ECLI:NL:RBROT:2024:7579
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis in een civiele procedure over de verkoop van restgoederen en de betaling van een factuur
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 26 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Hoogvliet B.V. en Globes Industries B.V. Hoogvliet, eiseres in conventie, vorderde betaling van een factuur van € 8.167,50 voor de verkoop van diverse restgoederen aan Globes. Globes, gedaagde in conventie, betwistte de vordering en stelde dat Hoogvliet haar verplichtingen niet was nagekomen, wat leidde tot een tegeneis tot ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding.
Tijdens de mondelinge behandeling op 5 juli 2024 was Globes niet vertegenwoordigd, ondanks een verzoek om uitstel dat door de kantonrechter werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat Globes niet voldoende had onderbouwd waarom het uitstel noodzakelijk was en dat de zitting doorgang zou vinden. Hoogvliet heeft haar vordering ter zitting nader toegelicht en de kantonrechter heeft geoordeeld dat Hoogvliet haar verplichtingen is nagekomen. De kantonrechter wees de eis van Hoogvliet toe en wees de tegeneis van Globes af, omdat er geen tekortkoming aan de zijde van Hoogvliet was vastgesteld.
Daarnaast werd Globes veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente, omdat zij in verzuim was geraakt door de factuur niet tijdig te betalen. De proceskosten werden eveneens aan Globes opgelegd, aangezien zij zowel in conventie als in reconventie ongelijk kreeg. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Hoogvliet het bedrag direct kan vorderen, ook als Globes in hoger beroep gaat.