ECLI:NL:RBROT:2024:828

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
10624748
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van het verzoek om derden op te roepen in een civiele procedure met betrekking tot onbetaalde facturen en concurrentiebeding

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen de vennootschap onder firma [naam VOF01] en DriveteQ Cardanas Service B.V. [naam VOF01] heeft vijf facturen ter waarde van € 9.356,33 aan DriveteQ gestuurd voor geleverde diensten, maar DriveteQ heeft deze niet betaald. DriveteQ betwist de hoogte en inhoud van de facturen en stelt dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd. In reconventie eist DriveteQ dat [naam VOF01] haar bedrijfsactiviteiten staakt wegens onrechtmatige concurrentie.

Daarnaast vraagt DriveteQ toestemming om de vennoten van [naam VOF01], [naam01] en [naam02], als derden in het geding op te roepen, omdat zij ook verantwoordelijk gehouden willen worden voor de concurrentiebediening en schadevergoeding. [naam VOF01] verzet zich tegen deze oproeping, met het argument dat de rechtsbijstandsverzekering van [naam01] en [naam02] geen dekking biedt in deze situatie.

De kantonrechter heeft DriveteQ toestemming gegeven om [naam01] en [naam02] op te roepen, omdat de eisen tegen hen samenhangen met de hoofdzaak. De rechter oordeelt dat het efficiënt is om alle vorderingen in één procedure te behandelen. De proceskosten worden door de partijen zelf gedragen. De procedure in de hoofdzaak wordt aangehouden totdat [naam01] en [naam02] zijn opgeroepen, met een zitting gepland op 29 februari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10624748 CV EXPL 23-20997
datum uitspraak: 9 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[naam VOF01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie en in het incident,
gemachtigde: mr. H.A. Roos,
tegen
DriveteQ Cardanas Service B.V.,
vestigingsplaats: Barendrecht,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie en in het incident,
gemachtigde: mr. M.J.W. Kruyskamp.
De partijen worden hierna ‘ [naam VOF01] ’ en ‘DriveteQ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 11 juli 2023, met bijlagen;
  • het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • de akte van DriveteQ met een wijziging van de eis in reconventie en met een eis in het incident;
  • de akte van [naam VOF01] , met bijlagen;
  • de rolbeslissing van 22 december 2023;
  • het antwoord in het incident.

2.Het geschil

Wat is de relatie tussen de partijen?
2.1.
De heren [naam01] en [naam02] werkten op basis van een arbeidsovereenkomst bij DriveteQ. Zij hebben hun dienstverband daar beëindigd. Na afloop daarvan hebben zij vanuit [naam VOF01] , waarvan zij de vennoten zijn, werkzaamheden verricht voor DriveteQ.
Waar gaat de hoofdzaak om?
2.2.
[naam VOF01] heeft vijf facturen van in totaal € 9.356,33 aan DriveteQ gestuurd voor haar werkzaamheden. DriveteQ heeft die niet betaald. [naam VOF01] eist dat DriveteQ wordt veroordeeld om dat bedrag te betalen, met rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
2.3.
DriveteQ is het niet eens met de eis. Zij vindt dat zij de facturen niet hoeft te betalen, omdat de hoogte en inhoud daarvan afwijken van de afspraken tussen partijen. Ook zijn de werkzaamheden volgens haar niet goed uitgevoerd. DriveteQ eist in reconventie dat [naam VOF01] wordt veroordeeld om haar bedrijfsactiviteiten te staken tot 1 maart 2024, omdat zij onrechtmatig concurreert met DriveteQ.
Waar gaat het incident om?
2.4.
DriveteQ vraagt toestemming om [naam01] en [naam02] in het geding op te roepen (artikel 118 Rv). DriveteQ wil haar eis om de bedrijfsactiviteiten te staken namelijk ook tegen hen instellen. Zij wil daarnaast € 106.000,- aan boetes eisen van zowel [naam01] als [naam02] , omdat zij hun concurrentiebeding volgens DriveteQ hebben overtreden. Ook wil zij eisen dat beide heren worden veroordeeld om de schade te vergoeden die DriveteQ heeft geleden door de onrechtmatige concurrentie.
2.5.
[naam VOF01] is het niet eens met het verzoek. Zij voert aan dat de rechtsbijstandsverzekering van [naam01] en [naam02] geen dekking biedt als zij op deze manier in het geding worden betrokken. Als zij in een afzonderlijke procedure zouden worden betrokken is dit volgens [naam VOF01] wel het geval.

3.De beoordeling

In het incident
3.1.
De kantonrechter geeft DriveteQ toestemming om [naam02] en [naam01] als derden in dit geding op te roepen. De eisen die DriveteQ tegen hen in wil stellen hangen namelijk samen met de eis die zij heeft ingesteld tegen [naam VOF01] . Het is efficiënt (proceseconomisch) om deze vorderingen allemaal tegelijk in één procedure te behandelen. [1]
3.2.
Het verweer van [naam VOF01] slaagt niet. Of de rechtsbijstandverzekering van [naam02] en [naam01] wel of geen dekking biedt (wat daar ook van zij) is namelijk niet iets wat de rechter mee hoeft te wegen bij haar beslissing.
3.3.
De kantonrechter bepaalt dat partijen de eigen proceskosten dragen. Dat betekent dat zij geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij heeft gemaakt voor dit incident.
In de hoofdzaak
3.4.
De procedure in de hoofdzaak wordt aangehouden in afwachting van de oproeping van [naam01] en [naam02] . Zij moeten tegen de zitting van 29 februari 2024 worden opgeroepen. Daarna zullen verhinderdata bij alle partijen worden opgevraagd, voor het houden van een mondelinge behandeling. Als [naam01] en [naam02] worden opgeroepen en in deze procedure verschijnen, zal de mondelinge behandeling worden gepland op zo’n termijn dat zij nog voldoende tijd hebben om een antwoord in reconventie in te dienen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
4.1.
geeft DriveteQ toestemming om de heren [naam01] en [naam02] als partij in deze procedure op te roepen en verwijst de zaak daarvoor naar de rolzitting van
donderdag 29 februari 2024 om 11.30 uurten behoeve van die oproeping;
4.2.
bepaalt dat partijen de eigen proceskosten dragen;
in de hoofdzaak
4.3.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
33394

Voetnoten

1.Hoge Raad 3 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:485, r.o. 3.1.3