Op 1 augustus 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek tot rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf van een betrokkene in een geregistreerde accommodatie, op verzoek van het CIZ. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk langzaam progressieve dementie, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van het verblijf noodzakelijk is om dit ernstig nadeel te voorkomen, aangezien de betrokkene 24 uur per dag zorg en toezicht nodig heeft. De advocaat van de betrokkene heeft aangevoerd dat er alternatieven zijn, maar de rechtbank oordeelt dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de duur van twee jaar, tot en met 8 mei 2026, ondanks het verzet van de betrokkene tegen zijn verblijf. De rechtbank heeft overwogen dat de situatie nu goed is en vreest dat een terugkeer naar huis zal leiden tot escalatie van de situatie. De beslissing is op 1 augustus 2024 mondeling gegeven en op 15 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt.