ECLI:NL:RBROT:2024:8369

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
C/10/684854 / FA RK 24-6331
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van bijzondere curatoren in een zaak betreffende een minderjarige

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 3 september 2024, is de rechtbank ambtshalve overgegaan tot de benoeming van twee bijzondere curatoren voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013. De aanleiding voor deze benoeming is een verzoek van de voogd, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, die de rechtbank heeft geïnformeerd over de noodzaak van een bijzondere curator in het kader van een strafzaak tegen de voormalige pleegouders van [minderjarige]. De rechtbank heeft op 21 augustus 2024 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij de voogd en de beoogde bijzondere curator aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een mogelijke belangenstrijd bestaat tussen de voogd en [minderjarige], vooral gezien de lopende strafprocedures en inspectieonderzoeken. De rechtbank heeft artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek in overweging genomen, dat bepaalt dat de rechtbank een bijzondere curator kan benoemen wanneer de belangen van de voogd in strijd zijn met die van de minderjarige. Gezien de ernst van de situatie en de maatschappelijke onrust heeft de rechtbank besloten tot een duo-benoeming van de bijzondere curatoren, die de belangen van [minderjarige] zowel in als buiten rechte zullen behartigen.

De benoeming geldt voor de duur van één jaar, tot 3 september 2025, en de bijzondere curatoren zijn verplicht om de rechtbank tijdig te informeren over de voortgang van hun werkzaamheden. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. K.J. van den Herik en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. L.N. van Geest. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoeker en andere belanghebbenden binnen de gestelde termijnen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/684854 / FA RK 24-6331
Datum uitspraak: 3 september 2024
Beschikking over de ambtshalve benoeming van twee bijzondere curatoren
in de zaak betreffende
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2013 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbende aan:
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de voogd,
mr. B.J. de Groot te Haarlem,

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 14 augustus 2024 is bij de rechtbank een e-mailbericht binnengekomen van de Officier van Justitie. Uit dit bericht volgt dat de voogd de Officier van Justitie heeft laten weten graag een bijzondere curator benoemd te zien worden om in de strafzaak tegen de voormalige pleegouders van [minderjarige] namens [minderjarige] een vordering tot schadevergoeding op te stellen en in te dienen.
1.2.
De rechtbank heeft naar aanleiding hiervan de voogd en de beoogd bijzondere curator opgeroepen voor een mondelinge behandeling ter zitting over een ambtshalve benoeming van een bijzondere curator.
1.3.
De mondelinge behandeling van onderhavige zaaknummer C/10/684854 / FA RK 24-6331 (ambtshalve benoeming van een bijzonder curator) was gelijktijdig gepland met de mondelinge behandeling van zaaknummer C/10/683257 / FA RK 24-5572 (verzoek benoeming bijzonder curator). Ter zitting is besloten de twee verzoeken niet gezamenlijk of gelijktijdig te behandelen. De mondelinge behandeling van onderhavige zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 21 augustus 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de voogd, vertegenwoordigd door [naam 1] , bijgestaan door advocaat voornoemd;
- [naam 2] , als beoogd bijzondere curator.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 22 december 2023 is het ouderlijk gezag van de moeder beëindigd en is de voogd over [minderjarige] benoemd.
2.2.
[minderjarige] verblijft in een residentiële setting.

3.De standpunten

3.1.
De voogd heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. Het is van belang dat er een bijzondere curator wordt benoemd, gelet op het lopende strafproces tegen de voormalige pleegouders. Er lopen daarnaast op dit moment allerlei (inspectie)onderzoeken. Dit maakt dat er nog veel onduidelijk is. Om die reden heeft de voogd de Officier van Justitie benaderd over de benoeming van een bijzondere curator.
3.2.
[naam 2] heeft zich ter zitting bereid verklaard de benoeming tot bijzondere curator te aanvaarden. [naam 2] heeft de rechtbank in overweging gegeven om over te gaan tot het benoemen van een tweede bijzondere curator vanwege de impact en complexiteit van de zaak.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt - voor zover hier van belang - het volgende. Wanneer in aangelegenheden betreffende diens verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de voogd in strijd zijn met die van de minderjarige, benoemt de rechtbank, indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen, ambtshalve een bijzondere curator om de minderjarige ter zake, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen.
4.2.
Tot 21 mei 2024 verbleef [minderjarige] in een pleeggezin. Tegen deze voormalige pleegouders loopt momenteel een strafrechtelijk onderzoek. Er is iemand nodig die de belangen van [minderjarige] gedurende dit strafproces kan behartigen. Er loopt (/lopen) daarnaast een (of meerdere) onderzoek(en) van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) van het Ministerie van Volksgezonheid, Welzijn en Sport samen met de Inspectie Justitie en Veiligheid, waarbij ook de Onderwijsinspectie wordt betrokken. Dit onderzoek richt zich op de geleverde kwaliteit en veiligheid van de zorg aan [minderjarige] . Zolang hierover geen duidelijkheid is, leidt dit tot een (mogelijke) belangenstrijd tussen de voogd en [minderjarige] . Gelet op de aard van die (mogelijke) belangenstrijd en het feit dat op 5 september 2024 een eerste (pro forma) zitting zal plaatsvinden in de strafprocedure tegen de voormalige pleegouders, is de rechtbank van oordeel dat de benoeming van de bijzondere curator op dit moment noodzakelijk is.
4.3.
De rechtbank ziet gelet op de ernst van de verdenkingen tegen de voormalige pleegouders, de lopende onderzoeken, de aard van de (mogelijke) belangenstrijd, de maatschappelijke onrust en media-aandacht aanleiding om te kiezen voor een zogeheten duo-benoeming.
4.4.
De bijzondere curatoren zullen de belangen van [minderjarige] in de strafprocedure tegen de voormalige pleegouders behartigen. De bijzondere curatoren kunnen [minderjarige] zowel in als buiten rechte vertegenwoordigen. De bijzondere curatoren moeten beoordelen of het in haar belang is om een vordering benadeelde partij in te dienen. Als de bijzondere curatoren dat in haar belang vinden, is het aan de bijzondere curatoren om te bepalen op welke manier dit wordt vorm gegeven en wie daarvoor – indien nodig – wordt ingeschakeld.
4.5.
De bijzondere curatoren zullen daarnaast, mede in het licht van (de uitkomsten van) voornoemde onderzoeken, nagaan op welke wijze de belangen van [minderjarige] (al dan niet in de tussentijd) het best kunnen worden behartigd. Ook hiervoor geldt dat de bijzondere curatoren [minderjarige] zowel in als buiten rechte kunnen vertegenwoordigen.
4.6.
De rechtbank benoemt de bijzondere curatoren voor de duur van één jaar. Van de bijzondere curatoren wordt verwacht dat zij de rechtbank (in het kader van die benoeming) uiterlijk zes weken voorafgaand aan het aflopen van die termijn verzoeken een datum te bepalen voor een zitting, omdat de rechtbank een vinger aan de pols wil houden. Daarbij zullen de bijzondere curatoren op dat moment in ieder geval moeten rapporteren over de stand van zaken van voornoemde strafzaak en het resultaat van de bijstand in dat kader, als ook over de stand van zaken van voornoemd rapport en de eventuele gevolgen hiervan voor [minderjarige] .
4.7.
[naam 2] en [naam 3] hebben zich bereid verklaard de benoeming tot bijzondere curator te aanvaarden en zullen hiertoe ambtshalve door de rechtbank worden benoemd.
4.8.
Verder verzoekt de rechtbank de bijzondere curator de leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren op grond van artikel 1:250 BW, zoals gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, in acht te nemen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
benoemt tot bijzondere curator teneinde [minderjarige] te vertegenwoordigen:
[naam 2] , kantoorhoudende aan [adres 1] ;
5.2.
benoemt tot bijzondere curator teneinde [minderjarige] te vertegenwoordigen:
[naam 3] , kantoorhoudende aan [adres 2] ;
5.3.
bepaalt dat deze benoemingen gelden met ingang van heden en voor de duur van één jaar, derhalve tot 3 september 2025;
5.4.
draagt de bijzondere curatoren op om uiterlijk 6 weken voorafgaand aan het aflopen van hun termijn (op 3 september 2025), derhalve 23 juli 2025, de rechtbank te verzoeken om een zittingsdatum te bepalen en aan de rechtbank te rapporteren over de uitkomsten van hun werkzaamheden (zoals hiervoor genoemd in rechtsoverweging 4.6).
Deze beschikking is gegeven door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024, in aanwezigheid van mr. L.N. van Geest als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.