ECLI:NL:RBROT:2024:7623
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Einduitspraak na tussenuitspraak over arbeidsongeschiktheid en motiveringsgebrek in bestuursrechtelijke procedure
Op 22 augustus 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser uit Maassluis en het college van burgemeester en wethouders van Maassluis. Deze uitspraak volgt op een eerdere tussenuitspraak van 14 maart 2024, waarin de rechtbank had vastgesteld dat het besluit van 17 juli 2023 een motiveringsgebrek vertoonde. Het college kreeg de kans om dit gebrek te herstellen. In de tussenuitspraak werd geconcludeerd dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig was voorbereid en niet voldeed aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de zaak vervolgens beoordeeld op basis van nieuwe rapportages van Salude, die de eerdere onduidelijkheden moesten wegnemen.
De rechtbank oordeelde dat het college het gebrek in de besluitvorming had hersteld met de rapportages van 29 mei en 11 juni 2024. De rapportages gaven aan dat eiser niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, maar dat er mogelijkheden waren voor verbetering van zijn belastbaarheid. De rechtbank concludeerde dat het college terecht had besloten om eiser tijdelijk ontheffing te verlenen van de arbeidsverplichtingen, maar dat een volledige ontheffing niet gerechtvaardigd was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand omdat het college de gebreken had hersteld.
Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten, die door het college moeten worden vergoed. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.750,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.