met de kinderen. Door de (verbaal) agressieve houding van de vader ontstaan er zorgen bij de moeder over de veiligheid van de kinderen. Bovendien draagt deze houding niet bij aan het voeren van een constructief gesprek, zowel met de moeder als met de instanties/hulpverleners. Het is van belang dat de vader zijn emoties in bedwang weet te houden. De moeder lijkt de afwijzende houding van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] richting de vader (onbewust) in stand te houden. Zij zegt enerzijds de kinderen wel emotionele toestemming te geven en open te staan voor contactherstel tussen de vader en de kinderen, maar tegelijkertijd benoemt zij dat er in het verleden te veel is gebeurd en dat dat een gevoel is wat zo diep zit dat ze niet weet hoe dit te veranderen. Ook benoemt de moeder herhaaldelijk dat de veiligheid van de kinderen bij de vader onvoldoende gegarandeerd is. Zij kan daarbij niet concreet benoemen waarom zij dit denkt, maar verwijst in dit verband naar de gewijzigde houding van [voornaam minderjarige 2] ten opzichte van de vader. Dat deze houding mogelijk is veroorzaakt door de voortdurende strijd tussen de ouders, waarbij [voornaam minderjarige 2] uit zelfbehoud voor één van de ouders heeft gekozen, lijkt de moeder niet als mogelijkheid te overwegen. Ook blijft de moeder, al dan niet bewust, gebeurtenissen uit het verleden ophalen en zaken benoemen die vervolgens de woede van de vader aanwakkeren en die ook het loyaliteitsconflict van de kinderen verder voeden.
Het is hoog tijd dat de ouders stoppen met het wijzen naar elkaar en dat zij met zichzelf aan de slag gaan. Uiteindelijk zijn de kinderen daar het meeste bij gebaat en niet bij ouders die constant de strijd met elkaar voeren. De inzet van Parallel Solo Ouderschap kan daarbij van waarde zijn.
5.4.
Gebleken is dat de huidige impasse niet middels de reguliere vormen van contactherstel kan worden doorbroken. Het voortzetten van de huidige regeling is bij de deze stand van zaken geen optie. Wanneer de kinderen gedwongen moeten worden om naar de geplande omgangsafspraken met de vader te gaan levert dit immers op voorhand veel stress en weerstand bij hen op en zal dit niet tot blijvend contactherstel leiden. De rechtbank begrijpt de wens van de GI en FamilySupporters om ‘out of the box’ te mogen handelen. Alle andere mogelijkheden zijn immers uitgeput en blijvend contactverlies met de vader dreigt, wat (potentieel en op termijn) zeer schadelijk is voor de kinderen. Hoewel onaangekondigde omgangsmomenten die een weekend duren op het eerste gezicht risicovol en spannend lijken, is de rechtbank van oordeel dat de GI en FamilySupporters goed hebben gemotiveerd waarom de huidige casus zich leent voor deze (in Nederland) ongebruikelijke methodiek. De rechtbank vertrouwt op de professionaliteit en ervaring van zowel FamilySupporters als de gedragsdeskundige van de GI en neemt daarbij in overweging dat de kinderen recent nog prettig contact hadden met de vader. Bovendien hebben zij in het verleden altijd goed gereageerd op de vader. Ook weegt de rechtbank mee dat, hoewel de moeder twijfels uit over de veiligheid van de kinderen bij de vader, er geen signalen zijn dat de vader agressief is richting de kinderen of dat de situatie daar onveilig is. De moeder heeft ter zitting (onder voorwaarden) ingestemd met onaangekondigde bezoeken. De rechtbank neemt eveneens in haar overweging mee dat iedere wijziging en suggestie van FamilySupporters door de gedragswetenschapper van de GI zal worden getoetst aan de belangen van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] .
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van de kinderen vergt dat de omgang het eerste weekend volledig wordt begeleid door FamilySupporters. Daarmee wordt bedoeld dat de omgang in ieder geval vanaf het ophalen vanuit school (op vrijdag) en vanaf het ontbijt (op zaterdag en zondag) tot de bedtijd van de kinderen fysiek wordt begeleid. Van FamilySupporters wordt verwacht dat zij zich tot het uiterste zullen inspannen om ook de nacht te monitoren, bij voorkeur eveneens fysiek, maar ook kan worden gedacht aan een beeldverbinding. Bij een positief verloop van de omgang kan de begeleiding tijdens de opvolgende momenten stapsgewijs worden afgeschaald, waarbij de regie bij de GI ligt, in overleg met FamilySupporters. Hierbij dient het belang van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] voorop te staan.
5.6.
Eerder is al gebleken dat de kinderen met name de partner van de vader, [persoon F] , bekritiseren. Zij wordt in de stukken door de kinderen beschreven als de oorzaak dat zij niet graag bij de vader zijn. Wat daarvan ook zij: om er zeker van te zijn dat de omgang zo prettig en rustig mogelijk verloopt en om de drempel bij de kinderen zo laag mogelijk te houden, acht de rechtbank het van belang dat de partner van de vader niet aanwezig is gedurende de onaangekondigde bezoekweekenden. Dit kan de kinderen dan ook worden medegedeeld kort voorafgaand aan de bezoeken.
5.7.
De rechtbank is van oordeel dat het nog altijd wenselijk is dat er ook met de vader een gezinsopname plaatsvindt. De rechtbank verwacht daarom van de GI dat, bij een positief verloop van de bezoeken, deze gezinsopname alsnog gerealiseerd wordt, zodat er meer zicht komt op de opvoedcapaciteiten van de vader en de relatie tussen de vader en de kinderen.
5.8.
Alles overwegende wijst de rechtbank het verzoek van de GI ten dele toe, waarbij de rechtbank de regie over de omgang voorlopig bij de GI belegt, in samenwerking met FamilySupporters, met een aantal kaders, zoals hiervoor onder 5.5. en 5.6. omschreven.
5.9.
Deze regeling is wederom voorlopig van aard. De rechtbank acht het wenselijk dat op korte termijn wordt bekeken hoe dit traject verloopt. De rechtbank houdt daarom het verzoek tot het vaststellen van een definitieve zorgregeling aan tot hierna te noemen zittingsdatum. De rechtbank verzoekt de GI om de rechtbank uiterlijk twee weken voor die datum - met afschrift aan de vader, de moeder en hun advocaten - te informeren over de stand van zaken en daarbij een verslag te doen toekomen van FamilySupporters over hun bevindingen ten aanzien van het verloop van de hulpverlening en omgang.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijzigt voorlopig de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt:
- bepaalt dat de regie over de omgang bij de GI ligt, in samenwerking met FamilySupporters, met inachtneming van het hiervoor onder 5.5 en 5.6 overwogene;
- bepaalt dat er onaangekondigde omgangsmomenten mogen plaatsvinden bij de vader thuis voor de maximale duur van vrijdag uit school tot maandag voor school;
o bepaalt dat de eerste keer volledig wordt begeleid door FamilySupporters;
o bepaalt dat de keren daarna dienen te worden begeleid naar inzicht van FamilySupporters;
o bepaalt dat eventuele wijzigingen worden voorgelegd ter toetsing aan de gedragswetenschapper van de GI;
o bepaalt dat deze omgang plaatsvindt zonder aanwezigheid van anderen in de woning van de vader.
6.2.
deze regeling geldt zolang de rechtbank geen nadere of definitieve (gewijzigde) verdeling van de zorg- en opvoedingstaken heeft bepaald;
6.3.
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
6.4.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbenden, mr. Jansen en mr. Van der Pols in deze zaak zal plaatsvinden op
23 augustus 2024 te 15.00 uurin het
gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
6.5.
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, meervoudig worden behandeld door mrs. A.L. Pöll, A.J. van Dijk en A. Wolthuis, kinderrechters;
6.6.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden, mr. L.A. Jansen en mr. G.E. van der Pols;
6.7.
gelast de oproeping van [persoon A] , medewerker van FamilySupporters, als informant tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
6.8.
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de rechtbank (met afschrift aan de belanghebbenden en hun advocate) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.L. Pöll, voorzitter tevens kinderrechter, en mrs. A.J. van Dijk en A. Wolthuis, kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2024, in aanwezigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.