ECLI:NL:RBROT:2024:7579

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
19 augustus 2024
Zaaknummer
10452376
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in een civiele procedure over de verkoop van restgoederen en de betaling van een factuur

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 26 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Hoogvliet B.V. en Globes Industries B.V. Hoogvliet, eiseres in conventie, vorderde betaling van een factuur van € 8.167,50 voor de verkoop van diverse restgoederen aan Globes. Globes, gedaagde in conventie, betwistte de vordering en stelde dat Hoogvliet haar verplichtingen niet was nagekomen, wat leidde tot een tegeneis tot ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding.

Tijdens de mondelinge behandeling op 5 juli 2024 was Globes niet vertegenwoordigd, ondanks een verzoek om uitstel dat door de kantonrechter werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat Globes niet voldoende had onderbouwd waarom het uitstel noodzakelijk was en dat de zitting doorgang zou vinden. Hoogvliet heeft haar vordering ter zitting nader toegelicht en de kantonrechter heeft geoordeeld dat Hoogvliet haar verplichtingen is nagekomen. De kantonrechter wees de eis van Hoogvliet toe en wees de tegeneis van Globes af, omdat er geen tekortkoming aan de zijde van Hoogvliet was vastgesteld.

Daarnaast werd Globes veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente, omdat zij in verzuim was geraakt door de factuur niet tijdig te betalen. De proceskosten werden eveneens aan Globes opgelegd, aangezien zij zowel in conventie als in reconventie ongelijk kreeg. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Hoogvliet het bedrag direct kan vorderen, ook als Globes in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10452376 CV EXPL 23-10626
datum uitspraak: 26 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Hoogvliet B.V.,
vestigingsplaats: Alphen aan den Rijn,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: [naam 1] en [naam 2],
tegen
Globes Industries B.V.,
vestigingsplaats: Capelle aan den IJssel,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. R.E. Gerritsen en [naam 3].
De partijen worden hierna ‘Hoogvliet’ en ‘Globes’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het procedureverloop volgt uit het tussenvonnis van 16 februari 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Op 5 juli 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was namens Hoogvliet aanwezig [naam 4] (category manager), bijgestaan door [naam 5] namens de gemachtigde. Namens Globes was niemand aanwezig.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Hoogvliet eist dat Globes wordt veroordeeld de factuur van 20 april 2022 van
€ 8.167,50 aan haar te betalen. Deze factuur ziet op de verkoop van diverse partijgoederen (restpartijen), die door Globes bij Hoogvliet zijn afgehaald. Globes is het daar niet mee eens en stelt dat Hoogvliet de overeenkomst niet is nagekomen, omdat de geleverde aantallen goederen niet klopten, bepaalde goederen niet geleverd zijn, de kwaliteit van de goederen slecht was en de berekende prijzen niet klopten. Daarom eist Globes dat de overeenkomst tussen partijen wordt ontbonden en dat Hoogvliet veroordeeld wordt de door Globes geleden schade te vergoeden.
2.2.
In het tussenvonnis is een mondelinge behandeling bepaald omdat de kantonrechter behoefte had aan nadere inlichtingen, met name - maar niet uitsluitend - voor wat betreft de vraag wat partijen nu precies zijn overeengekomen.
2.3.
De kantonrechter wijst de eis van Hoogvliet toe. De tegeneis van Globes wordt afgewezen. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
De kantonrechter accepteert het uitstelverzoek van Globes niet
2.4.
Door de gemachtigde van Globes, mr. R.E Gerritsen, is op de ochtend vóór de zitting van 5 juli 2024 per e-mail van 11.08 uur aan de kantonrechter verzocht de mondelinge behandeling geen doorgang te laten vinden vanwege een ziekenhuisopname van de persoon die namens Globes aanwezig zou zijn, [naam 6]. Omdat de zitting al in een eerder stadium, eveneens op verzoek van Globes, is uitgesteld en Hoogvliet in het kader van dat eerdere uitstelverzoek al heeft medegedeeld niet meer akkoord te gaan met verder uitstel van de procedure, heeft de kantonrechter het uitstelverzoek van mr. Gerritsen niet gehonoreerd, mede omdat het verzoek niet nader was onderbouwd. Daarom is per e-mail van 5 juli 2024 om 11.42 uur aan mr. Gerritsen medegedeeld dat zijn verzoek wordt afgewezen en dat de zitting zal doorgaan. Omdat bij aanvang van de zitting niemand namens Globes aanwezig was, hebben de griffier en de kantonrechter tijdens die zitting in aanwezigheid van Hoogvliet en haar gemachtigde telefonisch contact opgenomen met mr. Gerritsen. Daarbij is aan mr. Gerritsen de gelegenheid gegeven telefonisch deel te nemen aan de zitting. Mr. Gerritsen gaf echter aan het dossier niet bij de hand te hebben en - ondanks het feit dat hij te kennen gaf er van op de hoogte te zijn dat de zitting doorgang zou vinden - zich ook niet te hebben kunnen voorbereiden. Desgevraagd deelde hij mede het daarom niet zinvol te vinden om telefonisch aan de zitting deel te nemen. De zitting heeft vervolgens, buiten aanwezigheid van Globes en haar gemachtigde, doorgang gevonden.
2.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter mag van een advocaat immers in de gegeven omstandigheden verwacht worden dat deze, in het geval er pas zeer kort voor de zitting uitstel wordt gevraagd - in het onderhavige geval slechts circa twee uur voor aanvang van de zitting -, al daaraan voorafgaand het dossier bestudeerd heeft en zich heeft voorbereid op de zitting. Gelet op het feit dat mr. Gerritsen dat in dit geval kennelijk heeft nagelaten en hij geen gebruik wilde maken van de mogelijkheid om telefonisch aan de zitting deel te nemen, ziet de kantonrechter geen aanleiding Globes nog in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over de nadere standpunten van Hoogvliet, zoals zij die ter zitting heeft ingenomen en toegelicht.
Globes moet de hoofdsom van € 8.167,50 aan Hoogvliet betalen
2.6.
Hoogvliet heeft tijdens de zitting de grondslag van haar vordering nader toegelicht. Zij heeft daarbij uiteengezet dat partijen hebben afgesproken dat Hoogvliet 27 mix pallets met diverse restgoederen aan Globes zou verkopen, in dit geval onder meer bestaande uit schoeisel en textiel, en dat een prijs van € 250,- per pallet is overeengekomen. In dat kader heeft Hoogvliet verklaard dat het haar niet bekend is wat Globes bedoelt met de stelling dat de goederen ‘per eenheid van 8 pallets’ zouden worden verkocht, waarbij sprake zou zijn van ’4 slagen van telkens 10 op elkaar gestapelde dozen’. Door niet ter zitting te verschijnen, heeft Globes haar verweer op dit punt niet meer van een nadere toelichting of onderbouwing voorzien. Dat geldt ook voor wat betreft de stelling dat bepaalde goederen niet zouden zijn geleverd en de berekende prijzen niet zouden kloppen. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan het verweer van Globes op deze punten.
2.7.
Ook het verweer van Globes dat de kwaliteit van de goederen slecht was en afweek van wat was afgesproken, slaagt niet. Naast het feit dat Globes niet nader heeft toegelicht of onderbouwd dat de goederen van slechte kwaliteit waren, heeft Hoogvliet ter zitting toegelicht dat het om ‘restgoederen’ gaat en dat dit al impliceert dat de goederen gebruikt en/of incompleet kunnen zijn. Voor zover de goederen dus al gebreken vertoonden, vormt dit - gelet op de aard van de verkochte goederen - geen reden voor Globes om de factuur onbetaald te laten. In dat verband heeft Hoogvliet ook onbetwist gesteld dat over de kwaliteit van de goederen geen afspraken zijn gemaakt maar dat partijen in het verleden vaker zaken met elkaar deden, in die zin dat Globes al vaker restgoederen van Hoogvliet heeft afgenomen. Globes moet dan ook bekend worden verondersteld met de aard van de goederen en het feit dat aan de kwaliteit van die goederen geen (hoge) eisen gesteld mogen worden.
2.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Hoogvliet, met hetgeen zij ter zitting uiteengezet heeft, de grondslag van haar vordering in voldoende mate toegelicht en onderbouwd. Uit het bovenstaande kan bovendien worden afgeleid dat niet gebleken is dat Hoogvliet op enige wijze is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen op grond van de overeenkomst tussen partijen. Voor Globes bestond en bestaat dan ook geen legitieme reden de factuur van 20 april 2022 niet te betalen. De kantonrechter veroordeelt Globes dan ook om het bedrag van € 8.167,50 aan Hoogvliet te betalen.
Globes moet € 783,38 aan incassokosten betalen
2.9.
Hoogvliet maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Vooropgesteld wordt dat, als bij een handelstransactie - waarvan hier sprake is - de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser incassohandelingen heeft verricht waartoe hij in redelijkheid kon overgaan, de schuldenaar de volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten genormeerde vergoeding is verschuldigd, ongeacht de aard en de omvang van de incassohandelingen [1] .
2.10.
Nu Globes niet heeft betwist dat zij de door Hoogvliet overgelegde aanmaningen heeft ontvangen, uit niets blijkt dat Hoogvliet niet in redelijkheid tot die incassohandelingen heeft kunnen overgaan en het gevorderde bedrag aansluit bij het in het Besluit genormeerde tarief, is Globes de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd aan Hoogvliet. Globes wordt daarom veroordeeld € 783,38 aan incassokosten aan Hoogvliet te betalen.
Globes moet rente betalen
2.11.
Vast staat dat Globes de factuur van 20 april 2022 niet binnen de daarin genoemde termijn van 14 dagen heeft betaald. Globes is daarmee in verzuim geraakt. Omdat hier sprake is van een handelstransactie tussen twee rechtspersonen is Globes de wettelijke handelsrente in de zin van artikel 6:119a BW verschuldigd over het openstaande factuurbedrag. De wettelijke handelsrente wordt dan ook toegewezen, op de wijze zoals door Hoogvliet is geëist.
De tegeneis van Globes wordt afgewezen
2.12.
Globes eist dat de overeenkomst tussen partijen wordt ontbonden en dat bepaald wordt dat Hoogvliet gehouden is de door Globes geleden schade te vergoeden en baseert dat op de stelling dat Hoogvliet ernstig tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen. Hiervoor is echter al geoordeeld dat van een tekortkoming van Hoogvliet niet gebleken is. Dat betekent dat Globes geen beroep kan doen op ontbinding van de overeenkomst en op die grond ook geen recht heeft op enige schadevergoeding. De tegeneis van Globes wordt daarom afgewezen.
Globes moet de proceskosten betalen
2.13.
Globes krijgt zowel in conventie als in reconventie ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Hoogvliet in conventie op € 109,44 aan dagvaardingskosten, € 514,- aan griffierecht,
€ 1.017,- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten x € 339,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.775,44. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De kosten aan de kant van Hoogvliet worden in reconventie begroot op € 339,- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.14.
Dit vonnis wordt, voor wat betreft hetgeen in conventie wordt toegewezen, uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Hoogvliet dat eist en Globes daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat dat deel van het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
veroordeelt Globes om aan Hoogvliet te betalen € 8.167,50 aan hoofdsom, € 467,90 aan tot 30 maart 2023 verschenen wettelijke handelsrente en € 783,38 aan buitengerechtelijke kosten, met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 8.167,50 vanaf 30 maart 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt Globes in de proceskosten, die aan de kant van Hoogvliet worden begroot op € 1.775,44;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
3.4.
wijst de eis van Globes af;
3.5.
veroordeelt Globes in de proceskosten, die aan de kant van Hoogvliet worden begroot op € 339,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
44487

Voetnoten

1.Hoge Raad 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1405