ECLI:NL:RBROT:2024:839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
10526706 CV EXPL 23-15038
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van factuur en incassokosten door gedaagde na ontvangst deurwaardersexploot

In deze zaak vorderde Stedin Netbeheer B.V. betaling van een onbetaalde factuur van 9 november 2022 van € 677,64, die door gedaagde, [gedaagde01], niet was voldaan. Gedaagde erkende de verschuldigdheid van de hoofdsom, maar betwistte de incasso- en proceskosten. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde na ontvangst van een deurwaardersexploot op 28 februari 2023 op de hoogte was van de betalingsverplichting. Ondanks dat gedaagde stelde de factuur en herinneringen niet te hebben ontvangen, werd vastgesteld dat zij op 15 maart 2023 een kopie van de factuur had ontvangen, met het verzoek om binnen vijf dagen te betalen. Gedaagde heeft echter pas op 4 mei 2023 betaald, wat te laat was. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde incassokosten moest betalen, omdat er na het exploot incassowerkzaamheden waren verricht. De gevorderde incassokosten van € 123,- werden toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf 20 maart 2023. Gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die in totaal € 791,92 bedroegen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10526706 CV EXPL 23-15038
datum uitspraak: 9 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stedin Netbeheer B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde01] ., die mede handelt onder de naam
[handelsnaam01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: de heer [gemachtigde01] ( [bedrijf01] ).
De partijen worden hierna ‘Stedin’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 1 mei 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de repliek, tevens akte vermindering eis, met bijlagen;
  • de dupliek.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Stedin heeft betaling gevorderd van een factuur van 9 november 2022 die [gedaagde01] onbetaald had gelaten. [gedaagde01] heeft deze factuur – na het uitbrengen van de dagvaarding – betaald, maar Stedin maakt nog aanspraak op betaling van wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Die kosten moet [gedaagde01] grotendeels betalen.
Ontvangst van de factuur en herinneringen
2.2.
[gedaagde01] vindt dat zij niet te laat heeft betaald, omdat zij de factuur van 9 november 2022 en de betalingsherinneringen van Stedin niet ontvangen zou hebben. Hoewel dit opmerkelijk te noemen is, is in deze procedure niet komen vast te staan dat deze documenten, die per post zijn verstuurd, [gedaagde01] ook echt hebben bereikt.
2.3.
De deurwaarder heeft echter op 28 februari 2023 een exploot achtergelaten bij [gedaagde01] , waarin staat dat een bedrag van € 677,64 (het factuurbedrag), plus incassokosten en rente moet worden betaald. Dit exploot moet [gedaagde01] hebben bereikt en vanaf dat moment moet zij hebben geweten dat zij een betalingsverplichting had. Daar komt nog bij dat in elk geval op 15 maart 2023 een kopie van de factuur is ontvangen door [gedaagde01] , waarin het verzoek is gedaan om binnen vijf dagen te betalen. [gedaagde01] wist vanaf dat moment dat er een openstaande factuur was die moest worden betaald. Daarna is door de gemachtigde van Stedin op 22 maart 2023 nog eens een verzoek om betaling gedaan.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.4.
[gedaagde01] moet incassokosten aan Stedin betalen, omdat na het exploot van 28 februari 2023 en het toesturen van een kopie van de factuur met reden incassowerkzaamheden zijn verricht. In de e-mail van 15 maart 2023 is verzocht om binnen vijf dagen te betalen, terwijl [gedaagde01] door het exploot van 28 februari 2023 al twee weken wist dat Stedin aanspraak maakte op betaling van een hoofdsom van € 677,64. [gedaagde01] had in elk geval binnen de gestelde termijn van vijf dagen en dus uiterlijk op 20 maart 2023 moeten betalen. Dat heeft zij niet gedaan, want betaling heeft pas plaatsgevonden op 4 mei 2023. Dat [gedaagde01] zo veel tijd nodig heeft gehad om het bedrag over te boeken, komt volledig voor haar rekening en risico.
2.5.
De door de gemachtigde van Stedin uitgevoerde werkzaamheden kunnen niet worden aangemerkt als enkel voorbereidende werkzaamheden voor deze procedure. [gedaagde01] heeft de mogelijkheid gehad om tijdig te betalen en zo deze procedure te voorkomen. Het gevorderde bedrag aan incassokosten is gelet op de hoofdsom redelijk en daarom wordt aan de dubbele redelijkheidstoets voldaan. Het gevorderde bedrag van € 123,-inclusief btw wordt toegewezen.
Rente
2.6.
De rente wordt toegewezen, met dien verstande dat deze moet worden berekend vanaf 20 maart 2023. Omdat niet is komen vast te staan dat de factuur en de betalingsherinneringen van vóór het exploot van 28 februari 2023 [gedaagde01] hebben bereikt, gaat de kantonrechter uit van de betalingstermijn die is gegeven in de e-mail van 15 maart 2023. [gedaagde01] is vanaf 20 maart 2023 in verzuim. De wettelijke rente tot 21 april 2023 bedraagt € 2,38. De gevorderde rente vanaf de dag van dagvaarding van 4% per jaar over de hoofdsom en de incassokosten wordt toegewezen op de manier zoals hieronder omschreven.
Proceskosten
2.7.
[gedaagde01] moet de proceskosten betalen, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Stedin op € 132,42 aan dagvaardingskosten, € 322,- aan griffierecht, € 270,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 135,-) en € 67,50 aan nakosten. Dat is in totaal € 791,92. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Stedin te betalen € 125,38 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW van 4% per jaar over het saldo aan hoofdsom en buitengerechtelijke kosten dat na iedere wijziging vanaf 1 mei 2023 heeft opengestaan tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van Stedin worden begroot op € 791,92;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
51909