13.Beslissing
verklaart
niet bewezen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/070242-23 onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart
bewezen, dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 10/281359-23 ten laste gelegde feiten, de in de zaak met parketnummer 10/070242-23 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten en het in de zaak met parketnummer 10/235673-24 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
beveelt dat de terbeschikkinggestelde
van overheidswege wordt verpleegd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] te betalen een bedrag van
€ 1.000,= (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de gevorderde immateriële schadevergoeding in verband met de mishandeling(en); bepaalt dat dit deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
wijst af het door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] meer gevorderde;
bepaalt dat de verdachte en de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ieder de eigen proceskosten dragen;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 1.000,=(hoofdsom, zegge:
duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,= niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] te betalen een bedrag van
€ 511,60 (zegge: vijfhonderdelf euro en zestig eurocent), bestaande uit € 36,60 aan materiële schade en € 475,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen
€ 511,60,=(hoofdsom,
zegge: vijfhonderdelf euro en zestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 511,60,= niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 24 januari 2023 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te Dordrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten een medewerker van de Jeugdbescherming West, door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige
andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het verstrekken van het (juiste) telefoonnummer van het Landelijk Expertise Team en/of het telefoonnummer van de moeder van zijn, verdachtes, kinderen, immers heeft hij, verdachte, (onder andere) (via de telefoon) tegen die medewerker gezegd:
- “ Ik zit al 5 maanden achter de tralies voor niks, door jullie enzo” en/of
- “ Ik eis/wil dat jullie mij een nummer geven van die moeder van hun. Zodat ik die
verder kan handelen met die moeder van hun” en/of
- “ Ik ga niet wachten. Anders ga ik gewoon naar het kantoor komen, dan hebben
jullie een probleem met mij. Snappen jullie wat ik bedoel?!” en/of
- “ Overmorgen heb ik een rechtszaak en dan ben ik gewoon buiten, snapt u wat ik
- “ Want als ik buiten moet komen, hebben jullie echte een probleem met mij. Echt
- “ Kijk mevrouw, ik weet uw naam. Ik weet jouw naam, he. Ik ben geen kleine
- “ Mevrouw, als u ophangt in mijn oor, ik ontplof heel die kankergebouw van jullie.
Met iedereen erin. Geloof mij! Die dingen zoeken jullie, ga krijgen!”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te Dordrecht een medewerker van de Jeugdbescherming West heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat, door die medewerker (via de telefoon) dreigend de woorden toe te voegen:
- “ Ik zit al 5 maanden achter de tralies voor niks, door jullie enzo” en/of
- “ Ik eis/wil dat jullie mij een nummer geven van die moeder van hun. Zodat ik die verder kan handelen met die moeder van hun” en/of
- “ Ik ga niet wachten. Anders ga ik gewoon naar het kantoor komen, dan hebben jullie een probleem met mij. Snappen jullie wat ik bedoel?!” en/of
- “ Overmorgen heb ik een rechtszaak en dan ben ik gewoon buiten, snapt u wat ik bedoel?!” en/of
- “ Want als ik buiten moet komen, hebben jullie echte een probleem met mij. Echt serieus! en/of
- “ Kijk mevrouw, ik weet uw naam. Ik weet jouw naam, he. Ik ben geen kleine jongen, he” en/of
- “ Mevrouw, als u ophangt in mijn oor, ik ontplof heel die kankergebouw van jullie. Met iedereen erin. Geloof mij! Die dingen zoeken jullie, ga krijgen!”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 19 juli 2024 te Rotterdam, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door meermaals, althans eenmaal, haar
- met een telefoon tegen het hoofd te slaan,
- tegen het hoofd te slaan,
- te beklemmen door haar lichaam vast te pakken en zijn armen om haar heen te wikkelen,
- in het voorhoofd te bijten en/of
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 9 maart 2023 tot en met 10 maart 2023 te Dordrecht
zijn levensgezel, [slachtoffer 1], heeft mishandeld door
- aan haar haren te trekken en/of
- vervolgens haar aan haar haren en/of aan haar lichaam door de woning te trekken en/of
- in/tegen haar gezicht te slaan en/of
- haar bij de keel en/of hals vast te pakken en/of vast te grijpen en/of vervolgens haar keel/hals dicht te knijpen en/of te drukken en/of dichtgedrukt te houden;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 9 maart 2023 te Dordrecht (meermalen) (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een (voor)deur en/of een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 10 maart 2023 te Dordrecht, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen (een) ambtena(a)r(en),
- [verbalisant 2], aspirant van de politie Eenheid Rotterdam en/of
- [verbalisant 1], hoofdagent van de politie Eenheid Rotterdam werkzaam in de rechtmatige uitoefening van haar/zijn/hun bediening, door
- zich los te rukken en/of trekken en/of
- zich met kracht met zijn voeten afzet van de bedrand en/of
- ( een) schoppende beweging(en) te maken en/of
- in tegengestelde richting te bewegen als die waarin voornoemde [verbalisant 2] en/of
[verbalisant 1] hem trachtte(n) te brengen en/of
- met kracht aan de vinger(s) van voornoemde
[verbalisant 2]te trekken, terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten
- een bloeduitstorting/rode verkleuring en/of een schaafwond aan de knie van die [verbalisant 1] en/of
- een overstrekte vinger bij die [verbalisant 2] ten gevolge heeft gehad;
(art 181 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
4
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 9 maart 2023 en/of 10 maart 2023 te Dordrecht, (meermalen) (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in haar vagina en/of
- betasten van en/of knijpen in haar borst(en) en/of billen en/of
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het (meermalen)
- tegen haar wil betreden van en/of vertoeven in haar woning en/of
- ( eerder) (meermalen) mishandelen van haar en/of het vernielen van de deur van haar woning en/of haar telefoon en/of
- vastpakken en/of vasthouden van en/of trekken aan haar arm/pols en/of
- voorbijgaan aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten en/of
- het ontkleden van haar en/of zichzelf en/of
- het (dwingend) zeggen tegen haar dat zij op zijn schoot moest komen zitten, althans woorden van gelijke aard/strekking, en/of
- het (dwingend) positioneren van haar, waardoor hij (telkens) een situatie van fysiek en/of geestelijk/psychologisch overwicht en/of een voor haar dreigende situatie heeft doen ontstaan;
(art 242 Wetboek van Strafrecht)