Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 augustus 2024, met bijlagen 1 tot en met 8;
- de mondelinge behandeling op 22 augustus 2024.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Maasdelta Groep (MDG) en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.J.P. Peters, vorderde ontruiming van een woning in Spijkenisse, waar de gedaagde zonder recht of titel verbleef, aangezien de huurovereenkomst door haar was opgezegd. De procedure begon met een dagvaarding op 8 augustus 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 22 augustus 2024. De kantonrechter verleende verstek tegen de gedaagde, die niet op de zitting was verschenen, ondanks dat zij correct was opgeroepen.
De kantonrechter oordeelde dat er voldoende spoed was voor de vordering in kort geding, omdat de eiseres niet kon wachten op de uitkomst van een reguliere procedure. De rechter concludeerde dat het aannemelijk was dat in een bodemprocedure zou worden geoordeeld dat de gedaagde zonder recht in de woning verbleef. Daarom werd de vordering tot ontruiming toegewezen. De gedaagde werd ook veroordeeld tot het betalen van een gebruiksvergoeding van € 562,17 per maand tot de ontruiming plaatsvond, evenals de proceskosten die in totaal op € 1.142,72 werden begroot.
Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk uitgevoerd kon worden, ook als de gedaagde in hoger beroep zou gaan. De kantonrechter wees alle andere vorderingen af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Th. Veling.