ECLI:NL:RBROT:2024:7880

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
10-078983-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor het aanbieden en overdragen van vuurwapens via Telegram

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 juli 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die via Telegram een vuurwapen met bijbehorende munitie te koop heeft aangeboden en dit ook daadwerkelijk heeft overgedragen. De verdachte, die op het moment van de feiten nog minderjarig was, heeft in zijn rugzak nog twee andere vuurwapens met munitie bij zich gehad. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft gelet op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft verklaard dat hij zich stoer wilde voordoen en dat hij door oudere jongens uit de buurt gezien wilde worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezit van vuurwapens in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengt en dat er streng moet worden opgetreden tegen het ongecontroleerd bezit van vuurwapens. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het reclasseringsadvies, dat een deels voorwaardelijke straf adviseerde, en heeft besloten om de verdachte de kans te geven om zijn leven op een andere manier in te richten tijdens de proeftijd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-078983-24
Datum uitspraak: 3 juli 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres],
raadsman mr. Sculic, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.E.I. Steen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 5 juni 2024, met uitzondering van het contactverbod.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 5 maart 2024 te Dordrecht, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een revolver van het merk BBM, model Olympic 38, kaliber .22LR en (voor dat vuurwapen geschikte) munitie in de zin van art. 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten twee kogelpatronen,
heeft overgedragen;
2
hij op 5 maart 2024 te Dordrecht, meerdere wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten vuurwapens in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van meerdere revolvers van het merk BBM, model Olympic 38 met kaliber .22LR en (voor die vuurwapens geschikte) munitie in de zin van art. 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten twee kogelpatronen, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
de eendaadse samenloop van:
1
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
en
2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft via de Telegram chat “Wapen Handel België” een vuurwapen met bijbehorende munitie te koop aangeboden. Via een zogenoemde pseudokoop zijn afspraken gemaakt tussen de verdachte en de potentiële koper (verbalisant) over de verkoop en overdracht van het vuurwapen met munitie. Vervolgens is het vuurwapen door de verdachte aan de koper overgedragen. In de rugzak die de verdachte bij zich had, zaten nog eens twee vuurwapens. Dit levert naast het overdragen van een vuurwapen ook het voorhanden hebben van die vuurwapens op, met bijbehorende munitie.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij stoer wilde zijn en door de oudere jongens uit de buurt gezien wilde worden. De verdachte heeft een bijdrage geleverd aan de illegale handel in vuurwapens. De aanwezigheid van vuurwapens in het openbaar komt steeds vaker voor en dat is een zorgelijke ontwikkeling. Het bezit van vuurwapens leidt immers niet zelden tot het (ondeskundig) gebruik ervan, met alle ernstige en potentieel dodelijke gevolgen van dien. Dit zorgt ervoor dat het enkele bezit van een vuurwapen in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengt en ook als schokkend wordt ervaren. Kort gezegd kent het ongecontroleerd bezit van vuurwapens geen ander doel dan het toebrengen van schade aan anderen en/of de maatschappij. Gelet op de toename van het vuurwapenbezit en het hoge gevaarzettende karakter daarvan, dient daartegen streng te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 juni 2024. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering vindt toepassing van het adolescentenstrafrecht passend. De verdachte beschikt weliswaar over voldoende handelingsvaardigheden, maar lijkt de risico’s van zijn gedrag ten aanzien van deze verdenking niet goed te hebben ingeschat. Daarbuiten lijkt hij geen risicovolle keuzes te maken. In het gesprek met de reclassering maakt hij een leeftijdsadequate indruk. De verdachte is in grote mate afhankelijk van zijn familie en wordt beschermd opgevoed. Als wordt gekeken naar de beïnvloedingsmogelijkheden, dan is de pedagogische aanpak de meest effectieve manier om aan te sluiten bij de ontwikkelingsfase van de verdachte. De verdachte heeft nog stappen te maken om zelfstandiger en volwassener te worden. Als risicofactoren worden zijn negatieve sociale contacten en financiën genoemd. Beschermende factoren zijn de opleiding die de verdachte volgt en het betrokken gezin. Het risico op herhaling wordt ingeschat als laag-gemiddeld. Geadviseerd wordt om bij een veroordeling een deels voorwaardelijke straf op te leggen met een meldplicht bij de reclassering, een contactverbod met de medeverdachte, het volgen van onderwijs en de inspanningsverplichting voor dagbesteding als bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Straf
Toepassing adolescentenstrafrecht
De rechtbank ziet, gelet op de persoonlijkheid van de verdachte, aanleiding om toepassing te geven aan het adolescentenstrafrecht, zoals gesteld in artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht. Hierbij heeft de rechtbank onder andere gelet op de leeftijd van de verdachte. De verdachte is de dag na zijn achttiende verjaardag aangehouden in deze zaak. Het eerste contact met de pseudokoper heeft plaatsgevonden toen de verdachte minderjarig was. Ook heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsadvies en op de indruk die de verdachte heeft gemaakt op de terechtzitting.
Conclusies
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie van een geruime duur. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank gelet op straffen die doorgaans in soortgelijke zaken worden opgelegd. De oriëntatiepunten noemen voor het bezit van één vuurwapen een jeugddetentie vanaf zes weken. In dit geval gaat het om het voor handen hebben van drie vuurwapens met twee bijbehorende kogelpatronen en om het overdragen van een van die vuurwapens met de twee kogelpatronen. Dat maakt dat de rechtbank een hogere straf passend vindt.
De rechtbank vindt het van belang dat wordt voorkomen dat de verdachte in de toekomst opnieuw strafbare feiten gaat plegen. De rechtbank ziet hierin aanleiding om een groot deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Met dit voorwaardelijke strafdeel geeft de rechtbank de verdachte een kans om gedurende de proeftijd met behulp van de reclassering zijn leven op een andere manier in te richten. Aan de proeftijd zullen de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden, te weten een meldplicht, het volgen van onderwijs en het meewerken aan dagbesteding. De rechtbank ziet, net als de officier van justitie, geen aanleiding om een contactverbod op te leggen.
Alles afwegende zal de rechtbank een jeugddetentie opleggen van tien maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 55, 57, 77c, 77i, 77x, 77y en 77z van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 10 (tien) maanden;
bepaalt dat van deze jeugddetentie
een gedeelte, van 5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later mocht gelasten
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich binnen twee werkdagen na het ingaan van de proeftijd melden bij Reclassering Fivoor, Hoge Bakstraat 44 in Dordrecht. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal een mbo-opleiding niveau twee volgen en zal zich inspannen om deze opleiding af te ronden;
de veroordeelde zal zich, in de perioden dat hij geen opleiding volgt zoals in de schoolvakanties of na het afronden van opleiding, inspannen voor het vinden en behouden van een dagbesteding in de vorm van betaald werk en/of vrijetijdbesteding met een vaste structuur;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling (Reclassering Fivoor) opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel, voorzitter,
en mrs. E.M. Havik en M.C. Franken, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 3 juli 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 5 maart 2024 te Dordrecht, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een revolver van het merk BBM, model Olympic 38, kaliber .22LR en/of (voor dat vuurwapen geschikte) munitie in de zin van art. 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten twee, althans een of meerdere, kogelpatro(o)n(en), heeft overgedragen;
2
hij op of omstreeks 5 maart 2024 te Dordrecht, meerdere, althans een, wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten (een) vuurwapen(s) in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van meerdere, althans een, revolver(s) van het merk BBM, model Olympic 38 met kaliber .22LR en/of (voor dat/die vuurwapen(s) geschikte) munitie in de zin van art. 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten twee, althans een of meerdere, kogelpatro(o)n(en), voorhanden heeft gehad.