ECLI:NL:RBROT:2024:8256

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
10919440 CV EXPL 24-3008
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming vanwege grote hoeveelheid illegaal vuurwerk in het gehuurde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Maasdelta Groep (MDG) en twee gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. MDG heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde geëist, omdat er een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk in de woning was aangetroffen. De gedaagden hebben de beschuldigingen van geluidsoverlast en het bezit van vuurwerk ontkend, waarbij [gedaagde 2] aanvoerde dat zij geen wetenschap had van het vuurwerk. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er op 19 december 2023 438 stuks zwaar illegaal vuurwerk, waaronder 262 Cobra's, in het gehuurde is aangetroffen. Dit vuurwerk is als gevaarlijk en onstabiel geclassificeerd, wat een ernstige bedreiging voor de openbare orde en veiligheid met zich meebracht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden tekort zijn geschoten in hun verplichtingen uit de huurovereenkomst, en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De rechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op twee maanden, rekening houdend met de belangen van de minderjarige kinderen van [gedaagde 2]. Tevens zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat MDG het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, ook als de gedaagden in hoger beroep gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10919440 CV EXPL 24-3008
datum uitspraak: 23 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Maasdelta Groep (MDG),
vestigingsplaats: Spijkenisse,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.P.M. Borsboom,
tegen

1.[gedaagde 1],

woonplaats: [woonplaats 1],
die niet heeft gereageerd,
2.
[gedaagde 2],
woonplaats: [woonplaats 2],
gedaagden,
gemachtigde: mr. S.G.H. Langeweg.
De partijen worden hierna ‘MDG’, ‘[gedaagde 1]’ en ‘[gedaagde 2]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 9 januari 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • productie 21 van MDG;
  • productie 7 van [gedaagde 2];
  • de spreekaantekeningen van MDG.
1.2.
Op 9 juli 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
Namens MDG [naam] (senior woonconsulent) met de gemachtigde mr. M.J.P. Peters. [gedaagde 2] met de gemachtigde.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
MDG verhuurt sinds 20 januari 2021 aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de woning aan [adres] (hierna: het gehuurde). Het gehuurde bevindt zich op de 5e etage van een appartementencomplex met 31 verdiepingen. [gedaagde 1] is per 11 maart 2021 formeel niet langer ingeschreven op het adres van het gehuurde, maar vanwege de zorg van de twee minderjarige kinderen (5 en 2 jaar) is [gedaagde 1] wel regelmatig in het gehuurde. Hij is ook nog contractueel medehuurder. MDG stelt dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] geluidsoverlast veroorzaken en er is op 19 december 2023 een grote hoeveelheid zwaar en illegaal vuurwerk in het gehuurde aangetroffen (438 stuks waarvan 262 Cobra’s). [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn daarmee toerekenbaar tekort geschoten in het nakomen van hun verplichtingen uit de huurovereenkomst en de daarbij behorende algemene voorwaarden en huishoudelijk reglement. MDG eist in deze procedure dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] het gehuurde ontruimen. [gedaagde 2] is het daar niet mee eens. Zij stelt onder meer dat er geen sprake is van geluidsoverlast en dat zij geen wetenschap had van de aanwezigheid van het vuurwerk.
2.2.
De kantonrechter ontbindt de huurovereenkomst. Gelet op de belangen van [gedaagde 2] en haar twee minderjarige kinderen moeten zij het gehuurde binnen 2 maanden na dit vonnis verlaten. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Tegen [gedaagde 1] is verstek verleend
2.3.
[gedaagde 1] is op de juiste wijze opgeroepen, maar niet in de procedure verschenen. Tegen hem is daarom verstek verleend. Omdat [gedaagde 2] wel in de procedure is verschenen, wordt tussen alle partijen één vonnis op tegenspraak gewezen (artikel 140 lid 3 Rv). Dit betekent dat [gedaagde 1] niet in verzet kan komen tegen dit vonnis.
De huurovereenkomst wordt ontbonden
2.4.
Op 19 december 2023 is er een enorme partij illegaal vuurwerk in het gehuurde gevonden. In de voorlopige bestuurlijke politierapportage van 20 december 2023 staat onder meer het volgende:
“Bij dit onderzoek is verboden vuurwerk aangetroffen in zowel de kelder als in de woning zelf. Er is onder andere vuurwerk onder een bed aangetroffen. Het betreffen hier een behoorlijke hoeveelheid verboden vuurwerk, zogenaamde cobra’s. Voor nu is een exact aantal cobra’s nog niet bekend. Wel is nu duidelijk dat het meer dan 200 cobra’s betreft. Een gedeelte van deze cobra’s was geopend en in sommige gevallen was (een gedeelte van) het flitspoeder verwijderd. Deze bewerkte cobra’s zijn extra gevoelig en onstabiel. Mochten deze op wat voor wijze dan ook tot ontploffing komen, dan zou de schade aanzienlijk zijn geweest.
Het bewaren en/of bewerken van zwaar vuurwerk met alle gevolgen van dien, hebben onder de inwoners van de flat geleid tot maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid. Er bestaat een dringende maatschappelijke behoefte om hiertegen op te treden, omdat situaties als deze een groot gevaar oplevert voor de openbare orde en de veiligheid van bewoners en omwonenden.”
2.5.
In de aanvullende bestuurlijke rapportage van de politie van 29 december 2023 staat dat het om 438 stuks zwaar illegaal vuurwerk gaat, waarvan 262 Cobra’s.
2.6.
[gedaagde 2] heeft de juistheid van de inhoud van de rapportages van de politie niet weersproken. Zij heeft slechts gesteld dat zij geen wetenschap had van de aanwezigheid van het illegaal vuurwerk. Volgens [gedaagde 2] zijn zij en haar kinderen ook slachtoffers van de gedragingen van [gedaagde 1]. Het gevaar is niet verwezenlijkt. [gedaagde 2] garandeert dat het nooit meer zal gebeuren.
2.7.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich niet hebben gedragen als een goed huurder, door illegaal vuurwerk in het gehuurde te hebben. Gelet op het soort én de hoeveelheid vuurwerk, almede het feit dat een gedeelte van de Cobra’s was bewerkt (geopend) en in sommige gevallen (een gedeelte van) het flitspoeder was verwijderd, wat betekent dat de bewerkte Cobra’s volgens de politie extreem gevoelig en onstabiel is, hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ernstige risico’s in het leven geroepen voor zichzelf, de leden van hun huishouden en alle omwonenden van de 31 etages tellende flat. Van een goed huurder mag immers in redelijkheid worden verwacht dat zij geen illegaal vuurwerk in de woning heeft, laat staan in de hoeveelheid én zwaarte zoals dit in het gehuurde is aangetroffen. MDG hoeft in redelijkheid niet te dulden dat in de door haar verhuurde woning dergelijk vuurwerk dat het risico op ontploffingsgevaar met zich meebrengt bewaard wordt.
2.8.
[gedaagde 2] heeft onder meer aangevoerd dat zij geen wetenschap had van de aanwezigheid van het illegaal vuurwerk. Dit is niet relevant nu [gedaagde 1] medehuurder is die het vuurwerk in het gehuurde heeft binnengebracht en [gedaagde 2] hoofdelijk aansprakelijk is voor alle tekortkomingen, ongeacht of zij daar wetenschap van had of niet. Dit verweer gaat dus niet op.
2.9.
Als de huurder zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakomt, mag de verhuurder de kantonrechter vragen de huurovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter wijst deze vordering alleen toe als de tekortkoming ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. De kantonrechter moet daarbij alle omstandigheden afwegen.
2.10.
In het kader van de gevorderde ontbinding en ontruiming weegt de kantonrechter in deze zaak de volgende omstandigheden af.
2.11.
Het staat vast dat er een grote hoeveelheid zwaar en illegaal vuurwerk in het gehuurde is aangetroffen. Met name de hoeveelheid en de zwaarte hiervan alsmede de bewerking maken dat deze tekortkoming ernstig genoeg is om tot ontbinding over te gaan. Dat de burgemeester het besluit tot woningsluiting heeft ingetrokken is hier verder niet relevant. De woningsluiting is gebaseerd op verstoring van de openbare orde. Het bestuursrechtelijke traject staat los van het civiele traject en kent een andere maatstaf. Het is aan MDG als verhuurder om haar beleid te bepalen en vervolgens aan de rechter om te toetsen of de ontbinding in de dit geval gerechtvaardigd is. MDG heeft een zero tolerance beleid. Zij heeft als toegelaten instelling een taak op het gebied van leefbaarheid in buurten en wijken waar haar woningen gelegen zijn. In dit kader heeft MDG de taak (en een zorgplicht) om de belangen van haar overige huurders te beschermen. Dat het gevaar niet heeft verwezenlijkt is niet een omstandigheid die ertoe leidt dat de tekortkoming minder ernstig is. Gelukkig heeft het gevaar zich hier niet verwezenlijkt. Het aangetroffen vuurwerk hoort niet thuis in een woonomgeving. Het brengt het risico van ontploffingsgevaar met zich mee. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben hiermee het risico in het leven geroepen dat de door MDG verhuurde woning beschadigd raakt alsook het bestaan van ernstig gevaar voor zwaar letsel of dood van zichzelf, de minderjarigen in de woning en omwonenden.
2.12.
Tegenover het belang van MDG staat het belang van [gedaagde 2] bij behoud van haar woning voor haar en haar twee minderjarige kinderen. Een ontruiming zou namelijk betekenen dat [gedaagde 2] met haar minderjarigen op straat komen te staan. De kantonrechter oordeelt dat in dit geval het belang van MDG niettemin zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde 2]. Hoewel [gedaagde 1] niet meer ingeschreven staat in het gehuurde, heeft hij nog steeds de mogelijkheid om in het gehuurde te komen. Op de zitting heeft [gedaagde 2] namelijk verklaard dat ze weliswaar uit elkaar zijn, maar dat [gedaagde 1] nog wel in het gehuurde komt vanwege de opvang van de kinderen, hij is en blijft de vader van de kinderen, aldus [gedaagde 2]. Aangezien [gedaagde 2] vier dagen per week werkt, is het niet uitgesloten dat [gedaagde 1] meerdere dagen per week in het gehuurde komt. Aan de verklaring van [gedaagde 2] dat ze zal garanderen dat het in de toekomst niet meer zal gebeuren, kan gelet hierop geen waarde worden gehecht. De kans op herhaling is niet uitgesloten. De kantonrechter oordeelt dat deze tekortkoming alleen al voldoende grond is voor toewijzing van het gevorderde. De ernstige en structurele overlast zal onbesproken blijven.
Ontruiming van het gehuurde en ontruimingstermijn
2.13.
Omdat de huurovereenkomst is ontbonden, moeten [gedaagde 1] en [gedaagde 2] het gehuurde met al hun spullen verlaten. Gelet op de belangen van de minderjarige kinderen zal er een langere ontruimingstermijn dan gebruikelijk worden gegeven. De termijn voor ontruiming wordt gesteld op twee maanden na betekening van dit vonnis.
Proceskosten
2.14.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] moeten de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgen (artikel 237 Rv). [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 273,44 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 204,- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt voor het opstellen van de dagvaarding) en € 102,- aan nakosten. Dat is in totaal € 709,44. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend. [gedaagde 2] is in de procedure verschenen en zal, naast het hiervoor genoemde totaalbedrag, nogmaals een bedrag van € 204,- aan salaris voor de gemachtigde moeten betalen (1 punt voor de zitting).
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.15.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat MDG dat eist en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] daar niet op hebben gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen de partijen en veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om binnen twee maanden na betekening van dit vonnis de woning aan [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van MDG te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk in de proceskosten, die – zonder het gemachtigdensalaris voor de zitting – aan de kant van MDG worden begroot op € 709,44;
3.3.
veroordeelt [gedaagde 2] in de proceskosten van MDG van € 204,-, bestaande uit het gemachtigdensalaris voor de zitting;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
821