In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 26 juli 2024, wordt een voorlopige ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2024, besproken. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, die verzoekt om de ondertoezichtstelling van de baby voor de duur van drie maanden. Dit verzoek is ingegeven door ernstige zorgen over de veiligheid van de baby, die met een blauwe plek op haar voorhoofd in het ziekenhuis is opgenomen. Na onderzoek is er ook een verdacht plekje op haar beentje geconstateerd, wat aanleiding geeft tot het vermoeden van toegebracht letsel.
De kinderrechter oordeelt dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld, zoals vastgelegd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De ouders zijn betrokken en liefdevol, maar gezien de kwetsbaarheid van de baby en de noodzaak om de risico's te beheersen, is een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk. De kinderrechter besluit dat de baby voorlopig onder toezicht wordt gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 26 juli 2024 tot 26 oktober 2024.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en de ouders, de Raad en de GI worden uitgenodigd om hun mening te geven tijdens een zitting op 1 augustus 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregel onmiddellijk van kracht is, ondanks dat de ouders nog gehoord zullen worden.