In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 augustus 2024 een vonnis in incident gewezen met betrekking tot de voeging van zaken. Eiseres in conventie, PPT Beheer B.V., heeft verzocht om voeging van de hoofdzaak met een andere zaak die aanhangig is bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin Devianti Holding B.V. een dagvaarding heeft uitgebracht tegen Airofiller Equipment Solutions B.V. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zaak van Devianti Holding c.s. nog niet naar de Rechtbank Rotterdam is verwezen, waardoor voeging op dit moment niet mogelijk is. De rechtbank heeft de incidentele vordering tot voeging afgewezen op basis van artikel 222 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat voeging alleen kan plaatsvinden als de zaken voor dezelfde rechter aanhangig zijn.
De rechtbank heeft verder opgemerkt dat als de Rechtbank Zeeland-West-Brabant besluit om de zaak van Devianti Holding te verwijzen naar de Rechtbank Rotterdam, dit van rechtswege zal leiden tot voeging van de zaken, zonder dat daar een afzonderlijke beslissing voor nodig is. Devianti Holding c.s. zijn in het incident in het ongelijk gesteld en zijn veroordeeld in de proceskosten van PPT Beheer, die zijn begroot op nihil, aangezien PPT Beheer zich in haar antwoord in het incident heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de hoofdzaak op 4 september 2024 op de rol komt voor beraad over de mondelinge behandeling.