ECLI:NL:RBROT:2024:7670

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
20 augustus 2024
Zaaknummer
10959789 CV EXPL 24-5846
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde factuur voor juridische werkzaamheden

In deze zaak heeft eiser, h.o.d.n. [handelsnaam], een vordering ingesteld tegen gedaagde wegens een onbetaalde factuur voor juridische werkzaamheden die eiser in opdracht van gedaagde heeft uitgevoerd. De factuur, ter hoogte van € 76,23, is door gedaagde niet betaald. Eiser heeft daarnaast incassokosten van € 150,-, een boete van € 50,- en rente van € 8,09 gevorderd, alsook de proceskosten. Gedaagde heeft de vorderingen betwist, maar heeft zijn verweer niet gemotiveerd, ondanks dat hij daartoe de gelegenheid heeft gekregen. Dit heeft geleid tot de toewijzing van de vorderingen van eiser.

De procedure begon met een dagvaarding op 19 februari 2024, gevolgd door een zitting op 31 juli 2024, waar eiser vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde, mr. J.C. Rijnierse. Gedaagde is niet verschenen op de zitting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde in gebreke is gebleven en heeft de vorderingen van eiser toegewezen. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van in totaal € 284,32 aan eiser, inclusief de gevorderde incassokosten en rente.

Daarnaast is gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 429,39. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiser het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren. De kantonrechter heeft in zijn beslissing de wettelijke rente over de proceskosten toegewezen en het anders of meer gevorderde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10959789 CV EXPL 24-5846
datum uitspraak: 30 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser], h.o.d.n. [handelsnaam],
woonplaats: [woonplaats 1],
eiser,
gemachtigde: [naam],
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats 2],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘[eiser]’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 19 februari 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de akte van [eiser] van 16 juli 2024, met bijlagen.
1.2.
Op 31 juli 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig [eiser] met mr. J.C. Rijnierse namens zijn gemachtigde. [gedaagde] is, hoewel daarvoor op de juiste wijze opgeroepen, zonder bericht, niet verschenen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] had een zakelijk geschil met een derde. [eiser] heeft in dat kader voor hem juridische werkzaamheden uitgevoerd. Voor deze werkzaamheden heeft [eiser] aan [gedaagde] een factuur van € 76,23 in rekening gebracht. Volgens [eiser] heeft [gedaagde] deze factuur niet betaald. Hij eist daarom dat [gedaagde] dat alsnog doet. [eiser] vordert op basis van de geldende algemene voorwaarden ook dat [gedaagde] de incassokosten van € 150,-, de boete van € 50,- en de rente van € 8,09 betaalt met wettelijke (handels)rente en proceskosten.
2.2.
[gedaagde] heeft de vorderingen betwist maar heeft, hoewel hem daartoe nader de gelegenheid is geboden, zijn verweer niet gemotiveerd. Dit betekent dat de vorderingen zullen worden toegewezen. [gedaagde] moet € 284,32 aan [eiser] betalen.
Proceskosten
2.3.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiser] op € 137,39 aan dagvaardingskosten, € 87,- aan griffierecht, € 164,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 82,-) en € 41,- aan nakosten. Dat is in totaal € 429,39. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.4.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiser] dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen:
- € 76,23 met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over dat bedrag vanaf 1 augustus 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
- € 200,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 19 februari 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
- de contractuele rente van € 8,09, berekend tot en met 31 juli 2024.
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser] worden begroot op € 429,39 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
53954