Op 26 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2014. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De spanningen in de thuissituatie waren zo hoog opgelopen dat de minderjarige daar niet kon blijven, en zowel de ouders als de minderjarige waren het daarover eens. Er was geen ander netwerk beschikbaar en ondanks inspanningen was er geen neutraal pleeggezin gevonden.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het dringend noodzakelijk was om de minderjarige met spoed uit huis te plaatsen, gezien het onmiddellijke en ernstige gevaar voor de minderjarige. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van vier weken, met de mogelijkheid tot verlenging en een vervolgplaatsing in een pleeggezin. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de advocaat van de moeder, mr. A.C. van 't Hek, en de vader is als informant aangemerkt. De kinderrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling op 6 augustus 2024, waarbij de GI, de moeder en de advocaat zijn opgeroepen om te verschijnen.
De beschikking is openbaar uitgesproken op 26 juli 2024 door de kinderrechter A.A.J. de Nijs, met mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.