ECLI:NL:RBROT:2024:797
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van de wettelijke schuldsaneringsregeling met toepassing van de hardheidsclausule
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, heeft een verzoekschrift ingediend waarin zij vraagt om toelating tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat verzoekster voldoet aan de eisen voor toelating, ondanks dat er schulden zijn ontstaan aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) door verkeersboetes in de periode van 2020 tot en met 2023. Deze schulden zijn in beginsel niet te goeder trouw ontstaan, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat verzoekster voldoende stappen heeft ondernomen om haar situatie onder controle te krijgen, waaronder de bereidheid om zich onder beschermingsbewind te stellen.
De rechtbank heeft de bevoegdheid om deze procedure te openen vastgesteld op basis van de Europese regelgeving, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt. De rechtbank heeft de termijn van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op 18 maanden, te rekenen vanaf de datum van de uitspraak. Tevens is mr. M. Aukema benoemd tot rechter-commissaris en zijn er voorwaarden gesteld aan de bewindvoerder. De uitspraak is openbaar gedaan en verzoekster heeft het recht om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing.