ECLI:NL:RBROT:2024:7972

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
C/10/678446 / FA RK 24-3417
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betwisting van diagnose en zorgbehoefte

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 13 juni 2024 een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden aan een betrokkene, die lijdt aan een vermoedelijke paranoïde psychotische stoornis. De officier van justitie had op 3 mei 2024 een verzoek ingediend voor deze zorgmachtiging, maar de rechtbank stelde vast dat de diagnose niet definitief was vastgesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juni 2024 werd duidelijk dat er een verschil van opvatting bestond over de oorzaak van de klachten van de betrokkene, die ook financiële en praktische problemen ondervond. De rechtbank oordeelde dat er ernstig nadeel bestond door de psychische stoornis van de betrokkene, wat leidde tot de noodzaak van verplichte zorg. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder medicatie en opname in een accommodatie, en heeft de zorgmachtiging verleend met ingang van de uitspraakdatum. De beslissing is openbaar gemaakt en er staat een rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/678446 / FA RK 24-3417
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 juni 2024 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. G.J. Schipper-de Bruijn te Spijkenisse.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 3 mei 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 22 april 2024;
  • de niet-ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 13 maart 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • het historisch overzicht, waarop geen eerder afgegeven machtigingen staan vermeld;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
Op 24 mei 2024 is de behandeling aangehouden omdat er in de medische verklaring van 22 april 2024 staat dat er sprake is van een vermoeden van een paranoïde psychotische stoornis. Voor het verlenen van een zorgmachtiging moet echter minstens een (voorlopige) diagnose zijn gesteld. Om die reden is een nieuwe medische verklaring gevraagd. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
1.2.1.
Op 6 juni 2024 heeft de rechtbank een nieuwe medische verklaring ontvangen. Die medische verklaring is op 5 juni 2024 opgemaakt.
1.3.
De voortgezette mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 juni 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , psycholoog, [naam 3] , agoog, [naam 4] , verpleegkundige in opleiding, allen verbonden aan Antes.
1.4.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

Psychische stoornis
2.1.
De officier heeft op 3 mei 2024 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een vermoeden van een paranoïde psychotische stoornis.
2.2.1.
De psychische stoornis staat volgens de nieuwe medische verklaring opnieuw niet vast. Er wordt wederom gesproken over een ‘vermoeden’. De rechtbank is van oordeel dat de nieuwe medische verklaring verder moet worden toegelicht door de onafhankelijk psychiater die deze heeft opgesteld. Tijdens de mondelinge behandeling kon de psychiater niet telefonisch bereikt worden voor een toelichting. Daarop heeft de rechtbank de mondelinge behandeling voortgezet en met betrokkene, haar advocaat en de behandelaren besproken dat de rechtbank de psychiater diezelfde middag per e-mail, met hen en het Openbaar Ministerie in de cc, om een toelichting zal vragen. Betrokkene mag vervolgens met haar advocaat op deze toelichting van de psychiater reageren (met wederom de overige geadresseerden in de cc). Daarna zal de rechtbank op het verzoek beslissen.
2.2.2.
De rechtbank heeft op 10 juni 2024 een bericht van de onafhankelijk psychiater ontvangen. De paranoïde psychotische stoornis betreft een voorlopige diagnose, aldus de nadere toelichting. Er bleek sprake van een vergissing. Er bestond geen bedoeling om slechts een vermoeden te uiten. Betrokkene heeft hierop met haar advocaat gereageerd.
2.2.3.
Namens betrokkene is aangevoerd dat de oorzaak van haar klachten onder andere is gelegen in haar financiële en praktische problemen. Betrokkene geeft aan dat deze voortkomen uit de verdeeldheid en conflicten tussen haar en haar ex-partner, en dat haar aangiftes niet deugdelijk in behandeling worden genomen door de politie. Hoewel betrokkene ontkent dat er sprake is van een psychische stoornis, ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de gestelde voorlopige diagnose.
Ernstig nadeel
2.3.
Uit de medische verklaring blijkt dat het niet goed gaat met betrokkene. Dit wordt door haarzelf ook erkend. Betrokkene heeft in mei 2023 een arbeidsconflict gehad en is sindsdien niet meer werkzaam. Haar familie geeft aan dat de verwardheid in deze periode begon en dat zij ideeën heeft die niet overeenkomen met de werkelijkheid.
Betrokkene vertelt hier tijdens de mondelinge behandeling zelf over dat haar auto is gestolen en dat zij haar telefoon niet meer kan gebruiken, omdat deze is gehackt. Zij kan hierdoor ook niet meer in haar e-mail om bepaalde zaken te bewijzen, zoals dat zij slachtoffer is van identiteitsfraude en dat er misbruik is gemaakt van haar gegevens. Volgens betrokkene is haar ex-partner hier schuldig aan. Betrokkene heeft een groot aantal aangiftes gedaan, die tot op heden nog niet tot een nader onderzoek door de politie hebben geleid. Dit frustreert betrokkene aanzienlijk.
Mede door haar werkloosheid is er ook financiële schade ontstaan. Tijdens de mondelinge behandeling komt naar voren dat de uitkering grond van de Werkloosheidswet is gestopt en dat betrokkene inmiddels bezig is met de aanvraag van een uitkering op grond van de Participatiewet. Ook dit verloopt moeizaam omdat hier bepaalde verplichtingen aan zijn verbonden die betrokkene nu niet kan nakomen. Er wordt onder andere van haar verwacht dat zij aanspraak maakt op kinderalimentatie, terwijl zij geen contact meer wenst met haar ex-partner mede vanwege de identiteitsfraude en dat zij stukken moet aanleveren waarvan zij bang is dat er onrechtmatig gebruik van wordt gemaakt. Er werken familieleden van betrokkene bij de gemeente, van wie zij niet wenst dat zij inzage in haar gegevens hebben.
Voor de twee minderjarige kinderen van betrokkene is Veilig Thuis en inmiddels ook een crisisinterventieteam van Jeugdzorg ingeschakeld. Hieraan voorafgaand heeft ook de school van haar jongste dochter hiertoe een melding gedaan.
Anders dan namens betrokkene is bepleit, is de rechtbank van oordeel dat het gedrag van betrokkene als gevolg van haar psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, maatschappelijke teloorgang en een ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander.
2.4.
Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de behandelaar dat de problemen van betrokkene nu ruim een jaar geleden zijn ontstaan. Er is hierin nog geen verbetering te zien en er is onvoldoende vertrouwen dat betrokkene dit zelf kan bewerkstelligen, hoewel zij dat graag wil. Om een crisissituatie af te wenden, ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van haar psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, heeft betrokkene zorg nodig.
Vrijwilligheid
2.5.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene zich niet herkent in het ziektebeeld en dat zij zorg mijdt. Zij heeft meerdere hulpvragen, maar ziet deze niet beantwoord binnen verplichte zorg. Met name van Antes wenst zij geen zorg te ontvangen, omdat zij hen niet (meer) vertrouwt. Namens betrokkene wordt primair afwijzing van het verzoek bepleit, omdat zij wel vrijwillig zou willen meewerken aan het ontvangen van zorg, wanneer deze wordt verleend door een andere aanbieder. De behandelaar verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat zij zich namens Antes hiervoor zullen inzetten. De verpleegkundige benadrukt dat er met betrokkene een verschil in opvatting is over de oorzaak van haar klachten. Daarnaast is er tot nu toe geen samenwerking met betrokkene mogelijk gebleken.
De rechtbank is van oordeel dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig.
Zorgvormen
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het opnemen in een accommodatie.
Namens betrokkene wordt subsidiair verzocht dat de zorgvormen ‘het opnemen in een accommodatie’ en ‘het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen’ bij toewijzing van het verzoek niet worden opgenomen in de zorgmachtiging. Betrokkene stelt dergelijke middelen niet te gebruiken. Gelet op de door het wijkteam gedane melding van cannabis- en alcoholgebruik en de vermelding hiervan in de medische verklaring, ziet de rechtbank echter voldoende aanleiding voor toewijzing van deze zorgvorm. Ten aanzien van de opname is het verweer hiertegen niet gemotiveerd, zodat de rechtbank dit verweer onvoldoende toegelicht acht en niet honoreert en zich aansluit bij het verzoek van de officier.
2.7.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten ‘het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening’ wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.8.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 december 2024;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr J.M.J. Arts, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van F.A.L. Huigen, op 13 juni 2024
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
Rechtbank Rotterdam
Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/678446 / FA RK 24-3417
Referentienummer: [nummer]
Herstelbeschikking van 5 juli 2024
op de zaak van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. G.J. Schipper-de Bruijn te Den Haag.

4.Het verzoek tot verbetering

4.1.
Bij e-mailbericht van 20 juni 2024 is door de rechtbank aan partijen medegedeeld dat zich met betrekking tot de (datum van de) uitspraak een kennelijke fout heeft voorgedaan in de aanhef en het dictum, en aldus dient te worden aangepast. De voorgenomen aanpassing is daarbij voorgelegd.
4.2.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich hierover uit te laten op uiterlijk 3 juli 2024. De advocaat van betrokkene heeft op 20 juni jl. te kennen gegeven akkoord te gaan met het voorgestelde herstel van de beschikking gegeven op 13 juni 2024. Op diezelfde datum heeft de advocaat van betrokkene zelf ook een verzoek tot herstel ingediend, evenwel met betrekking tot de datum van de uitspraak. Dit heeft elkaar gekruist. Ook de officier heeft op 21 juni jl. laten weten akkoord te zijn met het door de rechtbank voorgestelde herstel.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank is van oordeel dat in de beschikking sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. De rechtbank zal dit herstel toepassen als volgt.
De kennelijke fout bestaat daarin dat de beschikking op 7 juni 2024 mondeling is gegeven. Dat is onjuist, omdat de beschikking op 13 juni 2024 schriftelijk is gegeven.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
bepaalt dat in de aanhef van de op 13 juni 2024 in onderhavige zaak gegeven beschikking, waar staat:
“Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 juni 2024 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)”
wordt gewijzigd in

Beschikking van 13 juni 2024 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)”;
6.2.
bepaalt dat in de kopteksten van de op 13 juni 2024 in de onderhavige zaak gegeven beschikking, waar staat:

datum uitspraak: 7 juni 2024
wordt gewijzigd in:

datum uitspraak: 13 juni 2024”;
6.3.
bepaalt dat in het dictum van de op 13 juni 2024 in onderhavige zaak gegeven beschikking, waar onder 3.3. staat:

bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 december 2024
wordt gewijzigd in:

bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 december 2024”;
6.4.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 5 juli 2024 wordt vermeld op de minuut van de op 13 juni 2024 in deze zaak gegeven beschikking;
6.5.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, het ontvangen afschrift van de op 13 juni 2024 in deze zaak gegeven beschikking, na ontvangst van deze herstelbeschikking aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Arts, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van F.A.L. Huigen, griffier, op 5 juli 2024.