In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, hebben partijen, [verzoekster01] en [belanghebbende01], een geschil over geluidsoverlast dat voortvloeit uit hun onderlinge burenrelatie. [verzoekster01], woonachtig op de begane grond, heeft een verzoekschrift ingediend omdat zij ernstige geluidsoverlast ervaart vanuit het appartement van [belanghebbende01], die boven haar woont. De kern van het geschil betreft de uitvoering van afspraken die zijn gemaakt in een vaststellingsovereenkomst, waarin partijen overeenkwamen om deskundigen in te schakelen voor een geluidsonderzoek.
Tijdens een mondelinge behandeling op 30 november 2022 zijn afspraken gemaakt over het inschakelen van deskundigen en de kostenverdeling. Echter, na het uitvoeren van een geluidsmeting door BewijsRapportage, heeft [verzoekster01] de kosten van het onderzoek opgeëist, terwijl [belanghebbende01] betwist dat de vloer niet aan de geldende normen voldoet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [belanghebbende01] niet in de gelegenheid is gesteld om te reageren op de conceptrapportage, wat in strijd is met de eisen van hoor en wederhoor.
De kantonrechter concludeert dat de gemaakte afspraken nog niet volledig zijn uitgevoerd en dat partijen zelf verantwoordelijk zijn voor de verdere uitvoering van de vaststellingsovereenkomst. De rechter kan geen beslissing nemen over de kosten in deze procedure, maar stelt voor dat partijen aanvullende vragen aan de deskundigen stellen en een definitief rapport laten opstellen. De verdere beslissing is aangehouden tot 1 mei 2024, waarbij partijen zich moeten uitlaten over de voortzetting van de procedure.