ECLI:NL:RBROT:2024:8185

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juli 2024
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
C/10/683488 / JE RK 24-1691
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en (spoed)uithuisplaatsing zonder voorafgaand horen van belanghebbenden

Op 27 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht heeft verzocht om deze maatregelen vanwege ernstige vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn meerdere betrouwbare verklaringen over geweld in het gezin, waarbij zowel de moeder als de kinderen betrokken zijn. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld, en dat de situatie zo dreigend is dat de kinderen niet bij de ouders kunnen blijven.

De kinderrechter heeft besloten om de kinderen voorlopig onder toezicht te stellen voor de duur van drie maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de moeder te verlenen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een zitting gepland voor verdere behandeling van de zaak. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat het verhoor van de belanghebbenden niet kan worden afgewacht zonder dat er onmiddellijk en ernstig gevaar voor de kinderen bestaat. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2024, en schriftelijk vastgesteld op 30 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/683488 / JE RK 24-1691
Datum uitspraak: 27 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een voorlopige ondertoezichtstelling en (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2018 in [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2020 in [geboorteplaats 2] , hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
[naam 2],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het mondelinge verzoek van de Raad van 27 juli 2024, gevolgd door het verzoekschrift met bijlagen van 29 juli 2024.
1.2.
In het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand is aan de moeder als advocaat aangewezen mr. P. van Tour en aan de vader mr. J. Brouwer.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de ouders.

3.Het verzoek

De Raad verzoekt de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van drie maanden, met de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna te noemen de GI), tot uitvoerder. Tevens verzoekt de Raad een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de moeder met gezag voor de duur van drie maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van de informatie, zoals is gebleken uit het mondelinge verzoek, komt de kinderrechter tot het oordeel dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)). Bij beslissing van 26 juli 2024 is de oudere broer van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voorlopig onder toezicht gesteld en met spoed uit huis geplaatst naar aanleiding van ernstige vermoedens van langdurige kindermishandeling. In het verleden waren er al meermalen zorgen gemeld over het gezin, die onder meer bestonden uit vermoedens van mishandeling. Niet alleen de oudere broer zou geslagen worden, ook de moeder van de drie kinderen zou door de vader geslagen worden. Van de ruzies tussen de ouders zijn de drie kinderen getuige.
4.2.
Op 26 juli 2024 heeft de moeder tegenover de politie bevestigd dat zij mishandeld wordt door de vader. Hij heeft haar op die dag ook een zeer bedreigend bericht gestuurd. De moeder heeft bevestigd dat de oudere broer mishandeld is door de vader. Daarnaast heeft [minderjarige 2] op 26 juli 2024 spontaan uitspraken gedaan die dringend nader onderzocht moeten worden.
4.3.
Op grond van vorenstaande is een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] weg te nemen. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zullen voorlopig onder toezicht worden gesteld voor de duur van drie maanden (artikel 1:257 BW).
4.4.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de moeder noodzakelijk is in het belang van hun verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW). Ondanks het feit dat de vader een huisverbod heeft gekregen, is de situatie dusdanig dreigend dat de moeder en de kinderen niet in de woning kunnen blijven.
4.5.
Het verhoor van de belanghebbenden kan niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
4.6.
De Raad, de GI, de vader en zijn advocaat en de moeder en haar advocaat worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna genoemde zitting. In afwachting van deze zitting zal de (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing worden verleend voor de duur van vier weken. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden tot genoemde zitting.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
stelt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voorlopig onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 27 juli 2024 tot 27 oktober 2024;
5.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de moeder met gezag met ingang van 27 juli 2024 tot 24 augustus 2024;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
5.4.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de Raad, de GI, de vader en zijn advocaat en de moeder en haar advocaat op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van de
rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, in het gerechtsgebouw aan Wilhelminaplein 100 / 125 te Rotterdam, op1 augustus 2024 te 9:00 uur, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord;
5.5.
de zaak zal op laatstgenoemde datum, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter;
5.6.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI, de ouders en hun advocaten.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2024 door
mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, en schriftelijk vastgesteld op 30 juli 2024 in tegenwoordigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.