Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest;
- verbeurdverklaring van de in beslag genomen geldbedragen.
4.Waardering van het bewijs
hij op 24 november 2021 te Rotterdam om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk afleveren, verstrekken
envervoeren van hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, voor te bereiden enf te bevorderen, meer
dereteilen en sealbags en flessen ammoniak en lamineerapparaat en rollen folie, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
hij op 24 november 2021, te Rotterdam, meerdere voorwerpen, te weten:
- een contant geldbedrag ad Eur 23.500,00 en- een contant geldbedrag ad Eur 5.500,00 en
- een contant geldbedrag ad Eur
4.000,00en
- een contant geldbedrag ad Eur 500,00,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf .
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 2: