ECLI:NL:RBROT:2024:7618

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
19 augustus 2024
Zaaknummer
C/10/681433 / FA RK 24-4791
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging wegens ernstige alcoholverslaving en doelmatigheid van zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2024 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek tot zorgmachtiging voor een betrokkene met een ernstige alcoholverslaving. De officier van justitie had een zorgmachtiging aangevraagd, omdat de betrokkene herhaaldelijk terugvalt in haar verslaving. Bij aanvang van de mondelinge behandeling gaf de betrokkene aan niet gehoord te willen worden, waarna de behandeling zonder haar voortgezet werd. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, onder verwijzing naar de huidige woonsituatie van de betrokkene en haar eigen plan van aanpak. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene, ondanks haar verleden van dakloosheid en overlast, nu een leefbare situatie heeft en niet kan worden aangemerkt als een willoos werktuig van haar verslaving. De rechtbank concludeerde dat een nieuwe zorgmachtiging, gezien de ervaringen uit het verleden, niet doelmatig zou zijn. De rechtbank wees het verzoek tot zorgmachtiging af, waarbij de betrokkene de kans krijgt om te bewijzen dat zij zonder verplichte zorg kan functioneren. De beslissing werd mondeling gegeven door rechter S.L. Raphael en schriftelijk uitgewerkt op 31 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/681433 / FA RK 24-4791
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 17 juli 2024 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. J.J. van Santbrink te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 27 juni 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 22 juni 2024;
  • de zorgkaart van 2 juni 2024;
  • het zorgplan van 29 mei 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • een eigen plan van aanpak en de beslissing van de geneesheer-directeur;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • de relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens van betrokkene zijn.
1.2.
Betrokkene is niet verschenen.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 juli 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • advocaat mr. T. Kessel, namens de hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , psychiater, verbonden aan Antes.
1.4.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Betrokkene heeft voorafgaand aan het thuisverhoor in het trappenhuis te kennen gegeven dat zij niet gehoord wilde worden en dat zij wilde slapen. Betrokkene heeft wel kort haar advocaat te woord gestaan. Na afloop van dit gesprek heeft de mondelinge behandeling zonder betrokkene plaatsgevonden.
2.2.
Bij beschikking van deze rechtbank is op grond van artikel 6:4 Wvggz een zorgmachtiging verleend tot en met 3 augustus 2024. De officier heeft op 27 juni 2024 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden.
2.3.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat betrokkene lijdt aan een ernstige alcoholverslaving. Betrokkene is door haar alcoholverslaving dakloos geraakt en had geen inkomsten meer. Mogelijk met financiële steun van haar familie heeft betrokkene recent een woning kunnen kopen. Zodra betrokkene onder invloed raakt, veroorzaakt zij overlast, onder meer door stelen, spullen uit het raam te gooien en mensen op straat lastig te vallen.
Ook vertoont betrokkene dan agressief gedrag, waarbij ze in vechtpartijen met bekenden terechtkomt.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de psychiater verklaard dat betrokkene tot
1 juli 2024 meerdere maanden opgenomen is geweest. Tijdens opname stelt betrokkene zich doorgaans coöperatief op, maar vindt er geen verdieping plaats. De intentie was een neurologisch onderzoek en een onderzoek naar de persoonlijkheid. De uitkomsten wilde de behandelaar tijdens de opname met betrokkene bespreken inclusief hoe verder. Maar helaas is betrokkene voortijdig met ontslag gegaan en naar alle waarschijnlijkheid teruggevallen in alcoholmisbruik.
Op de vraag of er sprake is van het willoos werktuig criterium geeft de behandelaar aan dat betrokkene al vier jaar in behandeling is maar feitelijk buiten de opname, dus ambulant, niet tot opname komen. Uit het onderzoek komt dat betrokkene alles afweert, dat zij geen inzicht heeft en geen introspectie over haar belevingswereld heeft. Er zijn geen aanwijzingen voor cognitieve schade. Omdat betrokkene na ontslag direct terugvalt in misbruik, denkt de behandelaar dat er, op basis van het gedrag, wel sprake van is dat betrokkene een willoos werktuig is.
De psychiater heeft verklaard te twijfelen aan de doelmatigheid van een nieuwe zorgmachtiging. Feitelijk staat de behandelaar machteloos, ze komen niet verder met betrokkene, in een paar jaar is betrokkene twee keer abstinent gesproken op de kliniek, voor de rest was zij altijd onder invloed. Eventueel zou een opname in Beilen nog mogelijk zijn. Want alle andere alternatieven daarvoor is motivatie vereist of staat de verslaving te veel op de voorgrond. De zorgmachtiging is feitelijk de afgelopen periode gebruikt om betrokkene te kunnen opnemen als het uit de hand loopt.
2.4.
Namens betrokkene is afwijzing van het verzoek bepleit. De advocaat heeft daartoe bepleit zich in de eerste plaats af te vragen of de alcoholverslaving van betrokkene van zodanige ernst is dat deze wordt aangemerkt als psychische stoornis in de zin van de Wvggz. Betrokkene heeft een eigen plan van aanpak opgesteld waaruit blijkt dat zij toekomstplannen heeft met betrekking tot onder meer werk en gezondheid. Hoewel haar huishouden wat ongestructureerd oogt, heeft betrokkene bovendien een prettige woning en is deze (nog) niet vervuild. In de tweede plaats heeft de advocaat bepleit zich aan te sluiten bij de psychiater wat betreft het doelmatigheidsaspect, nu een nieuwe zorgmachtiging, gelet op eerdere ervaringen, geen toegevoegde waarde heeft.
2.5.
De rechtbank wijst het verzoek af. Dan is het aan betrokkene, zoals zij wil, om te laten zien dat zij het zonder verplichte zorg redt. De rechtbank is er niet van overtuigd dat betrokkene een willoos werktuig is van haar verslaving. Ze was dakloos maar heeft nu een eigen appartement en twee weken na haar ontslag zit zij er niet vervuild bij. Betrokkene doet open op het moment van de mondelinge behandeling en heeft een eigen plan van aanpak gemaakt met daarin een duidelijke visie. Ten aanzien van de doelmatigheid stelt de rechtbank zichzelf de vraag of betrokkene de rest van haar leven steeds opnieuw opgenomen moet worden, zonder een stap verder te komen, wat zij zelf niet wil.

3.Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 17 juli 2024 mondeling gegeven door mr. S.L. Raphael, rechter, in tegenwoordigheid van J.K.K. van der Torre, griffier, en op 31 juli 2024 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.