ECLI:NL:RBROT:2024:7549
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot medewerking aan de levering van een onroerende zaak na beëindiging van een affectieve relatie
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert eiser, die in een affectieve relatie met gedaagde heeft gestaan, dat gedaagde haar medewerking verleent aan de levering van hun voormalig echtelijke woning. De relatie tussen partijen is in juli 2022 beëindigd en zij hebben op 22 december 2023 en 3 januari 2024 een convenant ondertekend waarin afspraken zijn gemaakt over de verdeling van hun gezamenlijke eigendom. Eiser heeft de overbedelingsvergoeding van € 22.474,44 aan gedaagde betaald, maar gedaagde weigert mee te werken aan de levering van haar aandeel in de woning. Gedaagde voert aan dat de berekeningen in het convenant niet kloppen en dat zij niet wil dat haar adres in de akte van verdeling wordt opgenomen. De voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagde verplicht is om haar medewerking te verlenen aan de levering van de woning, omdat er geen reden is om aan te nemen dat het convenant niet nagekomen kan worden. De rechter wijst erop dat gedaagde niet heeft onderbouwd waarom de berekeningen in het convenant onjuist zouden zijn en dat zij geen geheim adres heeft. De rechter bepaalt dat gedaagde binnen één week na de datum van het vonnis haar medewerking moet verlenen, anders treedt het vonnis in de plaats van haar handtekening in de akte van verdeling. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.