In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Salon Lef B.V. en [gedaagde] over een huurovereenkomst. Salon Lef, eiseres in conventie, vorderde onder andere schadevergoeding en terugbetaling van teveel betaalde huur, terwijl [gedaagde] in reconventie ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van huurachterstand eiste. De procedure volgde na een eerdere onbevoegdverklaring door de rechtbank Den Haag en een verwijzing naar Rotterdam. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst niet buitengerechtelijk was ontbonden, omdat hiervoor een schriftelijke verklaring vereist is, die ontbrak. De vordering van Salon Lef tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat er geen rechtsgeldige ontbinding was. Wel werd vastgesteld dat Salon Lef recht had op terugbetaling van teveel betaalde huur, wat resulteerde in een toewijzing van € 16.536,36. In reconventie werd de huurovereenkomst ontbonden en werd Salon Lef veroordeeld tot betaling van huurachterstand en boeterente. De kantonrechter oordeelde dat de proceskosten gecompenseerd moesten worden, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.