ECLI:NL:RBROT:2024:8071

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
83/154900-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van gewoontewitwassen met gevangenisstraf en voorwaardelijke straf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van gewoontewitwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De zaak betreft de verdachte die samen met een medeverdachte betrokken was bij het verwerven en gebruiken van luxe goederen en voertuigen, waarvan zij wisten dat deze van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een langere periode twee dure auto’s en diverse luxe merkgoederen voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist dat deze goederen van criminele oorsprong waren. De rechtbank heeft het verweer van de verdediging verworpen, waarin werd gesteld dat de verdachte niet op de hoogte was van de criminele herkomst van de goederen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door gebruik te maken van de bankrekeningen van bedrijven die geen legale activiteiten verrichtten, zich schuldig heeft gemaakt aan het faciliteren van belastingfraude. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft geen verantwoording afgelegd voor haar handelen en haar verklaringen werden als ongeloofwaardig beschouwd. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, maar oordeelde dat de ernst van het feit een gevangenisstraf rechtvaardigt. De rechtbank heeft daarnaast de in beslag genomen luxe goederen verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83/154900-23
Datum uitspraak: 21 augustus 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. S. Weening, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 augustus 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. M. Altena en J. Bezem hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte niet wist dat de ten laste gelegde voorwerpen van misdrijf afkomstig waren. De verdachte verkeerde in de veronderstelling dat de ten laste gelegde auto’s en luxe merkgoederen waren aangeschaft met legale opbrengsten van de bedrijven van [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) en haar.
4.1.2.
Beoordeling
Voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde gewoontewitwassen is vereist dat de verdachte één of meer van de ten laste gelegde witwashandelingen heeft verricht ten aanzien van de auto’s en de luxe merkgoederen. Voorts is vereist dat komt vast te staan dat de auto’s en luxe merkgoederen middellijk of onmiddellijk van enig misdrijf afkomstig waren en dat de verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden. Tot slot moet zij een gewoonte van het witwassen hebben gemaakt.
Witwashandelingen
Op basis van de inhoud van het dossier kan niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat de verdachte (al dan niet tezamen en in vereniging met de medeverdachte) daadwerkelijk de beschikking heeft gehad over de Porsche met kenteken [kenteken 1] en dus deze voorhanden heeft gehad zoals ten laste gelegd. Nu ook geen sprake is van andere witwashandelingen ten aanzien van deze auto, zal de verdachte van dit onderdeel worden vrijgesproken. Ten aanzien van de overige ten laste gelegde voorwerpen is, gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen, wel wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte deze voorhanden heeft gehad en/of van deze voorwerpen gebruik heeft gemaakt.
Van misdrijf afkomstig
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de Belgische Belastingdienst op 29 december 2022 en op 8 maart 2023 aanzienlijke bedragen (€ 1.991.701,- en € 3.999.755,-) heeft overgemaakt naar bankrekeningen van een bedrijf van [medeverdachte]. Deze overboekingen zouden zien op een Belgische teruggave Omzetbelasting ten behoeve van een ander bedrijf, te weten [naam bedrijf 1] Ten aanzien van de door [naam bedrijf 2] ingediende aangiften btw in België over de periode juli 2022 – april 2023 (in totaal is er aftrekbare btw ter hoogte van € 21.881.060,41 opgegeven) is door de Belgische autoriteiten uitvoering gegeven aan een Europees Onderzoeksbevel. Daaruit volgt dat er door [naam bedrijf 2] geen bewijs is geleverd voor het recht op aftrek en dus op de substantiële terugbetalingen btw die [naam bedrijf 2] heeft opgenomen. Ook overigens blijkt niet uit het strafdossier dat het recht op aftrek bestond, noch heeft de verdediging dit onderbouwd weerlegd. Daarmee zijn deze overgemaakte geldbedragen van misdrijf (belastingfraude) afkomstig. Een korte tijd later wordt telkens nagenoeg het hele bedrag doorgestort naar diverse Nederlandse en Litouwse bankrekeningen op naam van [medeverdachte], de verdachte en hun bedrijven. Kort daarop worden de ten laste gelegde Porsche met het kenteken [kenteken 2] en de Lamborghini betaald met geld afkomstig van deze bankrekeningen. Daardoor zijn deze auto’s (middellijk) van misdrijf afkomstig.
De rechtbank is van oordeel dat het vermoeden gerechtvaardigd is dat ook de ten laste gelegde luxe merkgoederen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Deze luxueuze goederen zijn in de woning van de verdachte aangetroffen tijdens de doorzoeking op 3 juli 2023. Uit de tevens in haar woning aangetroffen kassabonnen volgt dat er in een relatief korte periode van eind 2022 tot medio 2023 voor een bedrag van € 29.835,- aan luxueuze merkgoederen is aangeschaft, waaronder een deel van de ten laste gelegde goederen. Dat de verdachte de in de woning aangetroffen luxe merkgoederen kon aanschaffen, is niet te verklaren aan de hand van de beperkte legale inkomsten van de verdachte (en de medeverdachte [medeverdachte]) waarnaar onderzoek is gedaan. Van de verdachte mag daarom worden verlangd dat zij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld waarmee de ten laste gelegde goederen zijn aangeschaft. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring die de verdachte daarover heeft gegeven niet als zo’n verklaring kan worden aangemerkt. Zij heeft immers verklaard dat de goederen zijn aangeschaft met legale inkomsten van de bedrijven van haar en/of [medeverdachte]. Deze verklaring wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen waaruit volgt dat binnen deze bedrijven niet daadwerkelijk activiteiten werden verricht en zodoende dus ook geen (legaal) inkomen werd gegenereerd, terwijl uit de voornoemde informatie van de Belgische autoriteiten wel volgt dat er gedurende de hele periode juli 2022 – april 2023 onjuiste btw-aangiftes zijn gedaan.
Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat ook deze ten laste gelegde voorwerpen (middellijk) uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Wetenschap
Zoals hiervoor overwogen volgt uit de bewijsmiddelen dat binnen de bedrijven van de verdachte en/of [medeverdachte] niet daadwerkelijk activiteiten werden verricht en dat het geld dat op de bankrekeningen van deze bedrijven binnenkwam dus van misdrijf afkomstig is. De verklaring van de verdachte bij de FIOD is reeds op zichzelf bezien volstrekt ongeloofwaardig en kennelijk leugenachtig. Ze verklaart in eerste instantie dat de verdenking onzin is, dat ze hard werkt en het gezicht is van en haar strepen heeft verdiend voor het bedrijf [naam bedrijf 3] ([naam bedrijf 3]), dat [naam bedrijf 3] accounts heeft bij KPN en RTL en zij stelt – kort gezegd – een (zeer) succesvol zakenvrouw te zijn. Van legale inkomsten blijkt evenwel niets uit het dossier. Daarop doorgevraagd kan de verdachte ook geen enkele inhoudelijke vraag van de FIOD beantwoorden maar verwijst daarvoor telkens naar de medeverdachte [medeverdachte] (ze heeft geen idee hoeveel mensen er werken voor [naam bedrijf 3], wat de omzet is en verwijst naar de website van een bestaand bedrijf uit het VK). Bij de doorzoeking van de woning van de verdachte en het bedrijfsadres van [naam bedrijf 3] wordt ook in het geheel niets aangetroffen dat ook maar op enige economische activiteit wijst van [naam bedrijf 3] of de andere aan haar gelieerde bedrijven. Dit terwijl ook de rekeningen van die bedrijven zijn gebruikt voor het doorsluizen van de gelden. Dat de verdachte op de hoogte was van de criminele herkomst van de gelden wordt voorts onderbouwd door de aangetroffen chatberichten tussen de verdachte en [medeverdachte], waarin de verdachte het onder andere heeft over
“die bedrijven die we zogenaamd op mijn naam hebben staan”en
“zit m’n rekening te gebruiken en m’n naam om je miljoenen op de bank weg te zette”. In chatberichten over de websites van de bedrijven heeft de verdachte gezegd:
“Wanneer wordt er nog echt content op de site gezet in plaats van alles copy paste”en
“lekker makkelijk overal dezelfde tekst en plaatjes gebruiken voor elke site”. Waarom zij er, ondanks al het voorgaande, wel op kon en mocht vertrouwen dat de gelden van [medeverdachte] legaal zouden zijn verkregen, wordt ook op geen enkele wijze onderbouwd.
Daarnaast was de verdachte van een aantal bedrijven bestuurder en heeft zij gebruik gemaakt van de pinpas van het bedrijf [naam bedrijf 4] bij de aankoop van luxe merkgoederen voor een bedrag van € 8.125,-. Hieruit leidt de rechtbank af dat de verdachte wist dat er (grote) geldbedragen op de bankrekeningen van de bedrijven stonden. De verdachte heeft zelf ook verklaard dat zij wist dat er geld werd ontvangen op de bankrekeningen van de bedrijven. Dat daartegenover daadwerkelijk bedrijfsactiviteiten werden verricht zoals de verdachte heeft verklaard, acht de rechtbank niet aannemelijk. Het dossier biedt daartoe geen aanknopingspunten en ook door de verdediging is deze stelling op geen enkele manier (met stukken) onderbouwd.
Op basis van deze feiten en omstandigheden en de overige inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte wist, of minstens bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard, dat de geldbedragen die binnenkwamen op de bankrekeningen van de bedrijven (en de vervolgens daarmee aangeschafte ten laste gelegde auto’s en luxe merkgoederen) van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
4.1.3.
Conclusie
De verdachte heeft twee auto’s en luxe merkgoederen voorhanden gehad en/of gebruikt terwijl zij wist (minstens in de zin van voorwaardelijk opzet) dat deze van misdrijf afkomstig waren. Gelet op de omstandigheden waaronder de verdachte handelde, waaruit onder andere een structureel karakter blijkt over een langere periode, is de rechtbank van oordeel dat gewoontewitwassen bewezen kan worden verklaard. Dit gebeurde in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte], zodat sprake is van medeplegen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij
omstreeks 29 december 2022 tot en met 3 juli 2023, te Rotterdam en/of elders
in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander,
meerdere voorwerpen, te weten:
- Een personenwagen van het merk Porsche, model 911 Carrera met kenteken [kenteken 2] (€ 147.500) en
- Een personenwagen van het merk Lamborghini, model Urus met kenteken [kenteken 3] (€ 353.500) en
- Een Louis Vuitton tas (doorzichtig) en
- Een zwarte Louis Vuitton tas met goudkleurige ketting en- Een zwarte Louis Vuitton tas met goudkleurige en- Een crème kleurige Louis Vuitton tas en
- Een Louis Vuitton tasje met goudkleurige ketting en - Een paar Louis Vuitton schoenen en
- Een zwart Chanel etui en
- Een Louis Vuitton koffer en
- Een Louis Vuitton tas (doorzichtig) en
- Een Louis Vuitton sjaal en
- Een Rolex horloge en
- Een roze Moncler jas en
- Een paar Louis Vuitton schoenen
voorhanden heeft gehad en/of van die voorwerpen gebruik heeft gemaakt
terwijl zij en haar mededader wisten, dat deze voorwerpen, onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf en verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft samen met de medeverdachte over een langere periode twee dure auto’s en diverse kledingstukken, accessoires en een horloge van dure merken voorhanden gehad en/of gebruikt, terwijl zij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen. Alhoewel op grond van de inhoud van het strafdossier (in het bijzonder chatgesprekken met [medeverdachte]) aannemelijk is dat [medeverdachte] het ‘brein’ was achter de gepleegde belastingfraude en niet is gebleken dat de verdachte daarbij rechtstreeks betrokken was, heeft de verdachte zich wel laten lenen om ondernemingen op haar naam te zetten waarvan zij wist dat deze geen legale activiteiten verrichten en bankrekeningen van die bedrijven laten gebruiken om grote illegale bedragen weg te sluizen. Van die gelden heeft zij vervolgens gedurende een langere periode en zonder enige schroom, willens en wetens geprofiteerd: ze reed rond in (zeer) luxe auto’s die daarvan waren betaald en had allerhande luxe goederen voorhanden die zij zelf nimmer kon betalen. De verdachte heeft daarvoor geen enkele verantwoording afgelegd, maar stelt in plaats daarvan dat zij in volstrekte naïviteit verkeerde en dacht (zonder enige vorm van onderbouwing daarvoor) dat de bedrijven legale inkomsten genereerden, hetgeen gelet op de inhoud van het strafdossier, volstrekt ongeloofwaardig is. Al het voorgaande wordt de verdachte zwaar aangerekend.
Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd, omdat witwassen het gebruik van uit criminaliteit verkregen inkomsten mogelijk maakt. Bovendien vormt het een aantasting van de legale economie en is het, mede vanwege de ondermijnende invloed ervan op het legale handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de inhoud van het rapport d.d. 22 september 2023 dat Reclassering Nederland over de verdachte heeft opgemaakt, en waarin de reclassering bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden adviseert.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Voorts is de in de Landelijke Oriëntatiepunten voor Straftoemeting opgenomen richtlijn voor fraude in aanmerking genomen, waarin een gevangenisstraf van tussen 18 en 24 maanden passend wordt geacht bij een benadelingsbedrag tussen € 500.000,- en € 1.000.000,-. Gelet op de hoogstens indirecte rol die de verdachte bij de criminele herkomst (de belastingfraude) van het geld heeft gespeeld ten opzichte van haar medeverdachte en dat zij ook geen omzettings- of verhullingshandelingen heeft gepleegd ten aanzien van het geld maar daarvan louter heeft geprofiteerd, zal de rechtbank in het voordeel van de verdachte afwijken van deze richtlijn. De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, teneinde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de op de beslaglijst vermelde luxe goederen van het merk Louis Vuitton verbeurd te verklaren. De verdediging heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot in beslag genomen voorwerpen.
8.2.
Beoordeling
De in verband met het bewezenverklaarde feit in beslag genomen goederen zullen worden verbeurdverklaard. Dit betreffen de luxe merkgoederen zoals vermeld op de tenlastelegging en deze goederen behoren aan de verdachte toe. Het bewezen feit is met betrekking tot deze voorwerpen begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden,bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie)jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het feit: de goederen zoals vermeld onder de nummers 1 t/m 13 op de beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. E.M. Rocha en J.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Dijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 augustus 2024.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij
in of omstreeks 29 december 2022 tot en met 3 juli 2023, te Rotterdam en/of elders
in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
(telkens) van een of meerdere voorwerpen, te weten:
- Een personenwagen van het merk Porsche, model 911 Carrera met kenteken [kenteken 2] (€ 147.500), en/of
- Een personenwagen van het merk Porsche, model 911 Carrera met kenteken [kenteken 1] (€ 195.000), en/of
- Een personenwagen van het merk Lamborghini, model Urus met kenteken [kenteken 3] (€ 353.500), en/of
- Een Louis Vuitton tas (doorzichtig) met voorwerpnummer 6073159_227421, en/of
- Een zwarte Louis Vuitton tas met goudkleurige ketting met voorwerpnummer 6073159_227422, en/of
- Een zwarte Louis Vuitton tas met goudkleurige ketting met voorwerpnummer 6073159_227423,en/of
- Een crème kleurige Louis Vuitton tas met voorwerpnummer 6073159_227424, en/of
- Een Louis Vuitton tasje met goudkleurige ketting met voorwerpnummer 6073159_227425, en/of
- Een paar Louis Vuitton schoenen met voorwerpnummer 6073159_227427, en/of
- Een zwart Chanel etui met voorwerpnummer 6073159_227431, en/of
- Een Louis Vuitton koffer met voorwerpnummer 6073159_227432, en/of
- Een Louis Vuitton tas (doorzichtig) met voorwerpnummer 6073159_227433, en/of
- Een Louis Vuitton sjaal met voorwerpnummer 6073159_227435, en/of
- Een Rolex horloge met voorwerpnummer 6073159_227436, en/of
- Een roze Moncler jas met voorwerpnummer 6073159_227438 en/of
- Een paar Louis Vuitton schoenen met voorwerpnummer 6073159_227439
voorhanden gehad en/of verworven en/of omgezet en/of overgedragen en/of van dat/die geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) gebruik gemaakt
terwijl zij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans rederlijkwijs moesten vermoeden, dat deze/dit geldbedrag(en) en/of dit voorwerp c.q. deze voorwerpen, geheel en/of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was c.q. waren uit enig misdrijf.
en verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.