ECLI:NL:RBROT:2024:8471

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
4 september 2024
Zaaknummer
C/10/682016 / JE RK 24-1411
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging uithuisplaatsing van minderjarige zonder voorafgaand horen van belanghebbenden

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 4 juli 2024, wordt een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een minderjarige, geboren in 2020. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering heeft het verzoek ingediend, omdat de ouders niet langer in staat zijn om voor de minderjarige te zorgen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige is, waardoor het verhoor van de ouders niet kan worden afgewacht. De ouders waren eerder onder toezicht gesteld, maar de situatie is verslechterd. De moeder heeft haar medicatie gestaakt en kan de zorg niet meer dragen, terwijl de vader door zijn werk ook niet in staat is om voor de minderjarige te zorgen. De kinderrechter heeft besloten dat de minderjarige met spoed in een pleeggezin moet worden geplaatst, met een machtiging die geldig is van 4 juli 2024 tot 1 augustus 2024. De verdere behandeling van het verzoek zal plaatsvinden op 15 juli 2024, waar de ouders en de GI worden opgeroepen om te verschijnen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2024 door de kinderrechter, en schriftelijk vastgesteld op 5 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/682016 / JE RK 24-1411
Datum uitspraak: 4 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een (spoed)uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats ] ,
[naam 2],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats ] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het mondelinge verzoek van de GI van 4 juli 2024, gevolgd door het verzoekschrift met bijlagen van 5 juli 2024.
1.2.
Aan de ouders is in het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand als advocaat mr. W.J. Oomkes aangewezen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij de ouders.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 18 januari 2024 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 18 januari 2025.

3.Het verzoek

De GI verzoekt met spoed een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van vier weken, gevolgd door een machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van het mondelinge verzoek komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige] met spoed uit huis wordt geplaatst. Het verhoor van de belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] .
4.2.
Ten tijde van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] in januari 2024 maakten de ouders stappen in de goede richting. De moeder slikte medicatie waardoor het beter ging. De vader kookte een dag van tevoren, zodat [minderjarige] op tijd kon eten. De kinderrechter heeft toen aangegeven dat de ouders de ingezette positieve lijn moesten weten vast te houden in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . Helaas is dit niet gelukt. De moeder is gestopt met het slikken van medicatie en blowt. Zij heeft aan hulpverlening aangegeven dat zij de zorg voor [minderjarige] niet langer kan dragen. De vader is, mede door zijn werk, evenmin in staat om voor [minderjarige] te zorgen. Hierdoor is het onvermijdelijk dat [minderjarige] met spoed in een pleeggezin wordt geplaatst.
4.3.
De GI en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna vermelde zitting.
4.4.
In afwachting van deze zitting zal de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van vier weken worden verleend. Verdere beslissingen op het verzoek zal de kinderrechter pas nemen nadat de zitting heeft plaatsgevonden.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 4 juli 2024 tot 1 augustus 2024;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de GI, de vader, de moeder en mr. Oomkes op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van de
rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, in het gerechtsgebouw aan Wilhelminaplein 100 / 125 te Rotterdam, op15 juli 2024 te 13:30 uur, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord;
5.4.
de zaak zal op laatstgenoemde datum, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A. Verweij, kinderrechter;
5.5.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de ouders en hun advocaat.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2024 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, en schriftelijk vastgesteld op 5 juli 2024 in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.