ECLI:NL:RBROT:2024:837

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
10039693 VZ VERZ 22-10477
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitvoering afspraken vaststellingsovereenkomst en onderzoek door deskundige in geschil tussen buren

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, hebben partijen, [verzoekster01] en [belanghebbende01], een geschil over geluidsoverlast dat voortvloeit uit hun onderlinge burenrelatie. [verzoekster01], woonachtig op de begane grond, heeft een verzoekschrift ingediend omdat zij ernstige geluidsoverlast ervaart vanuit het appartement van [belanghebbende01], die boven haar woont. De kern van het geschil betreft de uitvoering van afspraken die zijn gemaakt in een vaststellingsovereenkomst, waarin partijen overeenkwamen om deskundigen in te schakelen voor een geluidsonderzoek.

Tijdens een mondelinge behandeling op 30 november 2022 zijn afspraken gemaakt over het inschakelen van deskundigen en de kostenverdeling. Echter, na het uitvoeren van een geluidsmeting door BewijsRapportage, heeft [verzoekster01] de kosten van het onderzoek opgeëist, terwijl [belanghebbende01] betwist dat de vloer niet aan de geldende normen voldoet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [belanghebbende01] niet in de gelegenheid is gesteld om te reageren op de conceptrapportage, wat in strijd is met de eisen van hoor en wederhoor.

De kantonrechter concludeert dat de gemaakte afspraken nog niet volledig zijn uitgevoerd en dat partijen zelf verantwoordelijk zijn voor de verdere uitvoering van de vaststellingsovereenkomst. De rechter kan geen beslissing nemen over de kosten in deze procedure, maar stelt voor dat partijen aanvullende vragen aan de deskundigen stellen en een definitief rapport laten opstellen. De verdere beslissing is aangehouden tot 1 mei 2024, waarbij partijen zich moeten uitlaten over de voortzetting van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10039693 VZ VERZ 22-10477
datum uitspraak: 29 januari 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
verzoekster,
gemachtigde: mw. [gemachtigde01] ,
tegen
VvE [naam VvE01] te [plaats01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
verweerster,
en haar belanghebbende:
[belanghebbende01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
belanghebbende,
gemachtigde: mr. D.J. Posthuma.
De partijen worden hierna ‘ [verzoekster01] ’, ‘de VvE’ en ‘ [belanghebbende01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift (ontvangen op 8 augustus 2022), met bijlagen;
  • het verweerschrift van [belanghebbende01] , met bijlagen;
  • het proces-verbaal van 30 november 2022;
  • de akte van [verzoekster01] van 30 november 2023, met bijlagen;
  • de akte van [belanghebbende01] van 30 november 2023, met bijlagen.
1.2.
Op 30 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig [verzoekster01] en haar gemachtigde. Namens [belanghebbende01] waren aanwezig de heer [naam01] en de heer [naam02] , met de gemachtigde. Tijdens deze mondelinge behandeling hebben [verzoekster01] en [belanghebbende01] afspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in een proces-verbaal. Vervolgens is de zaak – op verzoek van partijen meermaals – aangehouden, waarna [verzoekster01] en [belanghebbende01] gelijktijdig een akte hebben genomen. [verzoekster01] heeft gevraagd om voortzetting van de zaak.

2.De beoordeling

2.1.
[verzoekster01] en [belanghebbende01] zijn onder- en bovenburen van elkaar. [verzoekster01] woont in de woning op de begane grond en het souterrain van het gebouw (plaatselijk bekend als [adres01] ) en [belanghebbende01] is eigenaar van het appartement dat daarboven ligt (plaatselijk bekend als [adres02] ). [verzoekster01] en [belanghebbende01] zijn de enige twee leden van de VvE.
2.2.
[verzoekster01] heeft een verzoekschrift ingediend omdat zij stelt ernstige geluidsoverlast te ondervinden in haar woning vanuit het appartement van [belanghebbende01] . Volgens haar ligt de oorzaak in de vloer van het bovengelegen appartement van [belanghebbende01] . Zij heeft – kort samengevat en voor zover relevant – een vervangende machtiging verzocht voor het uitvoeren van een geluidsmeting.
2.3.
De afspraken die [verzoekster01] en [belanghebbende01] ter beëindiging van hun geschil hebben laten vastleggen in het proces-verbaal van 30 november 2022 komen erop neer dat partijen ieder een deskundige om een offerte voor een geluidsonderzoek zullen vragen, zij zullen overleggen over de benoeming van een van die deskundigen en dat als de deskundige een voorschot verlangt partijen elk 50% daarvan zullen betalen. Over de uiteindelijke kosten is afgesproken dat [verzoekster01] die betaalt als komt vast te staan dat de vloer voldoet aan de geldende normen en dat [belanghebbende01] die betaalt als komt vast te staan dat de vloer daar niet aan voldoet. In beginsel is het geschil daarmee beëindigd en diende nog slechts een beslissing te worden gegeven over de kosten.
2.4.
Inmiddels is door BewijsRapportage (in de persoon van de heer [naam03] en de heer [naam04] ) een geluidsmeting uitgevoerd en op 8 juni 2023 een rapport uitgebracht. [verzoekster01] wil in deze procedure blijkens haar laatste akte nu (enkel) nog dat [belanghebbende01] de kosten van BewijsRapportage, een bedrag van € 1.692,79, betaalt, omdat volgens haar uit de rapportage volgt dat de vloer niet voldoet aan de geldende normen. [belanghebbende01] is het daar niet mee eens. Zij wijst erop dat zij niet in de gelegenheid is gesteld om te reageren op een conceptrapportage van BewijsRapportage en bovendien dat niet uit de rapportage blijkt dat de vloer niet voldoet aan de geldende normen, omdat er geen ‘geldende normen’ zijn.
2.5.
De kantonrechter stelt voorop dat [belanghebbende01] zich er niet op kan beroepen dat BewijsRapportage enkel als deskundige van [verzoekster01] heeft te gelden. [verzoekster01] heeft deze deskundige weliswaar voorgesteld, maar [belanghebbende01] heeft daarmee ingestemd. In zoverre is aan de afspraken uit het proces-verbaal van 30 november 2022 voldaan. Dat [belanghebbende01] er om haar moverende reden niet voor heeft gekozen om de in de onder 2 van de vaststellingsovereenkomst vastgestelde weg te bewandelen - te weten dat als partijen het niet eens zouden worden over de persoon van de te benoemen deskundige de twee deskundigen gezamenlijk een derde zouden aan te wijzen - komt voor haar rekening en risico.
2.6.
BewijsRapportage heeft na het uitvoeren van de geluidsmeting op 8 juni 2023, kennelijk direct een definitief rapport uitgebracht en dit (alleen) aan [verzoekster01] toegezonden. De gemachtigde van [verzoekster01] heeft het rapport bij brief van 20 juni 2023 aan de gemachtigde van [belanghebbende01] toegestuurd.
2.7.
Het betreft hier niet een door de kantonrechter benoemde deskundige, zodat de procedureregels als bedoeld in artikel 197-199 Rv met betrekking tot een deskundigenonderzoek niet van toepassing zijn. Het gaat hier echter wel om een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:900 BW, waarin het oordeel of de vloer al dan niet voldoet, wordt overgelaten aan een derde (de deskundige). Dit brengt voor de deskundige bepaalde verplichtingen met zich, waarvan het toepassen van hoor en wederhoor een belangrijke is (zie (HR 22 december 2009, LJN BK3585, NJ 2010/18). Concreet voor deze situatie betekent dit dat [belanghebbende01] in de gelegenheid had moeten worden gesteld om op een concept-rapportage te reageren, waarna BewijsRapportage die opmerkingen in het rapport had moeten vermelden en de eventuele vragen had moeten beantwoorden, of had moeten aangeven waarom zij (bepaalde) opmerkingen onbeantwoord laat. Dat is echter niet gebeurd.
2.8.
Het voorgaande betekent dat feitelijk de door partijen gemaakte afspraken nog niet (volledig) zijn uitgevoerd en dat dit alsnog moet gebeuren. De kantonrechter kan partijen daartoe niet veroordelen, omdat nakoming van de vaststellingsovereenkomst in deze procedure niet voorligt. Zoals overwogen, resteert enkel nog een beslissing over de kosten. Het is dus aan partijen om de afspraken zelf, buiten deze procedure om, verder uit te voeren. De kantonrechter stelt zich voor dat partijen alsnog aanvullende vragen en opmerkingen aan de deskundigen van BewijsRapportage stellen en dat BewijsRapportage vervolgens een definitief eindrapport opstelt, waarna zo nodig alsnog door de kantonrechter een beslissing over de kosten kan worden gegeven. Ook denkbaar is dat partijen alsnog afspreken dat ze gezamenlijk een andere deskundige benoemen.
2.9.
Partijen dienen in het oog te houden dat eventuele aanvullende kosten van de deskundige voor rekening komen van de partij die uiteindelijk ongelijk krijgt. Zoals partijen zijn overeengekomen, hangt dat in dit geval af van het oordeel of de vloer al dan niet aan de geldende normen voldoet. Mochten de bevindingen van de deskundige niet genoeg duidelijkheid geven om daar een oordeel over te kunnen vellen, zal ieder van de partijen de kosten voor de helft moeten dragen.
2.10.
In afwachting van nadere berichten wordt iedere (verdere) beslissing aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
houdt iedere verdere beslissing aan indien en totdat partijen zich nader hebben uitgelaten over de vraag of het nodig is de procedure voort te zetten, waarbij als pro forma datum wordt bepaald 1 mei 2024.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
51909