In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Kievitsdaal Participatiefonds C.V. en de huurders [persoon A], [persoon B] en [persoon C]. De eiseres, Kievitsdaal, had de huurovereenkomsten met de huurders opgezegd op basis van 'dringend eigen gebruik' voor een geplande renovatie van de woning. De huurders hebben de opzegging betwist en voerden aan dat er geen noodzaak voor renovatie was en dat zij geen andere passende woonruimte konden vinden.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de opzegging van de huurovereenkomsten niet rechtsgeldig was, omdat de huurders niet hadden ingestemd met de beëindiging. Bovendien was niet aangetoond dat de huurders andere passende woonruimte konden krijgen, wat een vereiste is voor de toewijzing van de beëindigingsvordering. De kantonrechter heeft de vordering van Kievitsdaal afgewezen en de huurovereenkomsten voor een periode van twee jaar verlengd.
Daarnaast heeft de kantonrechter de eis van [persoon B] om gebreken in de woning te verhelpen toegewezen, maar de eis tot huurprijsvermindering afgewezen, omdat deze termijn was verstreken. De proceskosten werden toegewezen aan de huurders in conventie, terwijl [persoon B] de proceskosten in reconventie moest betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard voor de proceskostenveroordeling in reconventie.