ECLI:NL:RBROT:2024:8232

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
10.181115.24 en 10.064469.24 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld en bewezenverklaring van diefstal met geweld met veroordeling tot gevangenisstraf

Op 29 augustus 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die zich op de terechtzitting heeft laten bijstaan door zijn raadsman, mr. S.C. van Paridon. De verdachte was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal met geweld onder parketnummer 10.181115.24, omdat het bewijs onvoldoende was. De rechtbank oordeelde dat de camerabeelden en getuigenverklaringen niet overtuigend genoeg waren om de verdachte als dader aan te wijzen. De verdachte ontkende betrokkenheid en herkende zichzelf niet op de beelden. De rechtbank concludeerde dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

In de tweede zaak, onder parketnummer 10.064469.24, heeft de verdachte bekend dat hij samen met een ander een ketting van slachtoffer 2 heeft weggenomen, waarbij geweld is gebruikt. De rechtbank heeft dit feit bewezen verklaard, omdat de verdachte het feit heeft bekend en er voldoende bewijs was om de diefstal met geweld vast te stellen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, rekening houdend met de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, slachtoffers 2 en 3, die elk €450,- vorderden aan immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het feit.

De rechtbank heeft ook de toepasselijke wettelijke voorschriften genoemd, waaronder artikelen uit het Wetboek van Strafrecht, en heeft de beslissing op de openbare terechtzitting uitgesproken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de oudste en jongste rechter niet in staat waren om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10.181115.24 en 10.064469.24 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 29 augustus 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte, een persoon zichzelf noemende:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 2003,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting [naam PI] ,
raadsman mr. S.C. van Paridon, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 augustus 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen onder bovenvermelde parketnummers. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. van Damme heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van zowel het onder parketnummer 10.181115.25 als het onder parketnummer 10.064469.24 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden met aftrek van voorarrest.

4.Vrijspraak (parketnummer 10.181115.24)

Standpunt van de officier van justitie
Op 14 februari 2024 werd de aangever [slachtoffer 1] voor de ingang van het Centraal Station te Rotterdam aangesproken door een aantal voor hem onbekende personen. Eén van deze personen sloeg, terwijl hij [slachtoffer 1] aansprak, met de hand op de borst van [slachtoffer 1] . Op dat moment werd de ketting die [slachtoffer 1] om zijn hals droeg kennelijk door deze persoon afgenomen, hetgeen [slachtoffer 1] bemerkte kort nadat de onbekende personen waren vertrokken.
Van dit incident zijn camerabeelden opgevraagd en door de politie bekeken. Hoewel dit donkere beelden zijn, herkennen twee verbalisanten de verdachte als de door de [slachtoffer 1] omschreven dader 1. Het onder parketnummer 10.181115.24 is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Oordeel van de rechtbank
De foto, in het onderliggend dossier weergegeven op dossierpagina’s 113 en op basis waarvan de verbalisanten de verdachte als dader van diefstal van 14 februari 2024 herkennen, is naar het oordeel van de rechtbank een vrij donkere en daardoor onduidelijke foto. De verdachte ontkent dat hij betrokken was bij de straatroof en herkent zichzelf niet op de foto. De foto geeft geen afdoende beeld om op basis daarvan te concluderen dat de daarop afgebeelde persoon de verdachte betreft. Hetzelfde geldt voor de overige zich in het dossier bevindende foto’s van de camerabeelden afkomstig van het Team Technisch Toezicht van de Gemeente Rotterdam. [1] Ook deze foto’s geven geen afdoende beeld van de verdachte noch van hetgeen hem wordt verweten. Bovendien kan uit deze foto’s, noch de beschrijvingen hiervan, worden vastgesteld dat deze persoon degene is geweest die de ketting heeft weggenomen.
Conclusie
Het onder parketnummer 10.181115.24 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Waardering van het bewijs (parketnummer 10.064469.24)

Het onder parketnummer 10.064469.24 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10.064469.24 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 23 februari 2024 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander,
een ketting, die aan [slachtoffer 2] toebehoorde
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 2] en tegen [slachtoffer 3]
, [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door te
slaan/stompen tegen het gezicht en hoofd van die [slachtoffer 2] en door
met pepperspray te spuiten naar die [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3]
, [slachtoffer 4],
[slachtoffer 5]en [slachtoffer 6] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf en de andere deelnemer aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld. Om het slachtoffer
[slachtoffer 2] te beroven van diens ketting spoot de medeverdachte pepperspray in diens gezicht, waarna de verdachte de ketting van diens nek trok. Hierbij werden ook de elf jarige dochter van het slachtoffer en diens vrouw door de pepperspray geraakt. Het slachtoffer werd bovendien door een van de verdachten geslagen. Bij de aanhouding van de verdachte door omstanders werden ook zij door de medeverdachte met pepperspray bespoten.
Met het plegen van dit feit heeft de verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ketting die niet aan hem toebehoorde, maar heeft hij daarnaast ook inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Dergelijke misdrijven veroorzaken bij slachtoffers daarvan gevoelens van angst en onveiligheid. Naar de ervaring leert, kampen de slachtoffers van dergelijke misdrijven in psychisch opzicht vaak nog geruime tijd met de gevolgen daarvan. Dit feit werd bovendien op klaarlichte dag gepleegd en een groot aantal omstanders is hiervan getuige geweest. Dit zorgt voor onveilige gevoelens in de samenleving.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 juli 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een vermogensmisdrijf.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

9.Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen

Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer 2] ter zake van het onder parketnummer 10.064469.24 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 450,- aan immateriële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van het gevorderde bedrag, inclusief wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Oordeel van de rechtbank
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10.064469.24 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 450,-.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 23 februari 2024.
Tevens wordt oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer 3] ter zake van het onder parketnummer 10.064469.24 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 450,- aan immateriële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van het gevorderde bedrag, inclusief wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Oordeel van de rechtbank
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10.064469.24 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 450,-.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 23 februari 2024.
Tevens wordt oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 63, en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10.181115.24 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10.064469.24 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van negen (9) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
benadeelde partij [slachtoffer 2] ,te betalen een bedrag van
€ 450,- (zegge: vierhonderdvijftig euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen
€ 450,- (zegge: vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 450,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
9 (negen) dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [slachtoffer 3] ,te betalen een bedrag van
€ 450,- (zegge: vierhonderdvijftig euro)aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 3] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 3] te betalen
€ 450,- (zegge: vierhonderdvijftig euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 450,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
9 (negen) dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Groen, voorzitter en mrs. D.M. Smulders en
D. van Putten, rechters, in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 29 augustus 2024.
De oudste rechter en de jongste echter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Onder parketnummer 10.181115.24
hij op of omstreeks 14 februari 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- een ketting, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolg van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- slaan op de borst van die [slachtoffer 1] ,
- schoppen/trappen tegen de voeten van die [slachtoffer 1] ,
- beetpakken van de nek van die [slachtoffer 1] , en/of
- het rukken en/of trekken van de ketting van de nek van die [slachtoffer 1] ;
Onder parketnummer 10.064469.24
hij op of omstreeks 23 februari 2024 te Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ketting, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of tegen [slachtoffer 3]
, [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door te
slaan/stompen tegen het gezicht en/of hoofd van die [slachtoffer 2] en/of door
met pepperspray te spuiten naar die [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] .

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen 2403151155.AMB, dossierpagina’s 89 tot en met 97.