ECLI:NL:RBROT:2024:8248

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
11195368 VV EXPL 24-338
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning na sluiting door burgemeester wegens drugsgerelateerde activiteiten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting Ressort Wonen en Van den Bosse Bewindvoeringen B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de heer [persoon A]. De zaak betreft de buitengerechtelijke ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van een woning in Rozenburg. De burgemeester had de woning op 30 mei 2024 gesloten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, omdat er een handelshoeveelheid hard- en softdrugs en een hennepkwekerij in de woning was aangetroffen. Ressort Wonen ontbond de huurovereenkomst op 3 juni 2024 en vorderde ontruiming van de woning in kort geding.

Tijdens de zitting op 16 augustus 2024 was de gemachtigde van Ressort Wonen aanwezig, evenals de gemachtigde van Van den Bosse. De kantonrechter oordeelde dat er geen schending was van het beginsel van hoor- en wederhoor, omdat [persoon A] de zitting niet kon bijwonen, maar adequaat vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De kantonrechter concludeerde dat Ressort Wonen bevoegd was de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden, gezien de sluiting van de woning door de burgemeester. De kantonrechter wees de vordering tot ontruiming toe, met een termijn van 14 dagen na opheffing van de sluiting.

De proceskosten werden aan de zijde van Ressort Wonen begroot op € 1.215,72, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kantonrechter benadrukte dat het belang van Ressort Wonen om op te treden tegen drugsgerelateerde activiteiten zwaarwegend was, en dat de belangen van [persoon A] niet opwogen tegen de noodzaak van ontruiming.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11195368 VV EXPL 24-338
datum uitspraak: 30 augustus 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Woningstichting Ressort Wonen,
vestigingsplaats: Rozenburg,
eiseres,
gemachtigde: mr. G. Meijerink,
tegen
Van den Bosse Bewindvoeringen B.V.,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de heer [persoon A],
vestigingsplaats: Middelburg,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J. Pearson.
De partijen worden ‘Ressort Wonen’ en ‘Van den Bosse’ genoemd. De heer [persoon A] wordt hierna ‘ [persoon A] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 23 juli 2024, met bijlagen 1 tot en met 10;
  • de e-mail aan de zijde van Van den Bosse van 15 augustus 2024, met 2 bijlagen;
  • de pleitnotities aan de zijde van Van den Bosse.
1.2.
Op 16 augustus 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Namens Ressort Wonen was daarbij aanwezig de heer [persoon B] , medewerker Leefbaarheid & Participatie, bijgestaan door de gemachtigde. Namens Van den Bosse en [persoon A] was de gemachtigde aanwezig.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Tussen Ressort Wonen als verhuurder en [persoon A] als huurder bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] in Rozenburg.
2.2.
De burgemeester heeft de woning op 30 mei 2024 gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet voor de duur van drie maanden, omdat een handelshoeveelheid hard- en softdrugs en in een werking zijnde hennepkwekerij in de woning is aangetroffen. In verband hiermee heeft Ressort Wonen op 3 juni 2024 de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden met ingang van de datum van de feitelijke sluiting van de woning. De sluiting is ingegaan op 27 juni 2024. Ressort Wonen heeft bij dagvaarding van 22 april 2024 een bodemprocedure tegen Van den Bosse, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [persoon A] , aanhangig gemaakt strekkende tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. [persoon A] verblijft thans in voorlopige hechtenis vanwege de verdenking van betrokkenheid bij gijzeling, bedreiging, afpersing en mishandeling.
2.3.
Ressort Wonen eist in deze procedure dat Van den Bosse, in haar hoedanigheid van bewindvoerder, wordt veroordeeld de woning te ontruimen, primair omdat de huurovereenkomst is beëindigd. Van den Bosse is het daar niet mee eens en wil dat de eis wordt afgewezen.
2.4.
De kantonrechter wijst de gevorderde ontruiming van de woning toe. Hierna wordt uitgelegd waarom de kantonrechter tot deze beslissing gekomen is.

3.De beoordeling

3.1.
Voorop gesteld wordt dat geen sprake is van schending van het beginsel van hoor- en wederhoor, omdat [persoon A] niet zelf aanwezig kon zijn bij de zitting. De dagvaarding is op 23 juli 2024 in persoon aan mr. Pearson uitgereikt. Hij was er toen al van op de hoogte dat de zitting op 16 augustus 2024 zou plaatsvinden. Gelet hierop is het verzoek van
mr. Pearson bij e-mail van 15 augustus 2024 om 15:10 uur om het mogelijk te maken dat [persoon A] vanuit detentie deel zal nemen aan de zitting veel te laat (minder dan 24 uur voor de zitting) gedaan. [persoon A] wordt in deze procedure deugdelijk vertegenwoordigd door
mr. Pearson. Mr. Pearson heeft tijdens de zitting verklaard dat hij [persoon A] de ochtend voor de zitting nog heeft gesproken over de zaak. Mr. Pearson is dus volledig op de hoogte van de onderhavige kwestie. De kantonrechter heeft daarom op de zitting geoordeeld dat deze kon doorgaan.
Toetsingskader in kort geding
3.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat Ressort Wonen heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor [persoon A] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
Spoedeisend belang
3.3.
Het spoedeisend belang van Ressort Wonen vloeit allereerst voort uit de aard van de zaak: het gaat om onrechtmatig gebruik van een woning, omdat de huurovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden. Tijdens de zitting heeft Ressort Wonen verklaard dat zij het vonnis van de bestuursrechter van 25 juni 2024, waarbij de door [persoon A] gevorderde voorlopige voorziening tot schorsing van het burgemeestersbesluit tot sluiting van de woning is afgewezen, en de daarop volgende definitieve sluiting van de woning door de burgemeester met ingang van 27 juni 2024 heeft afgewacht. Kort daarna, op 4 juli 2024, heeft Ressort Wonen de datum voor het onderhavige kort geding bij de rechtbank aangevraagd. Ressort Wonen heeft dan ook voldoende voortvarend gehandeld.
Aanwezigheid (o.a.) hennepkwekerij en drugs in de woning
3.4.
Op 21 februari 2024 is in de woning een in werking zijnde hennepkwekerij met
37 hennepplanten aangetroffen. Er was sprake van een gevaarlijke situatie door de inrichting van de hennepkwekerij, namelijk gevaar voor brand en elektrocutie. Ook werden in de woning drie personen aangetroffen die niet op het adres van de woning staan ingeschreven. Op 5 maart 2024 heeft de politie de woning doorzocht naar aanleiding van een aangifte van 4 februari 2024 tegen [persoon A] van gijzeling, bedreiging, afpersing, mishandeling en het gebruik van een vuurwapen. In de muur van de woonkamer is een kogelinslag aangetroffen en in de trapkast een tas met twee nepvuurwapens en een gasdrukpistool. Ook werden wederom de drie personen aangetroffen die niet op het adres van de woning staan ingeschreven. In een slaapkamer werd onder andere 107 gram henneptoppen en 20,9 gram 4-CMC aangetroffen.
De huurovereenkomst is terecht buitengerechtelijk ontbonden
3.5.
Ressort Wonen was op grond van artikel 7:231 lid 2 BW bevoegd de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden nadat de woning op last van de burgemeester was gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Dat het besluit van de burgemeester niet onherroepelijk is, staat de bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding niet in de weg (o.a. Gerechtshof Den Haag 1 mei 2018, ECLI:NL:GHDHA:
2018:823).
3.6.
Of [persoon A] wel of niet op de hoogte was van (onder andere) de hennepkwekerij en de aanwezigheid van drugs in de woning speelt geen rol bij het ontstaan van de bevoegdheid van de verhuurder om de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. De bevoegdheid om de huurovereenkomst te beëindigen is namelijk alleen gebaseerd op de sluiting van de woning en niet op een tekortkoming van de huurder die hem kan worden verweten. Of [persoon A] een verwijt valt te maken is wel een omstandigheid die wordt meegewogen bij de vraag of Ressort Wonen in de concrete omstandigheden gebruik heeft mogen maken van die bevoegdheid. Ook in het geval [persoon A] geen weet zou hebben gehad van de aanwezigheid van de hennepkwekerij en de drugs, dan valt hem te verwijten dat hij als huurder van de woning onvoldoende toezicht heeft gehouden op het doen en laten van de personen die hij in de woning heeft laten verblijven en dat [persoon A] heeft laten gebeuren, althans dat het in de verhouding tot deze personen voor zijn risico komt, dat onder andere een hennepkwekerij en een handelshoeveelheid harddrugs in de woning aanwezig waren. [persoon A] is als huurder tegenover Ressort Wonen verantwoordelijk voor de personen die hij in zijn woning liet verblijven.
3.7.
Van den Bosse heeft aangevoerd dat [persoon A] na zijn detentie de kans op een goede toekomst wordt ontnomen en dat zijn WMO-hulp komt te vervallen als hij de woning moet ontruimen. Indien dat al het geval is, maakt dat niet dat Ressort Wonen geen gebruik had mogen maken van de bevoegdheid om de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. Ditzelfde geldt voor het verweer van Van den Bosse dat er geen sprake is geweest van aanloop van drugsverslaafden- en criminelen bij de woning. In de woning is een aanzienlijke hoeveelheid drugs aangetroffen en ook is kort daarvoor al een hennepkwekerij ontmanteld. Bovendien is de woning in beeld gekomen naar aanleiding van een aangifte tegen [persoon A] van gijzeling, bedreiging, afpersing en mishandeling. Dat zijn ernstige feiten. Het belang van [persoon A] bij behoud van de woning is evident, maar Ressort Wonen heeft een zwaarwegend belang om hard op te treden tegen drugsgerelateerde activiteiten in haar woningen door gebruik te maken van de wettelijke bevoegdheid de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden.
3.8.
Van den Bosse heeft het door mr. Verheij ingediende bezwaarschrift tegen het besluit van de burgemeester om de woning te sluiten overgelegd. Voor zover zij hiermee wil aanvoeren dat het besluit onterecht is, overweegt de kantonrechter dat dat niet aan de orde is in deze procedure. De kantonrechter kan namelijk geen oordeel geven over de bestuursrechtelijke aangelegenheden en moet in beginsel uitgaan van de geldigheid van het besluit. Bovendien heeft de bestuursrechter de door [persoon A] gevorderde voorlopige voorziening afgewezen. De kantonrechter hoeft ook niet een onherroepelijk besluit en/of een onherroepelijke strafrechtelijke uitspraak af te wachten (o.a. Gerechtshof Den Haag
21 november 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:3462). Als er goede kansen zijn dat het besluit zal worden vernietigd, kan dat wel worden meegewogen in de beoordeling, maar dat er in dit geval goede kansen zijn, is onvoldoende aannemelijk.
3.9.
Het voorgaande leidt ertoe dat Ressort Wonen naar voorlopig oordeel van de kantonrechter in de gegeven omstandigheden geen misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding of in strijd met de redelijkheid en billijkheid die bevoegdheid heeft uitgeoefend. Voldoende aannemelijk is dat in een gewone procedure zal worden geoordeeld dat de huurovereenkomst is ontbonden. Omdat de vordering op de primaire grondslag wordt toegewezen, behoeft de subsidiaire grondslag (tekortschieten in de nakoming van de huurovereenkomst door [persoon A] ) geen beoordeling en beslissing meer.
Ontruimingstermijn
3.10.
De ontruimingstermijn wordt bepaald op 14 dagen na opheffing van de burgemeesterssluiting.
Van den Bosse moet de proceskosten betalen
3.11.
Van den Bosse moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Ressort Wonen op € 136,72 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 814,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.215,72. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
3.12.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Ressort Wonen dat eist en Van den Bosse daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt Van den Bosse, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [persoon A] , om binnen 14 dagen na opheffing van de burgemeesterssluiting de woning aan de [adres] in Rozenburg te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [persoon A] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Ressort Wonen te stellen;
4.2.
veroordeelt Van den Bosse, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [persoon A] , in de proceskosten, die aan de kant van Ressort Wonen worden begroot op € 1.215,72;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
764