ECLI:NL:RBROT:2024:8104

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
ROT 23/5488
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van een noodbevel tot sluiting van een woning wegens ernstige vrees voor wanordelijkheden

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Rotterdam het beroep van eisers tegen de verlenging van een noodbevel tot sluiting van hun woning. De burgemeester van Rotterdam had op 8 februari 2023 een noodbevel afgegeven, dat op 6 maart en 5 april 2023 werd verlengd, vanwege ernstige vrees voor het ontstaan van wanordelijkheden na een explosie bij de woning. De rechtbank behandelt het beroep op 4 juli 2024 en concludeert dat de burgemeester in redelijkheid kon stellen dat de dreiging nog steeds aanwezig was. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat de genomen maatregelen proportioneel en subsidiariteit waren. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bepaalt dat de burgemeester het griffierecht en proceskosten aan eisers moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/5488

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser 1],

en
[eiser 2], uit [plaatsnaam], eisers
(gemachtigde: mr. N. Roos),
en

de burgemeester van de gemeente Rotterdam, de burgemeester

(gemachtigde: mr. S.B.H. Fijneman).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Stichting Woonstad Rotterdam uit Rotterdam (Woonstad).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers dat ziet op de sluiting van de woning op het adres [adres 1] (hierna: de woning).
1.1.
Op 8 februari 2023 heeft de burgemeester een noodbevel (het primaire besluit 1) afgegeven om de woning met onmiddellijke ingang voor de duur van één maand te sluiten.
1.2.
Op 6 maart 2023 (het primaire besluit 2) heeft de burgemeester het noodbevel met één maand verlengd.
1.3.
Op 5 april 2023 (het primaire besluit 3) heeft de burgemeester het noodbevel nogmaals met één maand verlengd.
1.4.
Met het bestreden besluit van 2 augustus 2023 heeft de burgemeester de bezwaarschriften van eisers gericht tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 4 juli 2024 op zitting behandeld. Namens eisers is verschenen mr. S.C. van Paridon, een kantoorgenoot van de gemachtigde van eisers. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Namens Woonstad is niemand verschenen.

Totstandkoming van het besluit

2.1.
Naar aanleiding van een aantal meldingen over een ontploffing in de nacht van
7 februari 2023 op 8 februari 2023 bij de woning, heeft de politie een onderzoek ingesteld naar de woning en degenen die op het adres van de woning stonden ingeschreven. De bevindingen van dit onderzoek heeft de politie neergelegd in een bestuurlijke rapportage van 8 februari 2023. Uit deze rapportage blijkt dat er op 8 februari 2023 omstreeks 4:57 uur een ontploffing is geweest bij de woning waarbij de portiek van de woning en de woning aan [adres 2] zwaar is beschadigd. De Forensische Opsporing kwam tot de voorlopige conclusie dat zwaar pyrotechnisch materiaal tot ontploffing gebracht was nabij de woning waardoor deze woning zwaar beschadigd raakte.
2.2
Het politiepersoneel heeft vervolgens ook onderzoek gedaan naar de bewoners van de woning. Dat waren naast eisers ook [naam]. Uit dit onderzoek bleek dat zowel [eiser 2] als [naam] eerder met politie en/of justitie in aanraking zijn geweest. [naam] was, zo blijkt uit de bestuurlijke rapportage, niet bereid zijn medewerking aan het onderzoek te verlenen en weigerde zijn telefoon af te geven.
2.3
In de bestuurlijke rapportage is verder te lezen dat de woning gelegen is in de wijk [naam wijk]. Deze wijk is aangewezen als ‘veiligheidsrisicogebied’ als gevolg van een hoog aantal geweldsincidenten waarbij gebruik werd gemaakt van (vuur)wapens. In de bestuurlijke rapportage wordt de burgemeester geadviseerd een bestuurlijke maatregel te nemen ten aanzien van de woning om daarmee herhaling of voortzetting van soortgelijke incidenten en hevige verstoringen van de openbare orde te voorkomen.
2.4.
De burgemeester heeft vervolgens het primaire besluit 1 genomen en heeft hieraan ten grondslag gelegd dat er ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. [1]
2.5.
Op 23 februari 2023 en 31 maart 2023 heeft de politie aanvullende bestuurlijke rapportages uitgebracht over de voortgang van het opsporingsonderzoek dat naar aanleiding van het incident bij de woning is opgestart. Hierin staat dat er nog geen concrete indicaties zijn die richting een verdachte wijzen. Wel is uit het onderzoek gebleken dat er een link bestaat tussen [naam] en andere woningen waar recent een ook explosie heeft plaatsgevonden. Ook blijkt uit de bestuurlijke rapportages dat het onderzoek nog loopt en de gevaarzetting onverminderd aanwezig is.
2.6.
Bij uitspraken van 24 februari 2023 en 22 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
2.5.
Zowel eisers als Woonstad hebben op 2 maart 2023 en 3 april 2023 een schriftelijke zienswijze ingediend over de mogelijke verlenging van de sluiting.
2.7.
De burgemeester heeft vervolgens het primaire besluit 2 genomen waarbij de sluiting van de woning voor de duur van één maand is verlengd. De burgemeester meent dat de situatie ten tijde van het afgeven van het noodbevel (primaire besluit 1) ongewijzigd is en dat de dreiging nog onverminderd aanwezig is.
2.8.
Bij het primaire besluit 3 heeft de burgemeester het noodbevel wederom voor de duur van één maand verlengd. De burgemeester heeft aan deze verlening van de woningsluiting ten grondslag gelegd dat de situatie ten opzichte van de eerdere noodbevelen, feitelijk ongewijzigd is en dat de dreiging onverminderd aanwezig is. Minder verstrekkende maatregelen bieden niet hetzelfde resultaat.
2.9.
Op 13 april 2023 heeft de politie opnieuw een bestuurlijke rapportage uitgebracht. Daarin is, kort samengevat, opgenomen dat naar aanleiding van politieonderzoek er een instap heeft plaatsgevonden in een andere woning waarbij [naam] en een tweede persoon zijn aangetroffen. Ook zijn er vuurwapens aangetroffen. Dit onderschrijft de verbanden tussen de explosie in de woning en de andere woningen, aldus de politie. Ook acht de politie het zeer aannemelijk dat de explosies een gevolg zijn van een conflict in het zware criminele (drugs)circuit.
2.10.
De bezwaarschriftencommissie heeft op 9 mei 2023 een advies uitgebracht over de bezwaarschriften gericht tegen de primaire besluiten 1, 2, en 3. De bezwaarschriftencommissie overweegt dat de burgemeester ten aanzien van de primaire besluit 1 en 2 bevoegd was de woning te sluiten en de sluitingsduur te verlengen omdat sprake was van een ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. De bezwaarschriftencommissie meent dat alternatieven voor het sluiten van de woning niet als toereikend konden worden beschouwd en er ook geen aanleiding is om de sluiting en de verlening van de sluiting als niet proportioneel te beschouwen.
Ten aanzien van het primaire besluit 3 overweegt de bezwaarschriftencommissie dat de burgemeester niet bevoegd was het noodbevel te verlengen omdat geen sprake was van ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden.
2.11.
De burgemeester heeft in het bestreden besluit het advies van de bezwaarschriftencommissie ten aanzien van de primaire besluiten 1 en 2 overgenomen. In afwijking van het advies van de bezwaaradviescommissie ten aanzien van het primaire besluit 3 stelt de burgemeester zich op het standpunt dat ook op 5 april 2023 er nog steeds een ernstige vrees voor ernstige wanordelijkheden bestond.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden van eisers of het bestreden besluit in stand kan blijven. Daarbij stelt de rechtbank vast dat eisers hun beroep alleen richten tegen het bestreden besluit voor zover daarbij het bezwaar tegen het primaire besluit 3 ongegrond is verklaard. Eisers komen dus alleen op tegen de verlenging van de woningsluiting voor de duur van één maand per 5 april 2023. De beroepsgrond over de bevoegdheid van de loco-burgemeester hebben eiseres ter zitting ingetrokken zodat de rechtbank hier niet op in zal gaan.
3.1.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eisers ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Ernstige vrees voor ontstaan ernstige wanordelijkheden
4. Eisers voeren aan dat de burgemeester zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat ten tijde van de tweede verlenging van het noodbevel op 5 april 2023 er een ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden bestond.
4.1.
Op grond van artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet is de burgemeester, in geval van ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden bevoegd alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht.
4.2.
Volgens vaste rechtspraak impliceert het criterium "ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden", naar zijn strekking dat aan de burgemeester beoordelingsruimte toekomt. De rechtbank moet beoordelen of de burgemeester, op het moment dat hij het noodbevel uitvaardigde, in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat sprake was van ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. Bij deze toetsing dient te worden uitgegaan van de informatie die de burgemeester op dat moment ter beschikking kon staan. [2]
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de burgmeester zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat ook ten tijde van het primaire besluit 3 sprake was van een ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. De bestuurlijke rapportages en overige informatie van de politie bieden hiervoor voldoende aanknopingspunten. De politie is de mening toegedaan dat de explosie bij de woning voortkomt uit een conflict binnen het criminele circuit. In andere woningen die met de woning van eisers in verband kunnen worden gebracht hebben op 10 februari 2023 en 21 februari 2023 ook explosies plaatsgevonden. Uit de bestuurlijke rapportage van 31 maart 2023 blijkt dat het de politie nog niet gelukt is ‘de angel uit dit conflict te halen’ waardoor de gevaarzetting nog onverminderd aanwezig is. Verder heeft de politie op 3 april 2023 [naam] aangetroffen in een woning samen met een andere man. Deze man wordt door de politie in verband gebracht met de woning waar op 21 februari 2023 een explosie heeft plaatsgevonden. Ook heeft politie in de woning waar [naam] en de andere man aanwezig waren wapens en munitie aangetroffen. Hoewel van deze bevindingen pas op 13 april 2023 een bestuurlijke rapportage is opgemaakt, heeft de burgemeester deze bevindingen mede ten grondslag gelegd aan het primaire besluit 3, zo heeft hij op de zitting toegelicht.
4.4
De omstandigheid dat [naam] ten tijde van het primaire besluit 3 niet meer in de woning stond ingeschreven en daar feitelijk ook niet meer verbleef, heeft de burgemeester onvoldoende kunnen vinden om ervan uit te gaan dat het gevaar geweken is. Een uitschrijving is geen openbare informatie zodat er niet zonder meer vanuit gegaan kan worden dat de aanslagplegers het niet meer op de woning voorzien hebben.
4.5
De burgemeester heeft zich dan ook op het standpunt kunnen stellen dat de bedreiging nog altijd aanwezig is en het noodbevel mogen verlengen.
Subsidiariteit en proportionaliteit
5. Eisers voeren subsidiair aan dat het bestreden besluit niet voldoet aan de vereisten van subsidiariteit en proportionaliteit.
5.1.
De rechtbank stelt vast dat de burgemeester in het bestreden besluit, waaronder begrepen het advies van de bezwaarschriftencommissie, zich alleen ten aanzien van de primaire besluiten 1 en 2 heeft uitgelaten over de proportionaliteit en de subsidiariteit van de maatregel tot (verlenging) van de woningsluiting. Ten aanzien van het primaire besluit 3 is deze afweging niet kenbaar gemaakt. Dat betekent dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek bevat. In het verweerschrift heeft de burgemeester er op gewezen dat de motivering ten aanzien van de proportionaliteit en subsidiariteit ten aanzien van de primaire besluiten 1 en 2 gehandhaafd wordt voor wat betreft het primaire besluit 3. Bovendien is in het bestreden besluit wel degelijk rekening gehouden met het tijdsverloop tot aan de tweede verlenging (het primaire besluit 3). Daarmee heeft de burgemeester het motiveringsgebrek hersteld. De rechtbank ziet hierin aanleiding om dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht te passeren, omdat aannemelijk is dat eisers door dit motiveringsgebrek niet zijn benadeeld.
5.2.
Gelet op de verregaande inbreuk die het noodbevel maken op de rechten van eisers, dient evenwicht te worden gezocht tussen de bescherming van het algemeen belang, in dit geval het voorkomen van ernstige wanordelijkheden, en de te respecteren rechten van eisers. Een noodbevel en ook het verlengen daarvan dient te voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Het geven van een noodbevel is pas aan de orde wanneer gewone middelen niet voorhanden of toereikend zijn (subsidiariteit). Daarnaast mogen de genomen maatregelen niet ingrijpender zijn dan in de gegeven situatie vereist om het gevaar te beperken (proportionaliteit).
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester het algemeen belang zwaarder heeft mogen laten wegen dan het belang van eisers. Daartoe is van belang dat, zoals hierboven is vastgesteld, er volgens de politie nog een reële dreiging bestond. De burgemeester heeft zich, gelet op de ernst van deze dreiging, op het standpunt kunnen stellen dat alternatieven voor de sluiting, zoals cameratoezicht of surveillance, niet toereikend zijn. Dat geldt te meer nu de woning in een veiligheidsrisicogebied is gelegen. Ook de duur van de verlening van het noodbevel acht de rechtbank niet onredelijk. Eisers zijn als gevolg van de sluiting ook niet op straat terecht gekomen, maar hebben onderdak gevonden bij familie en/of vrienden. Naar het oordeel van de rechtbank is met het verlengen van het noodbevel dan ook voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
7. In de toepassing van artikel 6:22 Awb ziet de rechtbank wel aanleiding om te bepalen dat de burgemeester het door eisers betaalde griffierecht moet vergoeden en de burgemeester te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten in beroep. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand begroot op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • bepaalt dat de burgmeester aan eisers het door hen betaalde griffierecht ter hoogte van € 184,- vergoedt;
  • veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H.L. van Dijkman, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Meijer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 175 van de Gemeentewet.
2.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 augustus 2019 ECLI:NL:RVS:2019:2820.