4.1.2.Beoordeling
Onrechtmatig verkregen bewijs?
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat er sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs als gevolg van een onrechtmatige doorzoeking van de auto. Op het moment dat de verdachte staande werd gehouden zijn – bij gebrek aan een beschikbare (telefonische) tolk - naar hem de volgende (via Google Translate) naar het Frans vertaalde woorden uitgesproken:
"Nous autorisez-vous à fouiller votre voiture?Wij geven u toestemming om uw auto te doorzoeken.
Cette recherche est entièrement volontaire.Dit onderzoek is helemaal vrijwillig.
Vous n'êtes donc pas obligé de coopérer à cela.U bent niet verplicht om hieraan uw medewerking te verlenen.
Si nous trouvons des choses punissables, vous pouvez être arrêté pour cela.Als wij strafbare dingen aantreffen kunt u daarvoor worden aangehouden."
De rechtbank concludeert hieruit dat de verbalisanten aan de verdachte voldoende duidelijk hebben gemaakt dat zij voornemens waren de verdachte te onderwerpen aan een vrijwillige doorzoeking van de auto. Dat de eerste zin ongelukkig is vertaald doet niet af aan het geheel. Daarbij staat in het proces-verbaal van bevindingen van de politie aangegeven dat verdachte toestemming gaf de auto te doorzoeken, na het voorhouden van deze vertaalde zinnen. Dit maakt dat de doorzoeking van de auto waarin de verdachte reed rechtmatig heeft plaatsgevonden en de bewijsmiddelen op een rechtmatige wijze zijn verkregen en dus kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
De verdediging heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat ook de doorzoeking van de telefoon van de verdachte tijdens de staande houding onrechtmatig heeft plaatsgevonden. De rechtbank merkt daaromtrent op dat de verdachte vrijwillig de toegang tot zijn telefoon heeft verleend aan de verbalisant. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van de verbalisant.
Ook het doorzoeken van de telefoon acht de rechtbank dus niet onrechtmatig. De verweren worden verworpen.
Bewijswaardering
De rechtbank gaat op basis van de zich in het dossier bevindende stukken en hetgeen ter terechtzitting is verhandeld, uit van de volgende feiten en omstandigheden.
In de nacht van 25 april 2024 reed de verdachte als enige inzittende in een personenauto voorzien van een Frans kenteken op de rijksweg A15 naar de A16 in de richting van Breda. Het kenteken gaf een hit in het ANPR systeem, het voertuig stond gesignaleerd voor een onopvallende controle. De verdachte kreeg van de verbalisanten een volgteken en werd staande gehouden voor een controle op basis van de Wegenverkeerswet. De verbalisanten zijn vervolgens met toestemming van de verdachte overgegaan tot een doorzoeking van de auto. In de auto werden in de kofferbak onder de bekleding in totaal vier gesealde pakketten gevonden. In de achterklep van de auto werd nog een pakket aangetroffen. Na onderzoek van deze pakketten bleek het te gaan om 3.545,6 gram cocaïne en 135,6 gram MDMA. In het voertuig werd tevens een telefoon van de verdachte aangetroffen. Eén van de verbalisanten voerde een kort oppervlakkig onderzoek in de telefoon uit. De verbalisant trof op de telefoon drie foto’s aan van een doorzichtige plastic zak met daarin een grote hoeveelheid geld. In een uitgebreider onderzoek aan deze telefoon werden verschillende berichten en foto’s/filmpjes gevonden die mogelijk duiden op de handel in verdovende middelen. Ook bleek via de applicatie Waze een route naar Metz (Frankrijk) te zijn ingesteld.
Wetenschap
De verdachte heeft meerdere verklaringen afgelegd. Zo heeft hij bij zijn staande houding verklaard dat hij onderweg was naar Frankrijk, het voertuig zojuist bij een garage had opgehaald en een bedrijf had in import en export van voertuigen. In zijn verhoor bij de politie en bij de rechter-commissaris heeft de verdachte verklaard dat hij onderweg was naar Breda en daar de auto ging afgeven. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij onderweg was naar Frankrijk. De verdachte verklaarde op de terechtzitting dat hij naar Nederland was gekomen voor een huwelijk van een vriendin. Hij kon dit bekostigen omdat hij in Nederland een aantal elektrische fietsen kon opkopen en deze met winst zou verkopen in Frankrijk, maar deze zakendeal mislukte. De fietsen waren in een slechtere staat dan verwacht. De verdachte kon toen via een vriend tegen betaling een auto terug rijden naar Frankrijk. Dit heeft hij gedaan zodat hij de geleden onkosten van zijn mislukte fietsendeal en de reis-en verblijfskosten van het huwelijk kon compenseren. Hij zou hier een bedrag van 1.000 tot 1.500 euro voor krijgen. Daarnaast stelde de verdachte dat hij niks wist van de aangetroffen drugs en dat hij uit paniek wisselende verklaringen heeft afgelegd.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij niet wist van de aanwezigheid van de drugs in de auto ongeloofwaardig. De verdachte heeft, zoals hierboven uiteengezet, zeer inconsistent verklaard over zijn eindbestemming en de reden van zijn komst en verblijf in Nederland. Ter terechtzitting zijn documenten overgelegd door de verdediging ter onderbouwing van de reden dat verdachte naar Nederland is gekomen, namelijk het huwelijk van een goede vriendin, maar ook deze stukken stroken niet met de verklaring van verdachte. De op de huwelijksuitnodiging aangegeven datum is juist de dag ná de aanhouding van verdachte. De verdachte zou daarnaast een onevenredig hoog bedrag van €1.000 á €1.500 krijgen voor één enkele autorit van vijf uren. Daar komt nog bij dat op de telefoon van de verdachte verschillende berichten zijn aangetroffen die duiden op de in- en uitvoer van drugs. Zo blijkt dat de verdachte nog geen 24 uur voordat hij werd aangehouden enkele drugshandel-gerelateerde gesprekken voerde. In die gevoerde gesprekken werd gesproken over de mogelijkheid om een auto van Rotterdam naar Metz, Frankrijk te vervoeren. Dit bleek uiteindelijk te gaan om de auto waar de verdachte in reed. Daarnaast zijn in die gesprekken enkele filmpjes gestuurd met daarop blokken cocaïne te zien. Geconfronteerd met deze bevindingen heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij zijn telefoon heeft uitgeleend aan een vriend en dat deze vriend verantwoordelijk is voor de gestuurde berichten. Wie deze vriend is, wanneer hij precies de telefoon heeft geleend en wanneer hij de telefoon terug kreeg van deze vriend, weet verdachte desgevraagd niet. Deze verklaring van de verdachte staat op zichzelf en vindt geen steun in het dossier. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dan ook onaannemelijk en gaat zodoende voorbij aan dit verweer.
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne en MDMA in de auto. De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan het vervoeren van deze verdovende middelen.
Buiten het grondgebied brengen
De rechtbank acht daarnaast bewezen dat de verdachte de drugs vervoerde met een bestemming in het buitenland en zich thans schuldig heeft gemaakt aan (verlengde) uitvoer van die drugs. De navigatie van de verdachte stond immers via de applicatie Waze ingesteld op Metz, Frankrijk en de verdachte reed van de A15 naar de A16 in de richting van de Belgische grens.