ECLI:NL:RBROT:2024:8146

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
10-133991-24 vordering TUL VV: 10-058367-22 en 22-000517-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting en witwassen met vrijspraak voor diefstal met geweld

Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan drie gevallen van oplichting via Marktplaats en aan witwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van voorarrest. De verdachte was preventief gedetineerd en had eerder soortgelijke strafbare feiten gepleegd. De reclassering had geadviseerd om geen bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat er geen mogelijkheden meer werden gezien voor gedragsverandering. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

De tenlastelegging omvatte onder andere het oplichten van slachtoffers door zich voor te doen als een bonafide koper en hen te bewegen tot de afgifte van waardevolle goederen, zoals horloges en zilver. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van diefstal met geweld, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte geweld had gebruikt. Wel is de verdachte schuldig bevonden aan de subsidiaire tenlastelegging van oplichting in deze zaak. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld, waarbij de vordering van de eerste benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard, terwijl de vordering van de tweede benadeelde partij werd toegewezen.

De rechtbank heeft daarnaast de in beslag genomen Samsung telefoon verbeurd verklaard, omdat deze was gebruikt bij de strafbare feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de straffen heeft gegrond op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-133991-24
Parketnummers vordering TUL VV: 10-058367-22 en 22-000517-22
Datum uitspraak: 15 augustus 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum],
preventief gedetineerd in [detentieadres],
raadsvrouw T. Altindag, advocaat in Rotterdam.

1.Het onderzoek op de zitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 augustus 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H. van Galen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
  • tenuitvoerlegging van de resterende twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 23 juni 2022 van de rechtbank Rotterdam onder parketnummer 10-058367-22;
  • tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 14 februari 2023 van de gerechtshof Den Haag onder parketnummer 22-000517-22 ten uitvoer zal worden gelegd.

4.Waardering van het bewijs

Feit 1 en feit 2
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is bekend door de verdachte. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Feit 3
Standpunt verdediging en officier van justitie
De verdediging en de officier van justitie stellen zich op het standpunt dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit. Hiertoe is aangevoerd dat aangever de baar zilver niet heeft afgegeven maar dat dit door het goudwisselkantoor is gedaan. Dat maakt dat er volgens de verdediging en de officier van justitie geen sprake is van oplichting.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de aangever en het goudwisselkantoor door listige kunstgrepen zijn bewogen tot de afgifte van de baar zilver. De verdachte heeft eerst toegezegd het bedrag van 9.600 euro via de bankierenapp over te maken naar de aangever. Toen het geld niet op de bankrekening van de aangever stond, heeft de verdachte voorgesteld om bij de politie gegevens achter te laten en de baar zilver in bewaring te geven bij het goudwisselkantoor. Vervolgens is de verdachte zonder medeweten van de aangever teruggegaan naar het goudwisselkantoor, waar hij de baar zilver van een medewerker heeft meegekregen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. Volgens de officier van justitie is de verklaring van de aangeefster betrouwbaar en zij verklaart dat de verdachte de ketting zonder toestemming heeft weggenomen en dat hij daarbij gebruik heeft gemaakt van geweld door te duwen.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat verdachte in deze zaak dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Aangeefster is de enige die heeft verklaard over het wegnemen van de ketting met geweld. De verdachte heeft direct en consistent verklaard dat de ketting met toestemming (dankzij een vergelijkbare oplichting als bewezen onder feit 1 en 3) is meegekregen. Op basis van dit dossier kan de rechtbank niet met de wettelijk vereiste mate van zekerheid vaststellen dat sprake is geweest van een diefstal met geweld. De rechtbank acht wel de subsidiair ten laste gelegde oplichting bewezen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de aangever en haar zoon door listige kunstgrepen zijn bewogen tot de afgifte van de ketting. De verdachte heeft toegezegd het bedrag van 6000 euro via telebankieren over te maken naar de bankrekening van de zoon van de aangeefster. Toen het geld niet direct op de bankrekening van de aangever stond, is er contact opgenomen met de bank. De bank heeft aangegeven dat het een aantal dagen kon duren voordat het geld op de rekening zou zijn overgemaakt. Vervolgens heeft de verdachte de ketting meegenomen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, met voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 primair en onder 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Feit 1
hij op 7 april 2024 te Dordrecht, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen ,
[slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een
horloge (merk Rolex, type Datejust), door
- zich voor te doen als een bonafide koper en een afspraak met voornoemde [slachtoffer 1] te maken om voornoemd horloge te kopen bij het Van der Valk hotel te Dordrecht en (vervolgens) naar voornoemd Van der Valk hotel te gaan en
- (aldaar) voornoemde [slachtoffer 1] een, foto te laten maken van zijn, verdachtes, rijbewijs en
- aan voornoemde [slachtoffer 1] toe te zeggen dat hij, verdachte, een geldbedrag van € 17.000,- zou overmaken naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 1] en
- (vervolgens) de bankierenapp van ABN AMRO op zijn, verdachtes, telefoon te openen en een overboeking met een geldbedrag van € 17.000,- naar bankrekening van voornoemde [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, bankierenapp in te voeren en tegen voornoemde [slachtoffer 1] te zeggen, althans te doen alsof, dat hij, verdachte, voornoemd geldbedrag had overgemaakt naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 1] en
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] te zeggen dat het geldbedrag over drie dagen op de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 1] zou staan;
Feit 2
hij in de periode van 10 april 2024 tot en met 15 april 2024, te Rotterdam, een horloge (merk Rolex, type Datejust),
,heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
Feit 3
Primair:
hij op 3 april 2024 te Oss, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen ,
[slachtoffer 2] en een medewerker van een goudwisselkantoor heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een baar zilver (van ongeveer 10 kilogram), door
- zich voor te doen als een bonafide koper en een afspraak met voornoemde [slachtoffer 2] te maken om voornoemde baar zilver te kopen bij een goudwisselkantoor te Oss en (vervolgens) naar voornoemd goudwisselkantoor te gaan en
-aan voornoemde [slachtoffer 2] toe te zeggen dat hij, verdachte, een geldbedrag € 9.600,- zou overmaken naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 2] en
- (vervolgens) de bankierenapp van ABN AMRO op zijn, verdachtes, telefoon te openen en een overboeking met een geldbedrag van € 9.600,- naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, bankierenapp in te voeren en tegen voornoemde [slachtoffer 2] te zeggen, althans te doen alsof, dat hij, verdachte, voornoemd geldbedrag had overgemaakt naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 2];
Feit 4
Subsidiair:
hij op 31 maart 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een gouden ketting (merk Rolex), door
- zich voor te doen als een bonafide koper en een afspraak met voornoemde [slachtoffer 3] en voornoemde [slachtoffer 4] te maken om voornoemde ketting te kopen en (vervolgens) naar de woning van voornoemde [slachtoffer 3] en voornoemde [slachtoffer 4] te gaan en
- aan voornoemde [slachtoffer 3] en voornoemde [slachtoffer 4] toe te zeggen dat hij, verdachte, een geldbedrag van € 6.000,- zou overmaken naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 3] en
- (vervolgens) de bankierenapp van ABN AMRO op zijn, verdachtes, telefoon te openen en een overboeking met een geldbedrag van € 6.000,- naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 3] in zijn, verdachtes, bankierenapp in te voeren en tegen voornoemde [slachtoffer 3] en tegen voornoemde [slachtoffer 4] te zeggen, althans te doen alsof, dat hij, verdachte, voornoemd geldbedrag had overgemaakt naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 3] en
- voornoemde [slachtoffer 3] en voornoemde [slachtoffer 4] meerdere
,foto's te laten maken van zijn, verdachtes, paspoort en rijbewijs.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.oplichting;

2.eenvoudig witwassen;

3.oplichting;

4.oplichting.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluit. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering van de straf

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich driemaal schuldig gemaakt aan oplichting via Marktplaats en aan witwassen. De verdachte heeft zich tegenover de aangevers voorgedaan als bonafide koper en met de internetbankierenapp de indruk gewekt dat hij de goederen ter plekke betaalde. De aangevers zijn zo bewogen tot de afgifte van hun goederen, in de onjuiste veronderstelling dat ervoor was betaald. Vervolgens zijn deze goederen doorverkocht aan handelaren en zijn die verkoopopbrengsten opgestreken.
De verdachte heeft door deze handelwijze misbruik gemaakt van het vertrouwen van mensen, met alle vervelende financiële gevolgen van dien. Ook schaadt zijn gedrag meer in het algemeen het vertrouwen in een platform als Markplaats.nl en in het online betalingsverkeer. Hij heeft dit alleen gedaan vanuit het oogpunt van eigen financieel gewin.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 juni 2024 waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en daarvoor ook in proeftijden liep. Hiermee wordt in het nadeel van de verdachte rekening gehouden.
Rapportages
De reclassering heeft in een rapport van 5 maart 2024 geadviseerd het toen lopende reclasseringstoezicht (in een andere zaak met parketnummer 10-058367-22) voortijdig negatief te beëindigen. De klinische opname van 5 maart 2024 was vanuit de reclassering een “laatste redmiddel”. De verdachte heeft hieraan geen medewerking willen verlenen. Behandeling is in vrijwillig als forensisch kader niet van de grond gekomen door onttrekking vanuit de verdachte. De reclassering ziet na een traject van anderhalf jaar geen mogelijkheden meer voor gedragsverandering en risicobeperking. De reclassering heeft in een rapport van 16 juli 2024 geadviseerd om bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Zij zien geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van de verdachte te veranderen.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies. Gezien de aard en ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf die de reeds ondergane voorarrest van de verdachte overstijgt. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Uit de voornoemde adviezen van de reclassering is gebleken dat er geen mogelijkheden meer worden gezien voor gedragsverandering en risicobeperking binnen bijzondere voorwaarden. De rechtbank zal dan ook – in tegenstelling tot het verzoek van de raadsvrouw – geen gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden opleggen. Er wordt daarom volstaan met ‘kaal afstraffen’. Bij de bepaling van de duur van de geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf heeft de rechtbank in het nadeel van de verdachte rekening gehouden met zijn eerdere veroordelingen. In positieve zin weegt de rechtbank de proceshouding van de verdachte mee. De verdachte heeft openheid van zaken gegeven en heeft zijn spijt betuigd aan de slachtoffers.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van acht (8) maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerp

Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen Samsung telefoon verbeurd te verklaren. De verdediging stelt zich op het standpunt dat de telefoon dient te worden teruggegeven. Niet aannemelijk is geworden dat deze telefoon is gebruikt bij de strafbare feiten.
Beoordeling
De in beslag genomen Samsung telefoon zal verbeurd worden verklaard. Het voorwerp behoort aan de verdachte toe en de bewezen feiten zijn met dit voorwerp begaan.

9.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij 1] (hierna: [benadeelde partij 1]) ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 295,- aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij 2] (hierna: [benadeelde partij 2]) ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert – na intrekking op zitting van de vordering die ziet op € 1.000 aan immateriële schade – een vergoeding van € 11.700,- aan materiële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vorderingen, met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat geen sprake is van rechtstreekse schade. Niet kan worden vastgesteld dat de schade aan het horloge is ontstaan door het strafbare feit. De krassen kunnen namelijk ook voor of na het strafbare feit zijn ontstaan.
Ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij 2] heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat geen sprake is van rechtstreekse schade. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat de vordering een onevenredige belasting is van het strafrechtelijk proces.
Beoordeling
Vordering benadeelde partij [benadeelde partij 1]
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op de gemotiveerde betwisting en op basis van de stukken en toelichting onvoldoende onderbouwd dat de gevorderde materiële schade rechtstreeks verband houdt met het onder 1 bewezen verklaarde feit. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Vordering benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen. De rechtbank is van oordeel dat benadeelde partij [benadeelde partij 2] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de gestelde schade is geleden als een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezenverklaarde. Voor het aannemen van een zodanig verband is niet vereist dat de schade betrekking heeft op een naam die in de bewezenverklaring is vermeld. Bovendien heeft de verdachte de strafbare gedraging bekend. De vordering, waarvan de hoogte niet door de verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De rechtbank bepaalt dat het aan [benadeelde partij 2] te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 april 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Tevens wordt de oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f passend en geboden geacht.
Omdat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Conclusie
[benadeelde partij 1] wordt in de vordering niet-ontvankelijk verklaard. De verdachte moet aan [benadeelde partij 2] een schadevergoeding betalen van € 11.700,-, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van genoemde maatregel.

10.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de resterende voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 23 juni 2022 van de rechtbank Rotterdam onder parketnummer 10-058367-22 en de voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden die aan verdachte is opgelegd bij arrest van 14 februari 2023 van de gerechtshof Den Haag onder parketnummer 22-000517-22 ten uitvoer zullen worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbaar feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zullen de vorderingen tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. Dat een vordering mogelijk recent ook is toegewezen, staat daaraan niet in de weg.

11.Wettelijke voorschriften

Bij de strafoplegging is gelet op artikelen 33, 33a, 36f, 57, 326 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissingen

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 8 (acht) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij
[benadeelde partij 2], te betalen een bedrag van
€ 11.700,- (elfduizend zevenhonderd euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 april 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]te betalen
€ 11.700,- (elfduizend zevenhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 april 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van betalen € 11.700,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
93 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
beslist ten aanzien van het voorwerp, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de verbeurdverklaring van de Samsung telefoon met goednummer: [proces-verbaalnummer];
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 23 juni 2022 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van het Gerechtshof Den Haag van 14 februari 2023 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Mendlik, voorzitter,
mrs. M.J.M. van Beckhoven en R.D.M. de Boer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.R. van Zaanen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 15 augustus 2024.
Bijlage I
Tekst telastlegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 7 april 2024 te Dordrecht,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een horloge
(merk Rolex, type Datejust), door
- zich voor te doen als een bonafide koper en/of een afspraak met voornoemde [slachtoffer 1] te maken om voornoemd horloge te kopen bij het Van der Valk hotel te Dordrecht en/of (vervolgens) naar voornoemd Van der Valk hotel te gaan en/of
- ( aldaar) voornoemde [slachtoffer 1] meerdere, althans een foto('s) te laten maken van zijn, verdachtes, identiteitsbewijs en/of rijbewijs en/of
- aan voornoemde [slachtoffer 1] toe te zeggen dat hij, verdachte, een geldbedrag van € 17.000,- zou overmaken naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) de bankierenapp van ABN AMRO op zijn, verdachtes, telefoon te openen en/of een overboeking met een geldbedrag van € 17.000,- naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, bankierenapp in te voeren en/of tegen voornoemde [slachtoffer 1] te zeggen, althans te doen alsof, hij, verdachte, voornoemd geldbedrag had overgemaakt naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] te zeggen dat het geldbedrag over drie dagen op de
bankrekening van voornoemde [slachtoffer 1] zou staan;
2
hij in of omstreeks de periode van 10 april 2024 tot en met 15 april 2024, te
Rotterdam, een horloge (merk Rolex, type Datejust), althans een of meer voorwerpen, heeft
verworven, omgezet, overgedragen en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij,
verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit
enig eigen misdrijf;
3
hij op of omstreeks 3 april 2024 te Oss,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 2] en/of een medewerker van een goudwisselkantoor heeft bewogen tot
de afgifte van enig goed, te weten een baar zilver (van ongeveer 10 kilogram), door
- zich voor te doen als een bonafide koper en/of een afspraak met voornoemde [slachtoffer 2] te maken om voornoemde baar zilver te kopen bij een goudwisselkantoor te Oss en/of (vervolgens) naar voornoemd goudwisselkantoor te gaan en/of
- ( aldaar) aan voornoemde [slachtoffer 2] toe te zeggen dat hij, verdachte, een geldbedrag van
€ 9.600,- zou overmaken naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) de bankierenapp van ABN AMRO op zijn, verdachtes, telefoon te openen en/of een overboeking met een geldbedrag van € 9.600,- naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, bankierenapp in te voeren en/of tegen voornoemde [slachtoffer 2] te zeggen, althans te doen alsof, dat hij, verdachte, voornoemd geldbedrag had overgemaakt naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 2];
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 april 2024 te Oss,
een baar zilver (van ongeveer 10 kilogram), in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op of omstreeks 31 maart 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo,
een gouden ketting (merk Rolex), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- meerdere malen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3] en/of voornoemde [slachtoffer 4] te duwen en/of
- aan voornoemde [slachtoffer 3] en/of aan voornoemde [slachtoffer 4] de dreigende woorden toe te voegen - zakelijk weergegeven - dat zij niet de politie mochten bellen en dat hij,
verdachte, wist waar zij wonen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 maart 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
een gouden ketting (merk Rolex), door
- zich voor te doen als een bonafide koper en/of een afspraak met voornoemde [slachtoffer 3] en/of voornoemde [slachtoffer 4] te maken om voornoemde ketting te kopen en/of (vervolgens) naar de woning van voornoemde [slachtoffer 3] en/of voornoemde [slachtoffer 4] te gaan en/of
- aan voornoemde [slachtoffer 3] en/of voornoemde [slachtoffer 4] toe te zeggen dat hij, verdachte, een geldbedrag van € 6.000,- zou overmaken naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 3] en/of
- ( vervolgens) de bankierenapp van ABN AMRO op zijn, verdachtes, telefoon te openen en/of een overboeking met een geldbedrag van € 6.000,- naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 3] in zijn, verdachtes, bankierenapp in te voeren en/of tegen voornoemde [slachtoffer 3] en/of tegen voornoemde [slachtoffer 4] te zeggen, althans te doen alsof, dat hij, verdachte, voornoemd geldbedrag had overgemaakt naar de bankrekening van voornoemde [slachtoffer 3] en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] en/of voornoemde [slachtoffer 4] meerdere, althans een, foto('s) te laten
maken van zijn, verdachtes, paspoort en/of rijbewijs.